Nr. 17
- december 2000
ISSN: 1385-3619 Richtprijs ƒ2,50
Willehalm Instituut Nieuws
Voor leden van de Anthroposofische Vereniging en allen
die met haar lot meeleven
Inhoudsopgave
Kerst
bedelbrief: Geen ideeënarmoede, wel overvloed aan
geldgebrek………………………………………………………………………………………2
Open brief aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging in Nederland
i.v.m het Van Baarda eindrapport………………………………….. 3
Deeloverzicht van publicaties en video's van het Willehalm Instituut
……….……………………………………………………………………………… 6
Ten geleide
Wanneer ooit het politieke steekspel de uitspraak van Rudolf Steiner
heeft bewezen dat "politiek oorlog is, overgeheveld naar het
geestelijke", waar het er op aan komt met alle mogelijke (legale) middelen
je tegenstander te misleiden, dan is het wel de zojuist door het Hoogste
Gerechtshof in Washington ideologisch besliste verkiezingsstrijd tussen de Bush
en Gore kampen in de Verenigde Staten, hoewel er natuurlijk ook elders op het
toneel van de wereld politiek voorbeelden te over zijn. Immers, zodra er door
de ene kant een overwinning werd geboekt, werd dat als een regelrechte
overwinning voor de democratie bejubeld, terwijl de andere kant het als een
nederlaag voor diezelfde democratie diep betreurde. Om over de manipulatie met
verouderde stemmachines etc. in Florida maar te zwijgen. Overigens was deze
uitspraak van Rudolf Steiner (gedaan tijdens zijn cursus over de wereldeconomie
in Dornach 1922) helemaal geen rede om zich van de politiek te onthouden, maar
juist het omgekeerde, namelijk de politiek in te gaan om deze als zodanig af te
schaffen door er een rechtsstaat van te maken.
Hoe het ook zij, de verkiezingen voor de
"machtigste man op aarde", de leider van de zog. enige overgebleven
supermacht USA, een moderne Koning Arthur zou je wellicht functioneel kunnen
zeggen, zijn eindelijk voorbij en George W. Bush bereidt zijn intrede in het
Witte Huis, c.q. Kamelot voor. Hoe staat het echter met Parzival en de
Graalridders, die niet zoals de ridders van Koning Arthur met het zwaard strijden, maar met het woord? Hoe gaat het
in andere woorden met de door Rudolf Steiner ontwikkelde anthroposofie als
wetenschap van de graal en met het sociale lichaam dat hij en de zijnen vormden
om deze graalwetenschap onder de benarde mensheid op aarde tot leven te brengen:
de Anthroposofische Vereniging?
In de vorige 16 nummers van het Willehalm
Instituut Nieuws heeft U, geachte lezer, onze visie kunnen volgen op hoe het
met deze vereniging in Nederland gesteld is, en ook in dit Kerstnummer is
hierover weer het een en ander te lezen in een poging deze vraag naar de
situatie waarin zich deze Vereniging bevindt te beantwoorden en daaraan naar
vermogen iets te doen. Daar het financieel vermogen van het Willehalm Instituut
nog steeds in geen verhouding staat tot de doeleinden die het nastreeft, vindt
U op p. 2 ten eerste een Kerst bedelbrief onder de titel Geen ideeënarmoede,
wel overvloed aan geldgebrek. Vorige korte oproepen om financiële steun
hebben, jammer genoeg, nauwelijks iets opgeleverd; daarom is er dit keer wat
meer ruimte besteed aan wat ons zoal motiveert en bezig houdt. Moge het blijken
dat deze ruimte wel besteed is. Ten tweede vindt U een op 13 december j.l.
gemailde open brief aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging in
Nederland als vertegenwoordigers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
i.v.m. de behandeling van het Van Baarda eindrapport. Daaruit moge tevens
blijken waarom er nu, na de opheffing van de Kring voor Anthroposofie en
zijn communicatie-orgaan, het maandelijkse Kringnieuws, waarvoor
schrijver dezes een tijd lang de redactie voerde, naar een Federatie of
Bondgenootschap voor Anthroposofie in Nederland gewerkt wordt en waarvan,
zoals aangekondigd in het recente nummer van het toekomstige Federatie orgaan De
Zeven Provinciën, de oprichtingsvergadering op 17 maart 2001 in Den Haag
gepland is. Daarmee komt er voor het eerst in Nederland een landelijk
anthroposofisch samenwerkingsverband tot stand dat duidelijk tot uitdrukking
brengt dat het zich wil oriënteren aan de Kerstbijeenkomst 1923 in Dornach ter
heroprichting van de Anthroposofische Vereniging. Immers, volgens de statuten
van de huidige AViN beschouwt deze zich als de landelijke vereniging van de op
8 februari 1925 van naam gewijzigde en uitgebreide Algemene Anthroposofische
Vereniging, waarbij er stilzwijgend van uit wordt gegaan dat deze
beheersvereniging identiek is aan de Anthroposofische Vereniging, wat inderdaad
niet het geval is. (Meer hierover in de open brief aan het bestuur).
