HOOFDSTUK 67 – Dr. Troublemaker bezoekt Artis

 

De hemel is blauw, de zon schijnt en Artis is vol bezoekers. Dr. Troublemaker is een half uur te vroeg aangekomen. Hij is bedroefd vanwege de ruzie met Iris. Ze gingen vaak samen naar de dierentuin, beiden vonden het leuk om er te zijn. Iris was ‘bevriend’ met de olifanten, zeekoeien, leeuwen, zeehonden en gorilla’s.

         Wat jammer dat Iris hier niet is met me vandaag! Hij kijkt op zijn horloge en ziet dat er nog genoeg tijd is om de ‘vrienden’ van Iris in de waterbassins en kooien te ‘begroeten’. Hij gaat naar het hol van de leeuwen. De troep geeft hem een sombere blik alsof het hem aan te rekenen is dat ze daar onschuldig levenslang opgesloten zijn. Dr. Troublemaker stuurt ze een telepathisch bericht: Jullie hoeven jullie hele leven niet te werken en krijgen gratis voedsel, gratis verwarming, gratis elektriciteit; waarom protesteren jullie dan mijn broederbosdieren? Jullie kooi is comfortabeler dan de flat van de gemiddelde burger in Amsterdam. Hij meent dat alle leeuwinnen het wel met zijn bericht eens zijn, maar beseft al te gauw dat dat niet het geval is: de grote leeuw zet zijn manen overeind, werpt hem een blik hunkerend naar vers vlees toe en brult: “WAAAAAUUUU!!” De leeuwinnen doen hun haremleider na.

         Om verdere ‘ruzies’ met hen te vermijden, besluit Dr. Troublemaker de olifanten te bezoeken. Hij begroet ze en werpt ze stiekem een handvol pinda's toe. De olifanten lijken te  wuiven van genoegen met hun slurven of om meer pinda’s te vragen.

         Dr. Troublemaker loopt door naar de gorilla’s die achter kogelvrij glas opgesloten zijn. Hij zwaait, maar de apen spelen aap en doen alsof zij hem totaal niet kennen. Dr. Troublemaker haalt zijn schouders op en vermaakt zich over deze ‘apenzaken’.

         Daarna gaat hij naar Iris' favoriete gevangene’, de zeekoe. “Je krijgt de groeten van Iris,” liegt hij tegen haar, maar de zeekoe is niet zo dom als een gewone Hollandse melkkoe; ze acht hem zelfs geen blik waardig en is alleen maar geïnteresseerd in het kauwen van reusachtige kroppen sla.

         Dr. Troublemaker loopt de trappen op richting de zeehonden. Hij blijft daar een paar minuten staan om echt te genieten van deze ‘beeldende kunstwerken van de schepper’. Dan loopt hij door naar de plek op de muur vanwaar hij het nomadendorp in het hart van Amsterdam kan zien. De inwoners van deze bijna uitgestorven ‘prehistorische stam’ lijken verdwenen. Er is geen levende ziel te bekennen, alle keten ogen leeg. Dr. Troublemaker vermoedt dat de waarschijnlijke reden voor deze ‘leegte’ een ‘ongeschreven stamprotocol’ van het dagelijkse programma is. Want de stadsnomaden, in tegenstelling tot de overige Amsterdammers, die van deze zeldzame momenten van mooi weer genieten, liggen nog te pitten na een nacht van wild geraas, dansend rond het kampvuur tot de dageraad, ‘zaligmakende stuf‘ rokend en de goden van Psyche aanbiddend voor een beetje vrede en vrijheid.

 

Een paar minuten vóór het middaguur keert Dr. Troublemaker naar het restaurant van Artis terug. Hij ziet zijn vrienden er al zitten in het gezelschap van twee anderen personen die hij op het eerste gezicht niet kan herkennen.

         De oud-chef van de Nederlandse geheime dienst BNV [Hans Tengs Geritsen] ziet hem en zwaait. “Ah! Dr. Troublemaker! Je bent laat!“

         Erik komt tussenbeide: “Als een Balkantrein!“

         Hans wijst naar een lege stoel naast hem. “Hier, ga zitten!“

         “Ik ben hier al zo’n vijftien minuten, maar besloot tijdens het wachten op jullie om mijn lieve vierbenige schepselen te bezoeken,“ zegt Dr. Troublemaker. Hij schudt eerst de handen met de oude mannen en biedt dan zijn hand aan een dertigjarige Nederlandse vrouwelijke geheimagent, een brunette van gemiddelde lengte, gekleed in jeans en een dunne, roze blouse van kunstleer.

         “Bianca!“ zegt ze zichzelf introducerend.

