Saint-Guilhelm-le-Désert
I |
n de
Zuid-Franse Departement Herault, zeven kilometer achter Aniane, in een
ravijnachtige kloof mondt de bergbeek Verdus in de Herault rivier. Langs de straat
staan een paar huizen, een oude oorspronkelijk aan de heilige Johannes gewijde
kerk (afb. 18) en een herberg, en al gauw verlaat de straat dit kleine dorp.
Afb. 18. "Een oude aan de Heilige Johannes
gewijde kerk in Saint-Guilhelm."
Wie
echter besluit hier te stoppen en langs de Verdus omhoog te gaan, ontdekt dat
het dorp steeds hoger wordt en veel groter is dan de eerste indruk deed
vermoeden. De oude Romaanse huizen verraden dat hier gebouwd is in een tijdperk
waarin het dorp tamelijk rijk moet zijn geweest. Profane gebouwen van deze
zuivere stijl en mooie vorm zijn geen alledaagse aangelegenheid in zo'n ver
afgelegen, dor berggebied. Boven in het dorp komt men onder een poortgewelf
door op een open plein met een schaduwrijke plataan, waaronder het zuiverste
water uit een mooie fontein opborrelt. Het plein is omgeven door goed gebouwde
burgerhuizen. Een kant wordt afgesloten door de gevel van de anno 1076 gebouwde
kloosterklokkentoren.
Hier in Saint-Guilhelm-le-Désert zijn
we aangekomen op de plek waar
Toch is het merkwaardig dat een
vereerder van
Uit de donkere hallen keren we weer
terug naar het trapezeachtige dorpsplein en zien, hoog boven de abdijkerk, op
de top van een steile berg een burchtruïne: "Château du Verdus" (afb.
19).
Afb 19.
"Hoog boven de abdijkerk de burchtruïne Château du Verdus."
Laten
we opstap gaan naar de ruïne Verdus westwaarts. Al gauw na de laatste huizen
van het dorp verlaten we het dal en begint de klim via de zuidhelling van de
door de oude burcht gekroonde berg. Op de plaats waar de helling aan de dalkant
in een loodrechte rotswand naar beneden gaat, bereiken we een versterkingsmuur,
die vanaf de helling overgaat in de loodrecht oprijzende rotswand op welker
uiteinde de burchtruïne staat. Hier is een poortgewelf met een wachttoren
genaamd "Le Porchet" die ons doorlaat.
Nu bevinden we ons in
De lucht is doordrongen van de geur
van specerijplanten die in een ongelooflijke veelvoud van soorten over alle
terrassen verspreid zijn. Een paradijs voor de geneeskruiden- en
aromaspecialist Wolfram von Eschenbach. Men voelt zich gedwongen naar
"lign aloe"[1]
uit te kijken.
De gedachte dat
Hoe hoger we klimmen, des te
grandiozer wordt ons inzicht in dit tegenwoordig zo dorre landschap, en we
kunnen navoelen dat het in
Op de bergrug vanwaar het muilezelpad ons naar de
overkant in het naburige dal – de Eremitage "Lieu
plaisant" – voert, volgen we de bergkam waarop oostwaarts de burchtruïne
ligt. De enige toegang tot de burcht biedt een rotspad dat af en toe in een
wirwar van rotsblokken opgaat en hier en daar over de smalle kam voert, die
vroeger op een bepaalde plek alleen zijdelings kon worden gepasseerd.
Het is de moeite waard; het oord doet alle inspanningen
vergeten. Wie zich aan de hand van Wolfram von Eschenbach in de biografie van
Afb. 20.
"Hier zetelde
Als
Wolfram von Eschenbach dit jachthuis boven Saint-Guilhelm-le-Désert moest
karakteriseren, dan zou hij zeggen (P.190:20-24):
si nâmen urloup unde
riten Ze
namen afscheid en reden
dâ bî ze ir weidehûsen. naar hun jachthuis in
de buurt
zer wilde albe
klusen De
grijsaards woonden in een rotskloof
die alten sâzen sunder wer: in het wilde gebergte, geheel
onverschanst.
sie heten auch fride von dem her. Het leger liet hen evenwel met
rust.