In dit licht gezien, komen de door het bestuur
van de Algemene Anthroposofische Vereniging in Dornach recentelijk gecoöpteerde
nieuwe bestuursleden Bodo van Plato en Sergei Prokofieff dus niet te zitten in
het bestuur van de Anthroposofische Vereniging van de Kerstbijeenkomst, daar,
zoals ik stelde in mijn (nog) niet ter stemming gebrachte motie nr. 12 in
Dornach eerder dit jaar, deze Vereniging na het overlijden van de
oorspronkelijke bestuursleden alleen nog maar gewone leden heeft (met uitzondering
van leden in Nederland, waarvan de lidmaatschapskaart in het verleden
plotsklaps gewijzigd werd). Deze gewone leden kunnen een bestuur kiezen of
vormen doordat een vijfde van de leden een buitengewone jaarvergadering van
deze zich vanaf 1925 in een pralaya toestand bevindende Anthroposofische
Vereniging oproepen om de zaak weer recht zetten, d.w.z. het constitutie-vraagstuk
wat betreft de Anthroposofische Vereniging en de relatie tot de Algemene
Anthroposofische Vereniging eindelijk oplossen door niet de 'principes' te
wijzigen, maar deze als een oorspronkelijke grondwet te behouden en slechts met
de nodige veranderingen (amendementen) aan te vullen en ze daarmee weer tot
geldige statuten om te vormen. Zie overigens voor mijn (voorlopige) evaluatie
van het werk van Prokofieff mijn open brief van 3 november aan hem n.a.v. zijn
bezoek, een brief waarvan ik zo'n 100 exemplaren bij de uitgang van de Iona
zaal in Driebergen op die avond (gratis) uitgedeeld heb en waarop ik in 't nieuwe
jaar hoop terug te komen. Blijft er nog
te melden dat ondanks een tot nu toe zwijgende pers er enige beweging in de
Vara versus Karate Bob (Dr. Slobodan Mitric) zaak zit. Ook daarover in het
volgende Willehalm Instituut Nieuws meer. (RJK)
Geen
ideeënarmoede, wel overvloed aan geldgebrek
Met deze aanvulling op een wrange uitspraak van
Rudolf Steiner doet het Willehalm Instituut een dringend appel aan vrienden en
bekenden om het Instituut (financieel) bij te staan in het realiseren van een
aantal lopende projecten en voornemens alsmede het afbetalen van schulden voor
de aanschaf van een nieuw computer systeem. Het gaat hierbij om:
1. Het vertalen en uitgeven in het Engels en Nederlands van Werner Greub's
Wolfram von Eschenbach und die
Wirklichkeit des Grals, waarvan de uitgeverij van het Instituut de
(tijdelijk beperkte) rechten van het Goetheanum Verlag in Dornach heeft
gekregen.
Zoals wellicht bekend,
schreef de toenmalige eerste voorzitter Rudolf Grosse van de Algemene
Anthroposofische Vereniging in Dornach het Ten geleide voor dit werk, waarin
hij de hoop uitsprak dat "dit ongewoonlijke werk, dat nieuw land ontsluit
m.b.t. de problematiek van Meester Kyot en Wolfram von Eschenbach, zal worden
opgevat als een belangrijke bijdrage aan het Wolfram onderzoek. In zijn koene
behandeling van de moeilijkste raadsels van deze zo in het donker liggende
mensheidsperiode, wier zanger Wolfram von Eschenbach is, mag Werner Greub
vragen en objecties verwachten die tot een grondig wetenschappelijk gesprek
kunnen voeren." Zoals wellicht minder bekend, werd dit gesprek destijds
voortijdig en abrupt afgebroken door een vernietigende bespreking van C. Lindenberg,
die kans zag het boek van Werner Greub als "een dwaalweg voor
Graalzoekers" met de grond gelijk te maken. Deze bespreking in "Die
Drei" (december 1974), het orgaan van de Anthroposofische Vereniging in
Duitsland, bleef onbetwist als zijnde
de officiële van de hand van een "erkende" autoriteit, totdat het
Willehalm Instituut in 1999 een grondige weerlegging publiceerde in een Engelse
werkvertaling van het derde deel van Werner Greub's Wolfram trilogie From
Grail Christianity to Rudolf Steiner's Anthroposophy.[1]
Dit weerwoord zal ook in de vertaling van het eerste werk van Greub verschijnen.
Na bijna twee jaar werk – het vertalen begon reeds alvorens de rechten
verkregen waren - is nu een eerste
versie van de Engelse vertaling min of meer af. Geld is dus nodig om een
gedrukte eerste versie van zo'n 50 exemplaren te maken en die aan bekende
anthroposofische graalonderzoekers e.a. zoals vertalers, te sturen opdat na hun
commentaar en suggesties een geheel openbare versie aan de buitenwereld kan
worden gepresenteerd. Bovendien is geld nodig om de vele, actuele uitgaven op
het gebied van de Graal bij te houden en deze in de inleiding te betrekken.
(Het gaat hier vooral om de vloed van Engelse publicaties in het vaarwater van de bestseller Holy
Blood, Holy Grail met name de twee werken van Sir Laurence Gardner The
Bloodline of the Holy Grail – The Hidden Lineage of Jesus Revealed en Genesis
of the Grail Kings – The Explosiver Story of Genetic Cloning and the Ancient
Bloodline of Jesus).
Men kan gerust stellen dat het unieke werk van Greub één van de weinige
werken van de laatste 25 jaar is die direct een krachtig anthroposofisch
weerwoord geven op de talrijke recente uitgaven op dit gebied uit de koker van
Ahriman, omdat het namelijk als het ware in de buik van de draak kruipt en
deze van binnenuit bestrijdt, d.w.z. op zijn eigen fysieke, aardse (en astronomische)
vlak. Bovendien toont Greub aan hoe door het "wonder van de ster van
Munsalvaesche" Parzival het erfelijkheidsprincipe doorbrak en het in wezen
verving met het spirituele, wat echter nog steeds niet erkend is en waarna
daarom ook over 't algemeen niet gehandeld wordt.[2]
Degenen die een bijdrage van boven de ƒ75,- schenken, krijgen een exemplaar
(ongeveer 300 blz.) van de eerste oplage van Greub's meesterwerk toegestuurd.
Zie p. 6 voor de verdere gegevens.
2. Het bijstellen en aanvullen van het Van Baarda eindrapport, met name wat
betreft de eindconclusies in de bijlage van het rapport over de 16 zog.
discriminerende uitspraken van Rudolf Steiner en het voorbereiden en doorvoeren
van een voorstel aan het bestuur van de AViN om dit eindrapport als deel van de
dechargeverlening op de komende ledenvergadering bewust (immanent-kritisch) aan
de orde te stellen.