         “Dr. Troublemaker! Leuk om u te ontmoeten!“

         Haar iets oudere collega, een vrij lange man met krullend haar en een halfdonkere teint glimlacht vriendelijk, staat op en omhelst Dr. Troublemaker. “Ach, wat ben je veranderd!” zegt hij. “Ik herkende je nauwelijks!“

         Dr. Troublemaker gaat zitten. “Waarschijnlijk wegens mijn zwerverskleren.“

         “Ja!”

         “Ik heb me gecamoufleerd!“ grapt Dr. Troublemaker..

         Erik [Hazelhoof Roelfzema] werpt een vragende blik naar Hans, die zijn schouders ophaalt.

         “Jullie twee kennen elkaar?“ vraagt Erik.

         Dr. Troublemaker gaat door met zijn grappenmakerij. “Zeker! Van de derde wereldoorlog. Wie kent de cameraman van de CID niet?“

         ”En hoe kennen jullie elkaar?“ vraagt Hans benieuwd.

         ”Ach, dat is een lang verhaal. Nou ja, telkens als hij iets filmt, vallen er overal lijken.“

         De kennis van Dr. Troublemaker voelt zich ongemakkelijk door deze opmerking. “Hij maakt maar een grapje! Jullie kennen hem toch.“

         Erik kijkt Hans aan en dan naar Dr. Troublemaker. “Hoe lang kennen jullie elkaar?“   

         “Vanaf het moment dat u naar Amerika ging oom Erik en een hele groep van zijn vrienden meenam!“

         “Waarom weet ik dat niet?“ vraagt Hans.

         “Wat?“

         “Dat jullie elkaar kennen!“

         “Hans! We kenen elkaar privé en nu hebben wij dezelfde opdracht nietwaar!”

         “Hhm! Hhm! Ja ja! Dat is zo!“ antwoordt Hans.

         “Het is goed dat jullie deze specialist meegenomen hebben!“ zegt Dr. Troublemaker.

         “Jij had toch niet gedacht dat wij twee op onze oude leeftijd die klus zouden gaan klaren?”

         Bianca bemoeit zich ermee. “Ik zal hem helpen!”

         “Weet ik! Jullie zullen doen alsof jullie op elkaar verliefd zijn en terwijl hij jou kust, zal hij foto's van de terroristen maken met de camera die in je tas verborgen zit.” Dr. Troublemaker knipoogt naar zijn vriend “Compagnon! Laten we ruilen!”grapt hij. “Laat mij de foto's met deze schoonheid maken!“

         Het gezicht van Bianca neemt de kleur van een rijpe aardbei aan. De cameraman van de Nederlandse geheime dienst omhelst Bianca. “Dr. Troublemaker plaagt je een beetje.“

         Dr. Troublemaker spreekt de oude mannen aan: “Iris heeft me uit haar woning geschopt. Ik heb de hele nacht niet geslapen.“

         “Oh!?”zegt Hans verrast.

         “Geen probleem! Ik zal ‘t overleven? Wanneer komt die fotograaf van jullie?“

         Erik haalt een klein voorwerp uit zijn zak, niet veel groter dan een pakje sigaretten. Hij houdt het in één hand en met de andere wijst hij naar het apparaatje. “Hij zal ‘t ons op tijd laten weten!“

         “Minibandrecorder,“ grapt Dr. Troublemaker.

         “Dit is een mobiele telefoon. De modernste Amerikaanse technologie uit Phoenix,“ zegt Erik opschepperig.

         “Dankzij de Nederlandse luchtvaartingenieur,“ zegt Dr. Troublemaker.

         “Hoe weet jij dat?“ vraagt Erik.

         Ah-hum! Ah-hum!“ Hans hoest. “Dr. Troublemaker is op de hoogte van Operatie Fantoomfoon!“

         “Ja, dat merk ik! Dat merk ik,“ zegt Erik.

         Dr. Troublemaker vraagt zich een ogenblik af of het Erik spijt dat hij met die zaak vertrouwd is. Hij neemt zijn eigen mobiele telefoon uit zijn zak, die tweemaal zo dun en klein is. “Het ding van uw oom Erik is allang een museumstuk.“

         Erik staart naar Dr. Troublemaker en doet alsof hij het niet ziet. Dr. Troublemaker opent zijn mobieltje en drukt op een paar knopjes. “Hallo? Dit is de Witte Adelaar! Hoeveel nog? ….In orde… Dank je!“ Hij klapt de telefoon dicht en doet hem terug in de zak van zijn zwart leren jasje.

