HOOFDSTUK 1
Twee
privédetectives, Dr. Troublemaker en Johan Eigeman, komen het bureau van de
eindredacteur van de Volkskrant binnen.“Welkom!“ zegt eindredacteur
Roelf terwijl hij hun handen schudt.
“U ziet hoe snel alles gaat,” zegt Dr.
Troublemaker. “Vorige week bij u thuis in Noord-Holland was u er nog van
overtuigd dat zulke dingen hier nooit zouden gebeuren.“
“Ja! Ik geef ‘t toe, maar wie zou het ooit
geloofd hebben?“
“Wat heb ik u gezegd?“ grijnst Johan. “U
ziet, Dr. Troublemaker heeft alles voorzien.“
“Johan vertelde me dat de maffia u
chanteert,” zegt Dr. Troublemaker en wendt zijn blik snel naar de redacteur van
de Volkskrant, “omdat u drugs
gebruikt.”
Johan klopt Roelf op zijn schouder. “Het
is niet waar dat ik zei dat Roelf drugs gebruikt!“ zegt hij verontschuldigend.
“Maar!“ Dr. Troublemaker spreidt zijn
armen uit.
Roelf kijkt neer op het vuile, rode
tapijt. “Ik werd gedwongen om cocaïne te snuiven,“ fluistert hij.
“En naar de executie van een beroemde
kickboxer te kijken.“
“Wat kon hij anders doen?“ zegt Johan, hem
in bescherming nemend.
“Niets!“ Dr. Troublemaker slaat met zijn
rechtervuist op zijn open linkerhand. “Maar hij kan ons nu helpen. Of niet
soms?“
De eindredacteur leeft meteen op: “Ja ja!
Dat kan ik!“
Klop! Klop!
Klop! Er is iemand is aan de deur.
“Kom binnen,“ zegt Roelf.
“Oh! De privédetectives zijn er al. ”Een
gezette man komt het bureau van de eindredacteur binnenlopen: Victor Lebesque,
advocaat van de Volkskrant.
Dr. Troublemaker biedt de nieuwkomer zijn
hand aan. “Het is mij een eer, als u wilt, om u als linkse met mijn rechterhand
te mogen begroeten.“
“Nee nee! Ik heb er niets op tegen!“
grijnst de advocaat.
Dr. Troublemaker bekijkt hem van top tot
teen en merkt dat hij, behalve corpulent, nogal penetrant ruikt. “U weet waarom
wij hier zijn?”
“Ja! Roelf heeft me alles verteld.“
“Ook het feit dat de ontvoerde miljonair
in handen is van corrupte leden van de politie en van de geheime diensten van
het Koninkrijk der Nederlanden?“
“Ja! Hij heeft mij verteld over uw
verklaring.“
“En ook de mogelijkheid dat hij al gedood
is.”
“En wat nu dan?“ vraagt Roelf.
“Geef ons de namen van de ontvoerders,“
gebiedt Victor.
Johan komt tussenbeide: “Maar eerst een
garantie dat voor de informatie zal worden betaald.“
“Dat is geen probleem,“ zegt Roelf. “De
familie van de ontvoerde heeft een half miljoen beloning uitgeloofd.“
“Gulden!“ zegt opnieuw Johan.
“Ja! Gulden!“ bevestigt Roelf.
Dr. Troublemaker neemt Johan en Roelf op.
Hij weet alles over hen en hun derde partner
Dirk. Deze drie Nederlandse musketiers begonnen hun carrière als spionnen een
paar jaar geleden. Johan werd betrokken bij TROUW, Dirk bij
Het PAROOL terwijl Roelf
binnenkwam bij De Volkskrant.
Als geheimagenten die in deze organisaties tewerk werden gesteld, verzamelden
zij inlichtingen voor de speciale antiterroristische afdeling van de geheime
dienst van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Twee van die drie kranten
werden door de bevrijders van het Nederlandse volk tijdens de Tweede
Wereldoorlog als verzetsbladen opgericht, en het Koninklijk der
Nederlanden heeft ze na de oorlog
constant in de gaten gehouden vanwege de vrees dat potentiële verzetsstrijders
zich tegen het nieuwe regime zouden keren. Maar wie is deze advocaat Victor? Is hij Russisch? vraagt Dr.
Troublemaker zich af.