Zoals wellicht ook
bekend, heeft zich na de voor velen als schokkend overkomende advertentie van
het bestuur in februari 1996, na de grote buitengewone ledenvergadering van 30
maart dat jaar in Utrecht en de samenstelling van de Van Baarda commissie door
het bestuur een zog. onafhankelijke werkgroep gevormd bestaande uit W.
Veltman, M. Meussen, W. Heijder, R.J. Kelder, e.a. die een aantal maanden
regelmatig (meestal op het Willehalm Instituut te Amsterdam) bijeenkwam en
waaruit o.m. de uitgave in eigen beheer Geen sprake van… Kritiek en
commentaar op het interimrapport van de commissie Antroposofie en het vraagstuk
van de rassen (april 1998) van de hand van bovengenoemde auteurs is
voortgekomen. Mijn (methodische) bijdrage aan deze publicatie, waarvoor ik
tevens de eindredactie en de publicatie zelf verzorgde, was Geestelijke
capitulatie? met een aanhangsel Enkele vragen aan Dr T. van Baarda en
bedenkingen n.a.v. het interview 'Rapport als springplank' (Motief, februari
1998).[3]
Tijdens de door het Willehalm Instituut georganiseerde
bezinningsbijeenkomst van 6 mei j.l. op de Reehorst over het Van Baarda
eindrapport en het constitutievraagstuk is gebleken dat de situatie nu
enigszins vergelijkbaar is met de situatie toen, in dien aard dat het door het
bestuur als uitgave van de Anthroposofische Vereniging op 1 april 2000
gepresenteerde Van Baarda eindrapport nog niet als zodanig formeel op de
jaarvergadering aan de orde is geweest, d.w.z. het is nog een open kwestie of
de Anthroposofische Vereniging daadwerkelijk geestelijk gecapituleerd heeft
doordat haar hoogste orgaan, de algemene ledenvergadering, in mei 2001 het eindrapport
als uitgave van de Anthroposofische Vereniging direct goed zal keuren, dan wel
indirect door het bestuur decharge te verlenen voor zijn werkzaamheden in het
jaar 2000. Waarom hier m.i. sprake is van een potentiële geestelijke
capitulatie is na te lezen in mijn bovengenoemde methodische beschouwing; kort
gezegd is het zo te zien, omdat de commissie en het bestuur geen Vrije
Hogeschoolhouding hebben ingenomen, zoals aangegeven in art. 8 der statuten van
de Anthroposofische Vereniging (de 'principes') en een politiek correcte
knieval hebben gemaakt door de bewuste 16 citaten van Rudolf Steiner, en
daardoor ook hem zelf, van het geestelijke vlak beneden te halen naar de
politieke arena. Hiermee worden overigens houdingen en daaruit voortvloeiende
handelingen en geen personen geduid.
Zoals ik op de laatste ledenvergadering op verzoek van een lid verder
probeerde duidelijk te maken, maar waar echter door toedoen van de
vergaderingleider Paul Wormer een stokje voor werd gezet, is het verlenen van
decharge door de ledenvergadering aan het bestuur een karmische kwestie, waarin
elk aanwezend lid geconfronteerd wordt met de vraag of hij of zij het karma,
dat door de handelingen van het bestuur namens een spirituele vereniging als
de onze noodzakelijk in de wereld wordt gesteld, wel of niet wil delen, dan
wel zich wil onthouden van een stemming.
Daarom vergen de 'principes' (art. 10) een volledig jaarverslag, opdat
de leden hierin bewust een beslissing kunnen nemen. Dit geldt des te meer ten
aanzien van het eindrapport en daarom zal gelijktijdig met dit appel een open
brief aan het bestuur worden verzonden met een verzoek het eindrapport te
agenderen alsmede in het verlengde van de bezinningsbijeenkomst van 6 mei
tijdig (dus eind februari 2001) voor de komende ledenvergadering in het kader
van de Vrije Hogeschool ruimte te scheppen voor een uiteenzetting tussen de nog
bestaande verschillende inschattingen en waardeoordelen over het eindrapport,
zoals immers in Motief is gebleken.
Dit verzoek sluit ook aan bij de
door het bestuur onlangs in Motief geuite bereidheid tot gesprek binnen
de Vereniging. De handschoen wordt bij deze dus opgepakt en netjes weer
teruggeworpen. Nu moet blijken of de uitnodiging tot gesprek serieus bedoeld
was. Graag ook hierin uw steun, medewerking en/of suggesties.
3. Het op 12 januari 2001 terugbetalen, dan wel met rente afbetalen van de
vorig jaar door het Willehalm Instituut op krediet aangeschafte krachtige en
snelle computer met bijbehorende apparatuur ten koste van zo'n ƒ4.400,-.
Deze aanschaf was met
name voor de vertaling van het Greub boek, maar ook voor de uitgave van het
onregelmatig verschijnende Willehalm Instituut Nieuws, en een internet website
waaraan nog steeds gesleuteld wordt.
Tot nu toe is het in
1985 in Arlesheim, Zwitserland als Eremos Institut für Gralsforschung
opgerichte Willehalm Instituut een vrij initiatief, maar voor de publieke
uitgave van het Greub boek binnen afzienbare tijd zal het Willehalm Instituut
zich op de een of andere manier als stichting, vereniging of onderneming
moeten vestigen. Hiervoor is geld nodig, maar ook steun in de vorm van
juridisch-economisch advies en medewerking van andere aard, zoals vertaalwerk,
het organiseren van studiereizen naar door Greub e.a. ontdekte graaloorden in
Europa, het Midden Oosten en zelfs Afrika. Verder wachten een aantal reeds in
het Nederlands en Engels vertaalde resultaten van geesteswetenschappelijk
onderzoek aan het Goetheanum door Herbert Witzenmann vurig op een officiële
publicatie. Bovendien ondersteunt en bevordert het Instituut het onderzoek van
de Servische criminoloog Dr Slobodan Mitric in zijn streven om onder moeilijke
omstandigheden en tegen grote weerstand in de klaarblijkelijk vergevorderde
verstrengeling van boven- en onderwereld te bestrijden door het te ontmaskeren.
