Willehalm Instituut Nieuws
Nr. 20 – 21 December, 2004 ISSN: 1385-3619 Richtprijs 1 Euro
___________________________________________________________________________________________________________________________________
Redactie: Robert Jan
Kelder
Willehalm Instituut
voor anthroposofie als
graalonderzoek,
koninklijke kunst en sociale organica
Platanenweg 20-1, 1091 KS Amsterdam; E-mail: willehalm@wxs.nl
“Willem van
Oranje, Parzival en de Graal”
nu als virtueel
Kerstgeschenk op internet
Amsterdam, 21 december 2004
– Vanaf heden is deel I Willehalm-Kyot van de Nederlandse uitgave van Willem
van Oranje, Parzival en de Graal: Hoe Wolfram von Eschenbachs Graaloorden
gevonden werden van Werner Greub als virtueel Kerstgeschenk aan potentieel
geïnteresseerde dan wel mogelijk betrokken lezers, met name de leden van het
Oranjehuis, op de vernieuwde website van het Willehalm Instituut www.willehalm.nl te lezen onder de rubriek
“Willem van Oranje en de Graal”.
Dankzij het daverend succes ook hier te lande van De
Da Vinci Code van Dan Brown is het thema van de Heilige Graal salonfähig
geworden en mag verwacht worden, dat er nu werkelijk wat meer belangstelling
zal zijn voor deze internetuitgave dan toen het bijna drie jaar geleden als
huwelijksgeschenk aan het Kroonprinselijk bruidspaar in de Oude Kerk te
Amsterdam gepresenteerd werd.[1]
Deze als een “Koninklijk Moment”, feestelijk opgezette boekpresentatie werd
namelijk destijds door de media en de pers volkomen doodgezwegen, geen enkel
persbericht, aankondiging of verslag werd erover gepubliceerd. Afgezien van de
Oranjebond in Baarn was er blijkbaar toen nog geen belangstelling voor dit
gedegen wetenschappelijk onderzoeksverslag, waarin aan de hand van de Willehalm
van Wolfram von Eschenbach, een Middel-Hoogduits epos over de middeleeuwse
stichter van het Oranjehuis, en het Graalverhaal van Parzival ontwikkeld
wordt dat deze Willem van Oranje als Meester Kyot de Provence de zegsman voor
Wolframs Parzival zou zijn geweest. De toenmalige hoofdredacteur van Trouw
wees een aanbod om het hoofdstuk over het huwelijk van deze oorspronkelijke
Frankische Willem van Oranje met een Arabische prinses Arabel, die hij tot zijn
destijds bijzondere vorm van het Keltische- of Graalchristendom wist te
bekeren, als voorafdruk in zijn krant te publiceren af als zijnde nota bene
alleen van interesse voor een kleine groep van specialisten. Had Trouw
destijds maar die kans gegrepen, dan wisten we in ons land wellicht beter aan
welke Willem van Oranje, met alle respect aan de huidige, we ons in deze tijden
van toenemende spirituele armoede, onverdraagzaamheid en economische malaise
als een inspirerend voorbeeld ter nagedachtenis zouden kunnen wenden. Deze
Willem van Oranje was immers een van de laatste beschermheren van het Keltische
Graalchristendom, dat in het teken stond van het kosmische Johanneïsche
christendom, dat de verbinding met de culturen van de Oudheid nog niet had
verbroken en dat juist nu in een vernieuwde vorm wil opstaan. En een royalty
journalist van de Volkskrant verontschuldigde zich voor zijn gebrek aan
belangstelling met de mededeling dat hij blijkbaar aan een ernstige vorm van
Oranjemoeheid leed, waarvan hij hopelijk nu is hersteld. Dan kan hij zich
namelijk gaan verdiepen in het wonderbaarlijke Kerstverhaal uit de Willehalm-Kyot,
met name in het nawoord van de uitgever over de herhaling van de Ster van
Bethlehem in 848 als de Ster van Munsalvaesche en de doorslaggevende rol die
onze eerste Willem van Oranje daarbij speelde; een rol die zelfs vergelijkbaar
is met de rol van de Drie Koningen ten opzichte van de voorbereiding op en de
geboorte van het Jesuskind uit het
Mattheüs-Evangelie.
Welnu, voor de volledige onderbouwing voor mijn
zojuist geponeerde, uiteraard gewaagde stelling over de potentiële toegevoegde
waarde van dit virtueel Kerstgeschenk, dat namelijk een frisse kijk op leven,
werk en nalatenschap van de middeleeuwse stichter van het Oranjehuis een bijdrage
kan leveren aan het verwezenlijken van de aloude, maar daarom niet minder
actuele, idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, verwijs ik de lezer
naar de uitgave zelf. Met name verwijs ik naar het nawoord van de uitgever
“Sociale organica en het nieuwe koningschap,” naar de inleidingen op de Engelse
vertaling How The Grail Sites Were Found en het gehele aanhangsel
daarvan met aanvullend en biografisch materiaal onder de rubriek “Grail Sites”,
en naar de overige publicaties van het Willehalm Instituut, die binnenkort ook
op de Willehalm website zullen verschijnen, zoals Beschaving en bescherming
– De vragen van de moderne beschaving en de antwoorden van de principes van de
Anthroposofische Vereniging, Het recht op individualiteit – Wereldpolitieke vooruitzichten,
De juiste prijs – Inleiding op de cursus Wereld Economie van Rudolf Steiner
als de nieuwe vorm van de sociale driegeleding en niet te vergeten, de
praktische bijdrage aan de discussie over normen en waarden De deugden – Twaalf meditaties op de maanden van het jaar,
alle vier vertalingen uit de omvattende litteraire nalatenschap van mijn
leermeester, de filosoof Herbert Witzemmann (1905-1988), op zijn beurt een
persoonlijke leerling van Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de
anthroposofie, of te wel, zoals hij deze ook noemde, de wetenschap van de
Graal.