         Als halfkaalgeplukte kippen klaar om in kokend water te worden gedumpt, staren alle vier leden van de Nederlandse geheime dienst naar de WACE-specialist. Hans durft als eerste te spreken: “Wie heb je gebeld?“

         Dr. Troublemaker staat op. Hij knikt naar de cameraman en de mooie Bianca. “Kom, we gaan! De fotograaf Michiel bereidt zich voor om in ongeveer tien minuten de prehistorie in te gaan. Jullie moeten op de muur zijn eer hij daar aankomt.“ En zich richtend tot de oude mannen: “Ik telefoneerde degene die jullie adviseerde om vandaag deze hele zaak samen met mij te doen. Hij zal jullie zo direct alles laten weten.“

         Eriks mobiele telefoon rinkelt. Hij grijpt hem snel. “Hallo?...Ja!...Oh!?... In orde!... Ja! Ja! Waarom hebt u ons dat niet eerder verteld? … Ah! In orde! … Tot ziens!“ Erik trekt de telefoon los en zucht. “Ze hadden ons alleen nodig om ervoor te zorgen dat deze keer MARGO er niet bij betrokken is,“ zegt hij tegen Hans.

         Hans wordt boos. “Godallemachtig! Wat een flauwe kul!”

         “Oom Erik, doe alstublieft generaal Healey de groeten van mij. Vertel hem om me minstens een maand lang niet lastig te vallen.“

         “Ik snap het niet.“

         “Ik ga de prehistorie in om daar een tijdje te wonen. Wij hadden jullie hulp werkelijk nodig. Nu zijn wij er zeker van dat jullie me niet uitgeschakeld zouden hebben.“

         Hans komt tussenbeide: “Waarom wist ik niets van tevoren?“

         “Geen idee! Maar goed, we zullen zien hoe Khadafi en Musa Kusa reageren als ze mij op de voorpagina van De Tijd zien.“

         De drie tweebenige jonge wezens gaan door het ‘concentratiekamp’ van de vierbenige wezens op weg naar de muur. Beide oude mannen zwaaien en roepen: “Succes!“

         Dr. Troublemaker draait zich om en schreeuwt: “Oom Erik! Doe de groeten aan Jan voor me!“

         Erik knikt.  “Taja is  herrezen!” fluistert hij tegen Hans.

         “Dat hoef je me niet te vertellen!”

        

Het trio stop aan het einde van het pad dat door Artis leidt. Dr. Troublemaker wijst naar de woonwagen Breda 2109. “Daar gaat de fotograaf naar toe. Ik zal ervoor zorgen dat hij foto's van me neemt aan de voorkant van die woonwagen.“

         “Je kent de bewoner?“ vraagt de cameraman, die alle liquidaties en gevaarlijke geheime acties van de speciale Nederlandse geheime dienst van de laatste jaren filmt.

         “Het wordt onze eerste ontmoeting!“

         “Hoe ben je er dan zo zeker van dat je zult slagen?“

         “Het lukt wel, maak je niet ongerust! Hebben jullie van hier een goed uizicht?“

         “Geen probleem!“ zegt de cameraman, wijzend naar het Entrepotdokkanaal. “De tape duurt 90 minuten, dus lang genoeg. Maar hoe kan ik de actie achter al die dingen daar opnemen?”

         “Speel geen toneel man! Dat wordt toch door je vriend de heer O. van de andere kant van het water gefilmd!“

         Het gezicht van de cameraman wordt rood als een tomaat. “Jij weet alles!“

         “Verre van dat! Maar als ik ooit uit de prehistorie terugkeer, zal ik jullie beiden uitnodigen om ergens lekker te gaan eten! Zijn jullie klaar?“

         De cameraman oogt zelfverzekerd. “Ja we zijn klaar!“

         Dr. Troublemaker omhelst zijn vriend, kust vliegensvlug de mooie Bianca onverwacht  op haar mond, die als een rijpe kers begint te blozen, en springt dan handig van de paar meter hoge muur naar beneden de prehistorie in.

         “Succes!“ roepen ze hem eenstemmig na.  

 

Dr. Troublemaker stevent af op één van de woonwagens waarin een klein mannetje woont. Met een door een lintje vastgebonden baard tot aan zijn voeten lijkt hij sprekend op een figuur uit de sprookjeswereld van Hans Christiaan Andersen. Dit mannetje heeft de eer om ‘burgemeester’ van deze laatste voorhistorische oase te spelen. Dr. Troublemaker loopt stil van achteren naar hem toe en tikt hem op zijn rug. Het mannetje beweegt en draait zich om. Dr. Troublemaker schudt hem de handen alsof ze oude vrienden waren, terwijl hij hem pas voor het eerst in zijn leven ontmoet. “Hallo Dirk!“

          “Hallo!“ antwoordt het mannetje automatisch. “Hoe gaat ‘t?“

 

* * *