Alle
hier genoemde documenten zijn verkrijgbaar op aanvraag. Het Willehalm
Instituut dankt zijn vrienden (bij voorbaat) voor hun steun en wenst een ieder
een gezegend Kerstfeest en een voorspoedig Nieuwjaar.
Robert
Jan Kelder
Open
brief aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging in Nederland
als
vertegenwoordiger van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
Geachte bestuursleden,
Hierbij verzoek ik, als lid van de AViN, u, als bestuur van de AViN het Van
Baarda eindrapport te agenderen als deel van het jaarverslag van het bestuur
op de komende jaarvergadering op 12 mei, 2001 en de nodige spreektijd in te
ruimen voor mij en eventueel andere leden die zich daarover willen uiten. Daar
echter vooropgesteld kan worden dat hiervoor onvoldoende tijd voorhanden zal
zijn en daar de deskundige beoordeling van dit rapport in wezen een Vrije
Hogeschoolactiviteit is, verzoek ik als lid van de Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap, u als zijnde de vertegenwoordiging in Nederland van die
Vrije Hogeschool te samen met het Willehalm Instituut een bijeenkomst te
organiseren met de (voormalige) commissieleden en uitgenodigde deskundigen
zoals Stephan Geuljans e.a. om de o.m. in Motief recentelijk naar voren
gebrachte uiteenlopende opvattingen over het eindrapport in een geesteshouding
van wederzijds respect en tolerantie verder te doorgronden, bespreken en eventueel
tot een zekere overeenstemming te brengen.
Motivatie
Deze verzoeken
geschieden in aanvulling en voortzetting op mijn Kerst bedelbrief "Geen
ideeënarmoede, wel overvloed aan geldgebrek", recente brieven aan U in
vorige uitgaven van het Willehalm Instituut Nieuws (met name nr. 14 en 15 van
mei 2000) alsmede mijn motie aan de recente ledenvergadering in Dornach en
mijn betoog op de laatste ledenvergadering in Driebergen, alle m.b.t. de
beoordeling en afhandeling van het Van Baarda eindrapport.
In het eerste deel van deze motivatie zal het meer formele aspect van mijn
verzoeken gegeven worden, d.w.z. waarom ze in de geest van de 'principes' van
de Anthroposofische Vereniging en daarmee ook van de statuten van de AViN
gerechtigd zijn. Daarna zal in een volgende aflevering het meer inhoudelijke
aspect aan de orde komen, d.w.z. de verdere onderbouwing van de opvatting dat,
zoals het eindrapport er nu voorligt het niet zonder meer als uitgave van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland door de ledenvergadering kan worden goedgekeurd.
I: De formele kant
Bij de formele kant
hebben we vooreerst te maken met het feit dat hoewel, zoals vaker aangetoond en
in den levende lijve ondervonden, de 'principes' het vrije initiatiefrecht der
leden of groepen waarborgen, d.w.z. het recht der leden voorstellen, moties aan
de ledenvergadering te stellen (art. 10), dit echter niet het geval is bij de
statuten van de AViN, waar alleen het bestuur bepaalt of op verzoek van een lid
de agenda van de jaarvergadering wel of niet gewijzigd wordt. Hier treedt reeds
het eerste symptoom van de kloof tussen wezen en verschijningsvorm van de
Anthroposofische Vereniging voor ogen alsmede de daarmee verbonden huichelarij,
daar het bestuur de huidige Anthroposofische Vereniging in Nederland, ondanks
het daarin ontbrekende initiatiefrecht der leden, als een initiatiefvereniging
blijft voorstelen.[4]
De Anthroposofische Vereniging in Nederland stelt in haar statuten echter
dat ze zich beschouwt als een deel van de Algemene Anthroposofische Vereniging
in Dornach, en ook zelfs wanneer men onder deze vereniging niet de op de Kerstbijeenkomst
1923 heropgerichte algemene Anthroposofische Vereniging verstaat, maar de op 8
februari 1925 van naam gewijzigde en met drie onderafdelingen uitgebreide
Goetheanum Bouwvereniging, dan gelden desondanks de 'principes', want artikel 3
van deze Algemene Anthroposofische Vereniging luidt: "De Vereniging volgt
haar taken en doelen in de zin van principes die haar door Rudolf Steiner zijn
gegeven en die door de leden op de oprichtingsbijeenkomst tijdens de Kerst
1923 zijn aangenomen." In twijfelgevallen,
dus in gevallen waar niet duidelijk is of de statuten van de AViN of de
'principes' van toepassing zijn, moet men zich op de laatste baseren.
Nu heb ik reeds eerder op het feit gewezen dat deze formulering van art. 3
historisch niet juist is, daar deze beheersvereniging niet op de
Kerstbijeenkomst (her)opgericht is, en de 'principes' helemaal niet bedoeld
waren voor deze vereniging; doch hoe men het nu wendt of keert: uiteindelijk
gelden de 'principes' als een soort grondwet van de Anthroposofische Vereniging
in Nederland, of welke landelijke vereniging waar dan ook ter wereld.
Daarom kan men niets anders zeggen dat, ten eerste wanneer het bestuur
weigert een (redelijk) verzoek van een lid om een wijziging van de agenda, dit
bestuur zichzelf eigenlijk diskwalificeert en ten tweede dat deze abnormale en
ongewenste situatie duidelijk maakt dat het hoogste tijd is de statuten van
de AViN ook in dit punt in overeenstemming te brengen met de 'principes', die
immers als sociale organica een nieuw beschavingsprincipe belichamen dat
voorbestemd is de democratie af te lossen.[5]
Waarlijk geen louter academische kwestie!