Dan zegt
hij: “Als ik me goed herinner, was mij verteld dat er hier een persconferentie
zou worden gehouden en geen geheime hoorzitting onder leiding van een paar
Hollandse spionnen.“
De drie mannen kijken elkaar aan; dan zegt
Roelf: “Is dat wel zo’n goed idee?“
“Goed of niet! Dat is waarom wij hier zijn
gekomen, nietwaar?“ zegt de privédetective.
“Haha!“ moppert de advocaat. “Goed, als u
een persconferentie wilt, gaan we naar de conferentiezaal.”
De
persconferentie is gepland in het hoofdgebouw van de Volkskrant op de Wibautstraat in Amsterdam. De tien
journalisten die zich op de vijfde verdieping verzameld hebben, dringen op
informatie over de ontvoerde miljonair aan.
“Geef mij m’n broer terug!“ schreeuwt de
broer van de ontvoerde miljonair.
“Uw broer is gedood,“ zegt de
privédetective koel. “Het enige wat u kunt doen om die misdadigers te vangen is
weigeren om hen ook maar een rooie cent te geven.“
“Hoe weet u dat!“ vraagt een van de
journalisten.
“Hij is de directeur van Reserve Police
International,” zegt Johan, de assistent van de privédetective.
“Aha!” schreeuwt de broer van de
gekidnapte man. “Dus zelfs de politie wil geld hebben.”
“Wij zijn niet van de politie,” legt de
assistent uit. “We zijn privédetectives.”
“Geef mij m’n broer terug!” De broer van
de ontvoerde man slaat met zijn vuist op de tafel zodat alles erop begint te
schudden.
“Wij kunnen uw broer niet teruggeven. Het
is al te laat. Uw broer is dood. Het enige wij nog kunnen doen is de
misdadigers vangen zodat u het lichaam van uw broer kunt opeisen. Als u fouten
maakt, zult u ook daarin niet slagen.”
“Wie heeft mijn broer ontvoerd!?”
“Een zeer gevaarlijke criminele
organisatie,“ legt Johan uit.
“Criminele elementen binnen de nationale
veiligheidsdienst van uw land,“ zegt de andere privédetective. “De
contra-inlichtingendiensten van uw land wisten al maanden van te voren alles
over dit geval en de plannen om uw broer te ontvoeren. Waarom zij deze misdaad
niet verhinderd hebben terwijl zij dat nog wel konden, is een goede vraag. Maar
dat moet u zelf onderzoeken, dat is mijn zaak niet. Ik heb mijn best gedaan om
deze ontvoering te verijdelen, maar iemand wilde dat niet; alles werd gesaboteerd
en nu zitten we hier met de gebakken peren.”
*
De
weg van de conferentiezaal naar het toilet in het hoofdgebouw van de Volkskrant
leidt door een lange gang naar een ander deel van het gebouw.
“Hallo Bob!“ roept iemand luid.
“Wie bent u?“ vraagt Dr. Troublemaker aan
een zeer dikke man die op een comfortabele bank aan het bureau van de
sportafdeling zit.
“Mart Smeets, ik ben de sportredacteur.”
“Oh. Ja! Ik herken u nu. U bent soms ook
op TV.”
“Dat is juist. Hoe gaat ’t met u?“
“Niet slecht. U hebt een mooie baan,
mijnheer Smeets.”
“Ja ja! Ik ben tevreden.”
“Waar is het toilet?“
“Net om de hoek. U kan ‘t niet missen.“
“Dank u!”
Dr. Troublemaker weet het toilet
uiteindelijk te vinden, gaat naar binnen en sluit de deur. Hij trekt zijn
rechterlaars met hoge hak uit en haalt er keurig een minimobiele telefoon uit,
die kleiner is dan een doosje lucifers. Dr. Troublemaker drukt op een paar
knopjes van dit nieuwste technologische snufje uit Phoenix, een zogenaamde Fantoomfoon,
ontwikkeld door een Nederlandse elektro-ingenieur.
“Gerard!“
“Hallo commissaris. Hoe gaat het buiten?”
“Alles is in orde. Alleen uw adviseur
staat al enige tijd voor de hoofdingang.”
“Werkelijk! Hoe weet hij dat we hier
zijn?”
“Wat denk je, mijnheer S.?!”
“Mijnheer Sits?”
“Ha!”
“Bel de generaal en zeg hem voorbereid te
zijn. De rooie advocaat kan hem elk ogenblik bellen.”
“In orde!”
“De rooie advocaat eist dat wij ook de
professor bellen“
“Frits?”
“Ja!”
“Vind ik niet goed”
“Ik ook niet.”
“Doe wat je wilt. Wees voorzichtig.”
“Maak je geen zorgen.”