Hierboven
had
Op deze verheven plaats werd ik er
zeker van dat
De indruk dat Wolfram von Eschenbach persoonlijk ook op deze
burcht een tijd doorgebracht moet hebben toen hij als "pelgrim" de
decors van de
Tegen de achtergrond van dit in elk
opzicht opmerkelijk, afgesloten wilde berggebied kan men zich
Het is ondenkbaar dat de hoogste
voorvechter van Europese cultuur en wetenschap, die tijdens zijn gevangenschap
de kans zag om die talen te leren die hem in staat stelde een studie van de
overleveringen uit het morgenland te maken, in zijn ouderdom op het niveau van
een nog tamelijk primitief monnikdom van het 9de eeuw zou zijn
teruggevallen. Hij die in zijn denken de scholastiek reeds vooruit was gelopen
en, direct of indirect, door de bemiddeling van zijn vrouw Giburc, Indische,
Chaldeïsche, Egyptische en Griekse cultuur in zich had opgenomen en in de
praktijk heeft gebracht, zou een slechte beheerder van zijn ontwikkelde
talenten geweest zijn, als hij alleen maar de bakoven gestookt of vis gehaald
zou hebben, in plaats van het volk te leren hoe men terrassen aanlegt en
bewatert, groente teelt, schapen fokt, Roquefort kaas maakt, geneeskruiden
aanplant en hoe men de loop der planeten volgt om de maatregelen voor de
landbouw en geneeskunde te coördineren met de desbetreffende kwaliteiten and
invloeden van de planeten, zoals Wolfram von Eschenbach dat zo trefzeker in
zijn werken weet te beschrijven.
We hebben er al eerder over gesproken
dat Wolfram von Eschenbach de burcht boven Saint-Guilhelm-le-Désert als voorbeeld
heeft gebruikt voor de beschrijving van het jachthuis van Kyot van Catalonië.
We zijn er bovendien van overtuigd dat Wolfram deze burcht in de Parzival
niet alleen als voorbeeld neemt, maar ook deze plek zelf beschrijft. Kyots
jachthuis (afb. 21) en de plaats waar
Afb. 21.
" Kyots jachthuis en
Het eigenlijke
bewijs voor de juistheid voor deze identificatie kan slechts gegeven worden in
aansluiting op de volledige geografische identiteit van alle schouwplaatsen der
Parzival-handeling. Het bewijs kan als geleverd beschouwd worden, wanneer
Wolframs aanwijzingen niet alleen plaatselijk, maar ook met betrekking tot de
afstanden – van de ene naar de andere locatie – kloppen. Indien alles elkaar
wederzijds ondersteunt, mag aangenomen worden dat de historische locaties
gevonden zijn. In dit opzicht mogen en moeten we zeer hoge eisen stellen aan de
correlatie van alle uitspraken van Wolfram met de geïdentificeerde objecten.
Wolframs aanwijzingen zijn altijd kort en bondig. Hij zegt alleen het
noodzakelijkste. Dit is soms dermate weinig dat vaak meerdere oorden gevonden
kunnen worden waarop het gezegde betrekking heeft. Pas de relatie tussen de
mogelijke locaties doet ons dan besluiten wat het gezochte oord is. Als men
alleen de plaats op zich beschouwt, kan alles er in detail zo uitzien alsof het
klopt. Op die manier heeft men reeds het kasteel Wildenburg in het Duitse
Odenwald als graalburcht geïdentificeerd. Maar er zou dan in de omgeving van
een te identificeren graalburcht ook de grot van Trevrizent, het kasteel
Karchobra, het koninkrijk Lys met het bisdom
Barbigoel en – op een afstand van minder dan 30 kilometer van
Munsalvaesche – ook nog Klingsors Schastel Marveil gevonden moeten worden.
Indien dit alles niet het geval blijkt te zijn, dan hangt een identificatie van
de graalburcht in de lucht, zelfs als ter plekke alles klopt.
Wij verwachten derhalve – ten opzichte
van onze identificaties – kritische beoordelaars. We hopen echter ook dat
experts uit hun vakgebieden bijdragen zullen leveren die onze identificaties
kunnen ondersteunen.