Dit gezegd, nu terug
naar de laatste AViN ledenvergadering. Zoals
op blz. 3 in het Ledenkatern van Motief nr. 32 van juli/augustus
2000 te lezen is, vraagt Ida Marie Hoek "duidelijkheid over de termijn
van het jaarverslag. Daarop antwoordt Ron Dunselman dat het financiële
jaarverslag het voorafgaande kalenderjaar behandelt evenals het schriftelijke
jaarverslag. Het mondelinge jaarverslag op de jaarvergadering beslaat de
periode van jaarvergadering tot jaarvergadering." Even later op dezelfde pagina:
"Op de vraag van Robert Jan Kelder of in de volgende jaarvergadering het
rapport in stemming zal worden gebracht,
antwoordt Paul Wormer, die het gesprek heeft geleid, dat een stemming
over de werkzaamheden van het bestuur deel uitmaakt van de goedkeuring van de
rekening en verantwoording, wat het bestuur strekt tot decharge." Daarna
verleende de ledenvergadering met overgrote meerderheid van stemmen het bestuur
decharge.
Dit betekent dus dat daarmee de ledenvergadering ook het mondelinge
jaarverslag van het bestuur, dat o.m. ook over het eindrapport ging, heeft goedgekeurd,
maar, let wel, niet het schriftelijke jaarverslag van het bestuur betreffende
het eindrapport, daar immers dit jaarverslag alleen het jaar 1999 beslaat.
Zoals te lezen valt in het Ledenkatern in Motief nr. 29 van april
2000, is daaraan slechts één verwijzende zin gewijd: "Aan het eind van het
jaar is de voorbereiding ter hand genomen van de presentatie van het
eindrapport Antroposofie en het vraagstuk van de rassen." De presentatie
daarvan viel op 1 april j.l., zal dus deel uitmaken van het schriftelijke jaarverslag
2000 van het bestuur en moet daarom nog op de komende ledenvergadering door
deze wel of niet goedgekeurd worden.
Nu is en blijft het een wijdverspreid vooroordeel dat een
anthroposofische ledenvergadering helemaal niet bevoegd is of kan zijn om over
zoiets als dit Van Baarda eindrapport te oordelen, laat staan te stemmen. In
zijn meest naïeve en onzinnige vorm wordt dit onderbouwd door te stellen dat
men immers niet kan stemmen of twee plus twee vier is. En, zoals na te lezen is
in mijn beschouwing "In hoger beroep" in WIN-14a van 5 mei 2000 (en
zoals gewoonlijk niet in de bijlage van het tijdschrift Goetheanum dat
oorspronkelijk door Rudolf Steiner bedacht was om de leden te informeren wat er
zich in de Anthroposofische Vereniging afspeelt) over de behandeling van mijn
motie m.b.t. het Van Baarda eindrapport op de laatste ledenvergadering in
Dornach, werd dit vooroordeel [6]
door Ron Dunselman aldaar zonder enige onderbouwing naar voren gebracht om mijn
motie ten val te brengen, wat hem overigens ook aardig lukte.
Wat nu de formele kant van mijn verzoek om een Hogeschoolbijeenkomst
betreft, zo kan ik niets anders dan samenvatten wat ik hierover in het
verleden reeds in woord en geschrift aangevoerd heb en/of verwijzen naar het
relevante onderzoek van Herbert Witzenmann.[7]
Hogeschoolleden worden evenals actieve leden geacht in overeenstemming te
handelen met de Hogeschoolleiding, d.w.z. met Rudolf Steiner, daar deze geen
opvolger, maar alleen een vertegenwoordiger in de persoon van Albert Steffen
heeft benoemd (Marie Steiner bedankte voor deze eer, daar ze als Rudolf
Steiner's echtgenote meende die functie niet te kunnen aanvaarden) en dus niet
met de huidige vertegenwoordiging van die Hogeschool, die zelf ook aan deze
plicht tot overeenstemming dient te voldoen. En de vraag mag, ja moet dus
gesteld worden, in hoeverre voldoen het bestuur en de Van Baarda commissie
hieraan, of is hier sprake van een noodlottig plichtsverzuim?
Uit het bovenstaande kan echter feitelijk al duidelijk geworden
zijn dat, om het milde uit te drukken, men grote vraagtekens kan plaatsen bij
het observeren van deze vrijheidsplicht door het bestuur en de huidige
vertegenwoordiging van de Vrije Hogeschool in Nederland. Enkele elementen van
het door Rudolf Steiner tijdens de Kerstbijeenkomst zelf aangegeven criterium
hiervoor zijn reeds ten tonele gevoerd, namelijk het zich oriënteren aan en
het realiseren van deze alomvattende vrijheidsprincipes, die zoals men weet
geen abstracte dogma's of statuten zijn, maar een beschrijving van wat er
destijds beoogd en gewild werd. Ja, en nu dan?
Hoeveel keren en hoe
lang heb ik nu niet in woord en geschrift het bestuur en de leden op die
uitspraak van Rudolf Steiner van 27 december 1923 gewezen, waarin hij benadrukt
dat de enige taak van het bestuur is om deze toen nog statuten genoemde
principes te realiseren, dat men daaruit zich een totaalbeeld kan vormen
"wat het bestuur ooit zal doen" en "dat men weet wat men aan dit
bestuur heeft, want men heeft immers deze statuten." En hoeveel keer heb
ik niet geprobeerd duidelijk te maken, wellicht voor enkelen tot vervelens toe,
dat deze uitspraak natuurlijk ook geldt voor de besturen van landelijke
verenigingen, daar immers de statuten daarvan de 'principes' niet mogen weerspreken.