“Tot
ziens”
“Tot ziens.“ Dr. Troublemaker sluit zijn
fantoomfoon, plaatst het apparaatje terug in de hak van zijn laars en trek die weer
aan. Hij wast zijn handen en keert terug naar de conferentiezaal. Onderweg
begroet hij nogmaals de sportredacteur.
*
“Heren,
laat ik duidelijk zijn.“ Dr. Troublemaker spreekt de mensen toe die bij de
persconferentie aanwezig zijn. “De politie en justitie zijn volledig op de
hoogte gesteld van deze zaak. Op uitdrukkelijk verzoek van een advocaat en een
professor hebben wij een verklaring op schrift gesteld en bij een openbare
notaris in Amsterdam gedeponeerd met de volgende inhoud:
Het
doel van deze criminele organisatie, die uit hoge politieambtenaren en leden
van enkele geheime diensten van het Koninkrijk der Nederlanden bestaat, was om
de opvolger van de Nederlandse troon te ontvoeren en door middel van chantage
de betaling van honderd miljoen gulden af te dwingen, die in diverse soorten
vreemde valuta’s en diamanten moest worden gegeven. Omdat dit op tijd
verhinderd werd, dacht men dat de potentiële ontvoerders ‘op levenslange
vakantie waren gestuurd’. Een paar maanden geleden ontstond echter een nieuwe
bedreiging. Omdat men niet alles op de juiste manier afgehandeld had, kon de
criminele organisatie zich hergroeperen, die toen ter dekking van hun uitgaven
besloot een miljonair te ontvoeren. De bende zal 5 tot 6 miljoen gulden eisen
in diverse soorten buitenlandse valuta en ook in diamanten. De gangsters weten
dat het crisiscentrum om bewijzen zal vragen dat de ontvoerde persoon nog in
leven is. Dus voordat ze hem gaan vermoorden, zullen ze van het slachtoffer
eisen om van een tot twintig te tellen, wat ze op tape gaan opnemen. Dan zullen
ze een van zijn pinken afsnijden om hem vervolgens te doden en te begraven. De
bende is ervan overtuigd dat zodra de familieleden van de ontvoerde diens
afgesneden vinger te zien krijgen, ze het vereiste bedrag zullen betalen.”
“U
weet dus wie de ontvoerders zijn,“ concludeert jurist Victor.
“Ze
zijn ook bij de politie bekend,” antwoordt Dr. Troublemaker.
“Waarom
geeft u ons hun namen niet?“ vraagt één van de journalisten.
“Eerst
het geld!“ schreeuwt Johan.
“Als
uw informatie tot de arrestatie van de ontvoerders leidt, verzekeren wij u dat
de Volkskrant u de beloning zal betalen,“ zegt de rode jurist.
“En
die beloning is?“ Johan spreidt zijn armen.
“Een
half miljoen gulden,“ antwoordt de broer van de ontvoerde man.
“Het
enige wat ik u kan vertellen op dit moment is dat een ontslagen
elektro-ingenieur lid van deze bende is en dat hij de modernste vorm van
telecommunicatie voor hen heeft uitgevonden.”
“Elektro-ingenieur?!“
De broer van de ontvoerde man fronst zijn wenkbrauwen.
“Ja!
Luchtvaart- en elektro-ingenieur,“ verklaart Dr. Troublemaker. “Alles is bekend
bij de politieautoriteiten.”
“Wat
wilt u?“ vraagt de hoofdredacteur van de Volkskrant.
“Wij
willen dat u dit morgen in de Volkskrant publiceert, zoals u ons beloofd
heeft,“ antwoordt Dr. Troublemaker.
“Zodra
wij overtuigd zijn dat u werkelijk dat document bij een openbare notaris heeft
gedeponeerd,“ zegt de hoofdredacteur.
“Dat
kan morgenochtend,“ verzekert Dr. Troublemaker.
“Morgen
dan. Als het waar is dat u zo’n verklaring hebt afgegeven, zullen wij alles
overmorgen publiceren,” belooft de hoofdredacteur.
“En
de financiële beloning dan?“ schreeuwt
Johan.
“Dat
is een zaak voor de familie om te regelen,“ zegt Victor.
“Geef
mij m’n broer terug!“ roept de miljonair.
“Geef
ons eerst het geld!“ schreeuwt Johan, zijn rechterduim over zijn
rechterwijsvinger wrijvend.
Typisch Hollandse zakenlieden, stelt Dr.
Troublemaker voor zichzelf vast.
* * *