In deze anthroposofie als
wetenschap van de Graal, die als hereniging van het oude mysteriewezen naast
wetenschap tegelijk ook kunst en religie omvat, heeft Rudolf Steiner de beeldspraak
uit de middeleeuwse Graalverhalen, met name die van Wolfram von Eschenbach, tot
een modern begrippenkader verheven. In de Willehalm-Kyot nu toont Werner
Greub (1909-1997) aan dat de bron en zegsman voor het Graalverhaal van Parzival
niemand anders is, c.q. zou zijn, dan de stichter van het Oranjehuis. Als de
anthroposofie het verlengde is van de Graal en als aan de wieg van het
Graalverhaal de eerste Willem van Oranje staat, dan behoort ook deze wetenschap
tot het geestelijke erfgoed van het Oranjehuis en zou het dit, vanwege zijn
historische en diep gewortelde verbondenheid met het Nederlandse volk, ook aan
deze en daarbuiten in de wereld op een passende wijze dienen uit te dragen dan
wel uit te stralen. Dit uit te voeren is een opgave van de koninklijke kunst.
In mijn opdracht aan het bruidspaar in 2002 vroeg
ik hun: “Wilt U dit geschenk aanvaarden en mij te
zijner tijd berichten of U uit leven en werk van dit oorspronkelijke Oranjepaar
inspiratie en moed heeft kunnen putten voor de toekomstige uitoefening van Uw
functies als beschermheer en beschermvrouwe
van het Oranjefonds en zelfs van een koningschap dat "met zijn tijd
meegroeit"?
Tot nu toe heb ik geen bericht mogen ontvangen en
ook helaas niets concreet gezien dat in die richting wijst. Wellicht heeft dit
werk wel enige innerlijke steun en houvast kunnen geven. Maar de eigenlijke
taken liggen in de buitenwereld en gaan verder dan watermanagement en
integratie. Diegene is de ware Prins van Oranje die met zijn Arabel vanuit de
geestelijke erfenis van de stichter van het Oranjehuis, de Graalwetenschap of
te wel de anthroposofie door middel van een koninklijke kunst de idealen van
vrijheid, gelijkheid en broederschap in de samenleving weet te verwezenlijken.
De samenleving is niet maakbaar, maar moet wel vorm gegeven worden.
Met een hartelijk dankwoord aan degenen die het
moeizame totstandkomen van de vernieuwde en uitgebreide Willehalm website mede
mogelijk gemaakt hebben, met name Wilfried Nauta van AntroVista Webdesign in
Bergen (NH), Elvin Deschenes en Christiaan Kelder, sluit ik af met mijn even
hartelijke wensen voor een gezegend Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar aan de
lezers van deze 20ste editie van het Willehalm Instituut Nieuws
[1] De Nederlandse deelvertaling van Wolfram von
Eschenbach und die Wirklichkeit des Grals
van Werner Greub (ISBN 3-7235-0147-3) werd reeds op 26 januari 2002 in
de Oude Kerk te Amsterdam, een week voor het huwelijk van Kroonprins Willem
Alexander van Oranje met Maxima Zorreguita op 2 februari 2002 in de Nieuwe
Kerk, door Robert Jan Kelder namens het Willehalm Instituut als
huwelijksgeschenk aan het kroonprinselijk bruidspaar feestelijk
gepresenteerd. Daar de Prins al had
laten weten „dat hij deze gedachte buitengewoon op prijs heeft gesteld,” maar “tot zijn spijt niet in de gelegenheid
was om aan dit verzoek gevolg te geven [het huwelijksgeschenk zelf ter plekke
in ontvangst te nemen] vanwege een overvolle agenda,“ en er ook niemand als
vertegenwoordiger van de Prins bij dit “Koninklijk Moment” in de Oude Kerk
aanwezig was, werd het huwelijksgeschenk op 6 februari 2002 op het Amsterdamse
stadhuis aan Marijke Koets, een medewerkster van de vertegenwoordiger van de
Kroon in Amsterdam, Burgermeester Cohen afgegeven met het vriendelijk verzoek
het eerste genummerde exemplaar van de vijftig gedrukte exemplaren aan de Prins
door te geven en het tweede exemplaar aan de Burgermeester zelf. Zoals in een kort persbericht van 28 januari
2002 van het Willehalm Instituut vermeld, benadrukte M. Koets al van te voren
dat deze overhandiging niet als een officiële handeling mocht worden gezien.
Burgermeester Cohen bedankte zich in zijn brief van 18
februari 2002 voor het tweede exemplaar, maar is tot nu toe het antwoord
schuldig gebleven op de vraag, hoewel dit mag worden aangenomen, of het
huwelijksgeschenk ook daadwerkelijk werd doorgegeven en is aangekomen. Ook van
het kroonprinselijk bruidspaar zelf is geen bericht van ontvangst vernomen,
hoewel het wel een algemeen dankwoord heeft doen uitgaan voor de vele
geschenken die het destijds van het Nederlandse volk heeft mogen ontvangen, met
de verdere mededeling dat het helaas onmogelijk was om een ieder persoonlijk te
bedanken.