Ik heb Paul Mackay zowel als Ron Dunselman bij hun aantreden als voorzitter
van de AViN schriftelijk en mondeling gevraagd of ze deze taakomschrijving
onderschrijven, en zo ja, hoe ze (indirect) de 'principes' in Nederland
gedenken te realiseren. De voormalige Triodosbank directeur Paul Mackay ging
slechts zijdelings op deze vraag in, heeft zich later in Dornach wel openlijk
verplicht tot het realiseren van de 'principes', maar wist en weet er – dat
heeft zijn dubieuze rol in het constitutievraagstuk getoond – eigenlijk geen
raad mee en probeert door alle mogelijke juridische kronkels te bewijzen dat de
Anthroposofische Vereniging en de Algemene Anthroposofische Vereniging sinds
1925 een en hetzelfde lichaam zijn geworden, in plaats deze institutionele èn
bewustzijnsmatige verstrengeling van spirituele vormgeving en beheer te
ontknopen. Ron Dunselman ging er bij zijn aantreden als voorzitter ook slechts
heel terloops op in en heeft in zijn verdere loopbaan getoond dat ook hij er
niets mee kan. In plaats van te realiseren dat de door Rudolf Steiner op de
Kerstbijeenkomst aan de heropgerichte Anthroposofische Vereniging gegeven
vorm de zuivere en ideale mensenschaal is voor het verzorgen van de
anthroposofische beweging (Rudolf Steiner in het Goetheanum, 13 januari
1924) en door middel van morele fantasie aan te geven hoe dit verder
verwezenlijkt kan worden, zwijgt de huidige voorzitter hierover in alle talen,
ja doet hij jammer genoeg alsof dit alles gewoonweg niet bestaat en probeert
hij opnieuw het wiel uit te vinden. Een voorbeeld daarvan is zijn bijdrage Initiatieven
voor het mens-zijn in het door de Iona Stichting mede mogelijk gemaakte
jubileumgeschrift Het gezicht naar buiten n.a.v. het 75 jarige bestaan
van de AViN. Na op blz. 76 bericht te hebben dat voor de openbare
Michaëlsconferentie 1999/2000 gekozen was voor het onderwerp 'De integriteit
van het fysieke lichaam': "We denken dat dit thema in de volgende eeuw in
belang zal toenemen en mogelijk ook een strijdperk wordt.", schrijft hij
in het Tot slot op blz. 77: "Ik hoop dat we op deze wijze en vanuit
de nieuwe beweging die ontstaat op het juiste ogenblik de levende en goede
vormen kunnen vinden." In het hele betoog geen enkel woord over de
integriteit van het sociale lichaam van de anthroposofie zoals belichaamd in
de 'principes'. Wel wordt er op blz. 71 nota bene de zorg uitgesproken dat
"zowel vanuit de instituties als vanuit personen zelf waar ook ter wereld,
de wezenlijke kracht van antroposofie verdwijnt omwille van de aanpassing aan
huidige normen en eisen. Het risico dus van vervlakking en op den duur zelfs
verdwijnen van de wezenlijke anthroposofische kracht." Ja, geachte
meneer de voorzitter, het spijt mij echt, maar wanneer u en uw bestuursleden
zelf de integriteit van het sociale lichaam van de anthroposofie niet
onderhouden en beschermen, hoe wilt u dan dat de anthroposofia zich op aarde
kan manifesteren? Met alle respect en nogmaals, het is niet persoonlijk bedoelt,
maar u houdt er in uw bevangenheid denkbeelden van de Anthroposofische Vereniging
op na, die er mede toe leiden dat de anthroposofia ervan weerhouden wordt zich
in de Anthroposofische Vereniging op aarde en daarmee onder de mensheid te
incarneren. Anders gezegd, de mede door uw denkbeelden en handelingen geschapen
realiteit van de Anthroposofische Vereniging komt niet overeen, botst met de
door Rudolf Steiner geschapen idealiteit van de Vereniging en is in strijd met
uw vrijheidsplicht om in overeenstemming met de leiding van de Vrije Hoge
School te handelen.
In hoeverre het Van
Baarda eindrapport een symptoom is van de kloof tussen wezen en
verschijningsvorm van de Anthroposofische Vereniging en hoe deze kloof
overbrugd kan worden, zal nader aangetoond worden in de meer inhoudelijk kant
van deze motivatie in een volgende aflevering van het Willehalm Instituut
Nieuws.
* * *
Het Willehalm Instituut voor anthroposofie als graalonderzoek, koninklijke
kunst en sociale organica werd in 1985 te Arlesheim/Dornach bij Bazel,
Zwitserland onder de naam Eremos Instituut für Gralsforschung door
Robert Jan Kelder opgericht en verhuisde in 1986 naar Amsterdam.
1990 - DE PRINCIPES
VAN DE ALGEMENE ANTHROPOSOFISCHE VERENIGING ALS LEVENSGRONDSLAG EN SCHOLINGSWEG
en CRISIS EN ALTERNATIEF - Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de
sociale organica van Rudolf Steiner. Deze verhandelingen van Herbert
Witzenmann werden als studiemateriaal uitgegeven voor de
Michaëlswerkconferentie Anthroposofie en de kunst van de sociale vernieuwing in
Den Bosch. Het vermenselijken van kennis-, leef- en werkgemeenschappen
op de grondslag van deze sociaal-organische vormingsprincipes is de nieuwe
koninklijke kunst in de hedendaagse vorm van de driegeleding van het sociale
organisme. De in 1998 uitgebrachte complete Nederlandstalige uitgave behelst
een vertaling van de ‘principes’ van de Anthroposofische Vereniging en de Grondsteenspreuk van Rudolf Steiner. Om
te bestellen zie verder onder 1998. Onlangs ook (ten dele) vertaald in het
Engels. (A-5, 36
blz. ƒ12,-).
1993 - DE OERGEDACHTE
- Rudolf Steiners beschavingsprincipe en de opgave van de Anthroposofische
Vereniging. Dit geestelijk testament van Herbert Witzenmann werd als
sociaal-esthetische studie nr. 1 op 13 mei in Amsterdam gepresenteerd en
behelst een voor- en nawoord van de vertaler, een autobiografische schets van
de auteur met noten en een overzicht over zijn omvangrijke literaire
nalatenschap (Duits-Nederlandse werkvertaling
A-4, 100 blz. ƒ25,-).