St. Guilhelm
en omgeving
Filologen
zullen wellicht reeds hun conclusies trekken uit de vorm en structuur van de
namen die Wolfram aan deze plaatsen geeft. Wanneer ze weten welke huidige
plaats wij vanuit geografische overwegingen beschouwen als zijnde in
overeenstemming met de door Wolfram bedoelde plaats, kunnen onder bepaalde
omstandigheden de huidige namen in Wolframs naamgeving nog te herkennen zijn.
Geografen zullen in staat zijn de
huidige topografie van een locatie met de door Wolfram geschetste topografie te
vergelijken en beoordelen of een overeenstemming aannemelijk is.
Historici zullen het minder makkelijk
hebben ons gelijk te geven, omdat de belangrijke historische documenten vaak
anders luiden dan datgene wat Wolfram als waarheid beschouwt. Alle documenten
zijn echter nog niet op waarde geschat. En wanneer men Wolframs aanwijzingen
serieus neemt en ze er zelfs bij haalt om de ondoorzichtige geschiedenis op te
helderen, kunnen mogelijkerwijs ook tegenstrijdigheden in de historische documenten
gevonden worden die door Wolframs aanduidingen in een nieuw licht komen te
staan.
Tevens hopen wij met een nieuwe
interpretatie van Wolframs astronomische aanwijzingen de grondslag voor een
nieuwe chronologie van de Parzival te leggen, die de astronomen ervan
kunnen overtuigen dat deze uit planetenconstellaties afgeleide data tot op de
dag precies bepaald kunnen worden. Maar ook met betrekking tot deze
astronomische datering zijn vergissingen mogelijk. Een detailbevinding kan
schijnbaar zeer eenduidig, maar toch niet helemaal juist zijn. Afhankelijk van
waar we het uitgangspunt van een berekening zoeken, zijn verschillende
resultaten mogelijk. Een Saturnus-positie alleen kan nog geen eenduidig
resultaat boeken. Er zijn bij voorbeeld drie culminaties van Saturnus in de
dierenriem; van culminaties van Jupiter zijn er zelfs acht. Culminaties van
beide planeten tezamen komen echter maar eens in de 854 jaar voor.
Sinds het begin van de jaartelling,
dwz. de geboorte van Christus, zijn er met betrekking tot deze twee planeten
altijd nog drie astronomische data mogelijk. Wolfram geeft echter ook nog de
positie van Mars aan en maakt daardoor pas een eenduidige bepaling
mogelijk van de dag dat Parzival graalkoning is geworden.
Als niet andere gegevens over de posities
van de planeten met deze berekening eveneens overeenstemmen, wijzen we dus een
astronomische bepaling, die met behulp van slechts één enkele aanduiding van
Wolfram berekend is, af.
Het ultieme bewijs van de juistheid
van een geografische identificatie, dat ook de leek of de kilste scepticus zou
moeten overtuigen, zou evenwel pas verkregen zijn, als door archeologische
opgravingen eigenlijke "tastbare bewijsstukken" aan het licht zouden
komen. Het bewijs dat ook de chronologie klopt, zou geleverd zijn, wanneer deze
"tastbare bewijsstukken" schriftelijke berichten van chroniqueurs
blijken te zijn waarin deze chronologie te vinden is.
We moeten er voorlopig genoegen mee
nemen die oorden te zoeken die zich op grond van alle aanduidingen van Wolfram
als mogelijke schouwplaatsen aan ons opdringen. We zouden graag aan elke
beoordelaar zelf over willen laten of hij vanuit zijn vakgebied een dergelijke
identificatie al of niet moet aanvaarden.
In de huidige fase van het onderzoek
reeds een archeologische bevestiging van een identificatie op te eisen, zou nu
niet aan de orde zijn.
We hopen dat dit laatste bewijs
eenmaal mogelijk wordt, geloven echter dat ook zonder dit tastbaar bewijs een
totale beoordeling mogelijk is over de vraag of de gemaakte identificaties
plausibel zijn.
Saint-Guilhelm
* * *
[1] Lign aloe: boomsoort waarvan volgens de Parzival
brandhout werd gebruikt voor het stoken van de open haarden van het
graalkasteel Munsalvaesche.