DE DEUGDEN - Deze door Herbert
Witzenmann meesterlijk uitgelegde 12 maandmeditaties over het spiraalverloop
van het jaar zijn gebaseerd op aanwijzingen van H.P. Blavatsky en Rudolf
Steiner en vormen de grondslag van een nieuwe hoffelijkheid (Duits-Nederlandse
werkvertaling, A-4, 36 blz. ƒ15,-).
1994 - BESCHAVING EN
BESCHERMING - De vragen van de moderne beschaving en de antwoorden van de
'principes' van de Algemene Anthroposofische Vereniging. Studiemateriaal
voor een bezinningsbijeenkomst op 4, 5 en 6 januari in de Iona Stichting te
Amsterdam naar aanleiding van het zeventig jarige bestaan van de
Kerstconferentie 1923 in Dornach ter heroprichting van de Anthroposofische
Vereniging door Rudolf Steiner en de zijnen. Drie opstellen van Herbert
Witzenmann waarin duidelijk wordt dat deze oorspronkelijk statuten genoemde
'principes' een "sociaal vormgevend oerbeeld belichamen voor elke leef- en
werkgemeenschap die op het bewustzijnsniveau van onze tijd staat" (Duits-Nederlandse
werkvertaling A-4, 40 blz. ƒ18,-).
DE RECHTVAARDIGE PRIJS - Inleiding op de cursus
Wereldeconomie van Rudolf Steiner als de nieuwe vorm van de driegeleding van
het sociale organisme. Drie voordrachten van Herbert Witzenmann gehouden in 1974
en gepubliceerd in 1993 onder de titel
Der gerechte Preis - Eine Grundfrage des sozialen Lebens (ISBN
3-85704-225-7). Deze Duits-Nederlandse werkvertaling werd in de zaal van de
Iona Stichting te Amsterdam op 16 maart gepresenteerd als een aanzet tot anthroposofisch
economiedebat en wacht vurig op een vervolg. (A-4, 36 blz. ƒ15,-) Ook in het
engels als The Just Price verkrijgbaar voor dezelfde prijs.
1995 - VORMGEVEN OF
BEHEREN / Rudolf Steiners sociale organica - een nieuw beschavingsprincipe.
Deze sociaal-esthetische studie nr. 2 van Herbert Witzenmann werd op 30 maart
1995 in het Ita Wegmanhuis te Amsterdam gepresenteerd in memoriam Rudolf
Steiner († 30 maart 1925). Deze
werkvertaling ontwikkelt een toekomstscenario over hoe de mensheid, ten aanzien
van een mogelijke atoomoorlog, het derde millennium kan halen door het
verwezenlijken van de sociaal-organische impuls van de anthroposofie. Nieuw is
o.m. de inleiding “Oproep ter verwezenlijking van de sociale organica (I)” ter
gelegenheid van een op 8 april in het Goetheanumgebouw gepresenteerde, door de
Algemene Ledenvergadering aldaar afgewezen motie ter herstelling van het
spirituele initiatiefrecht der leden van de Allgemeine Anthroposophische
Gesellschaft. ( A-4, 64 blz., ƒ20,-)
\WILLEHALM INSTITUUT NIEUWS (WIN)- Sinds 9 april 1995
verschijnen onregelmatig nummers van deze nieuwsbrief. Nr. 5 van 25 mei was een
speciale editie naar aanleiding van de Jaarvergadering van de Anthroposofische
Vereniging in Driebergen. Het bevat een open brief aan bestuur en leden van de
AViN, de door Kelder en Van der Tak ingediende motie “Tekst en uitleg” en de
motivatie daarvoor, een brief aan de destijds nieuwe voorzitter R. Dunselman en
het (afgewezen) voorstel aan anthroposofische uitgevers voor een
Boekenweekgeschenk 1997 met de titel “Mijn God, de Heilige Graal en het Huis
van Oranje”. Nr. 4 van 17 mei kwam met o.m. een zelfkritische evaluatie van de
grote extra ledenvergadering op 30 maart “De Spirituele Unie van Utrecht vond
niet plaats”. Te samen met het door het Instituut op 28 mei uitgeven en door
het ANP landelijk verspreide persbericht en commentaar “De Anthroposofische
Vereniging in Nederland heeft geen afstand genomen van een vermeende rassenleer
bij Rudolf Steiner“ zijn de inmiddels 17 WINST nieuwsbrieven verkrijgbaar voor
ƒ25,-.
1998 – GEEN SPRAKE
VAN…/ Kritiek en commentaar op het interim-rapport van de commissie
Antroposofie en het vraagstuk van de rassen – Uitgave in eigen beheer door
de schrijvers W.F. Veltman, M. Meeussen, W. Heyder en R.J. Kelder. (A-5, 40 blz. ƒ10,-).
EEN WEG NAAR HET GEESTELIJKE GOETHEANUM – Presentatie in Amsterdam,
Den Haag en Zeist van Duits-Nederlandse werkvertalingen van twee verhandelingen
van Herbert Witzenmann over het Vrije Hogeschoolwezen in het geschrift over DE PRINCIPES VAN DE ANTHROPOSOFISCHE
VERENIGING dat in 1990 in
Den Bosch werd gepresenteerd. Daarmee is deze Sociaal-esthetische studie nr. 3
nu volledig vertaald. ( A-4, 100 blz. ƒ25,-).
2000 – Video's van Slobodan
Mitric: Robert Jan Kelder – De
Artiest (ƒ50,-) en De schaapherder – De terugkeer van Karate Bob met
bijbehorende cassette van in 't geheim opgenomen gesprekken Operatie Margo (ƒ100,-).
De helft van de opbrengst van deze onder moeilijke omstandigheden
gefilmde werkstukken gaat naar de in ballingschap en barre armoede levende maker (Karate Bob).
Verder in voorbereiding: DE ONVOORINGENOMENHEID VAN DE
ANTHROPOSOFIE – OVER DE OERWOORDEN VAN HET MENSELIJKE BESTAAN / Een inleiding
op de geesteswetenschap van Rudolf Steiner/ Kenniswetenschap als ontologie
van Herbert Witzenmann. Plus: Engelse en Nederlandse vertaling van Werner
Greub’s eerste boek Wolfram von Eschenbach en de werkelijkheid van de Graal.
Speciale editie van het Willehalm Instituut Nieuws over de video De
schaapherder met een artikel Democracy on Trial over het wel en wee
van de voormalige bodyguard van Tito en
geheime agent Karate Bob. Nieuwe editie van Munsalvaesche
in America door R. J. Kelder etc.
Bovengenoemde
publicaties en video's kunnen besteld
worden door het betreffende bedrag over
te maken op girorekening.
5305422 van het
Willehalm Instituut, Platanenweg 20 – 1 , 1091 KS Amsterdam. Tel. 020-6944572; e-mail: willehalm@wxs.nl
[1] Zie Werner Greub, From Grail Christianity to Rudolf Steiner's
Anthroposophy, Willehalm Instituut, Amsterdam 1999, Appendix III Beyond
Truth and Reality, p. 105-114.
[2] Zie R.J. Kelder Het grote wonder van Parzival en de Ster van
Munsalvaesche in Graalschrift, nr. 8/Winter 1988. In dit tijdschrift
is tevens een inleiding op het werk van Werner Greub en een samenvatting van
zijn onderzoeksresultaten te lezen. Een facsimile van dit uitverkochte blad is
verkrijgbaar door ƒ10,- over te maken
op de girorekening van het Willehalm Instituut.
[3] Deze brochure is verkrijgbaar door ƒ10,- over te maken op de girorekening
van het Willehalm Instituut.
[4] Zie b.v. de paragraaf Een initiatief-vereniging in het artikel van
Ron Dunselman Initiatieven voor het mens-zijn in het jubileumgeschrift Het
gezicht naar buiten, waarin op blz. 74 te lezen valt: "En daarom zou
ik u willen aanmoedigen om in onze scheppende vereniging vanuit de grondsteen
die Rudolf Steiner bij de oprichting in onze harten heeft gelegd, individueel
of met elkaar, tot daden tot initiatieven te komen." Noot ten eerste dat
hier wel van de grondsteen sprake is, maar niet van de statuten, die de meer
exoterische kant van dezelfde anthroposofische substantie aantoont, en ten
tweede dat deze grondsteen door Rudolf Steiner "in onze harten" zou
zijn gelegd, een formulering die in strijd is met het vrijheidswezen der anthroposofie.
Het is immers aan iedere individuele anthroposoof zelf overgelaten om deze door
Rudolf Steiner aangeboden grondsteen in zijn of haar hart te leggen.
[5] Ik schrijf hier "ook in dit punt", want, zoals reeds eerder
vaker naar voren gebracht is er tevens een ander punt waarin de statuten (en
realiteit) van de AViN in strijd zijn met artikel 14 van de 'principes'. Dit
betreft het ledenkatern dat nota bene alleen open staat voor schrijfsels van
het bestuur en niet voor leden. Rudolf Steiner sprak zelfs tijdens de
Kerstbijeenkomst van de constitutieve functie van de bijlage voor leden van het
Goetheanum, als orgaan van de Anthroposofische Vereniging. Alleen door woord en
weerwoord, door uiteenzetting en gesprek tussen het centrum en de omtrek,
tussen het bestuur en leden zou zich de constitutie organisch kunnen
handhaven.
[6] In voetnoot 4 van dit bericht "In hoger beroep" schreef ik het
volgende: "Er is een hardnekkig en telkens weer opduikend misverstand dat
de leden van een spirituele vereniging, zoals de onze wil zijn, of zelfs de
ledenvergadering als zodanig niet zouden mogen of kunnen stemmen over dingen
die hen niet aangaan of die ze niet begrijpen. Het meestal gebruikte argument
daarvoor is dat men toch ook niet over de waarheid kan stemmen, bij voorbeeld
of twee plus twee vier is. Dit klinkt overtuigend, maar niets is minder waar.
Want, zoals hier aangeduid, men stemt niet over de waarheid, maar over de vraag
of de ledenvergadering wel of niet de verantwoording voor de zaak ter discussie
op zich wil nemen. Hier gaat het er, juist in een spirituele vereniging, om
zichtbaar te maken wat anders in het verborgene, bewust of onbewust sowieso
gebeurt op het innerlijke zielsniveau van de leden. Immers, wanneer het jaarbericht
van het bestuur door de ledenvergadering bewust of onbewust aangenomen wordt,
wanneer er decharge wordt verleend en het bestuur dus ontlast wordt, dan geeft
de ledenvergadering te kennen dat ze namens de Vereniging haar toestemming
geeft over de afgelopen gang van zaken. Iets in stemming brengen maakt dit zielsproces
alleen openbaar. Indien er nu individuele leden zijn, die menen niet over iets
te kunnen of willen stemmen, dan kunnen ze zich onthouden; hun stem telt dan
niet mee. Maar wat ze niet kunnen is aan de anderen, die menen wel te kunnen of
moeten stemmen, dicteren dat er überhaupt niet gestemd mag worden. Een ander
argument tegen het stemmen is dat de uitkomst dwingend voor het bestuur is. Dit
is ook niet waar, want het bestuur heeft in dit geval twee keuzes: het kan het
besluit naast zich neer leggen, wat dan de vertrouwenskwestie kan oproepen, of
het kan terugtreden. Het is in geen geval gedwongen iets uit te voeren wat het
niet wil of kan.
[7] Zie zijn sociaal-esthetische studies nr. 1,2 en 3 en Beschaving en
bescherming op blz. 6 die als werkvertalingen door het Willehalm Instituut
zijn gepresenteerd en uitgegeven.