Willehalm Instituut Nieuws

Voor leden van de Anthroposofische Vereniging en allen die met haar lot meeleven 

 

Nr. 13a / 27 februari  2000                   ISSN: 1385-3619                         Richtprijs ƒ2,50

 

Crisis en alternatief –

Rudolf Steiner's sociale organica

 

Inhoudsopgave

 

Ten geleide…………………………………………………………………………………………………………………………………….....1

Crisis en alternatief – Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de sociale organica van Rudolf Steiner…………. …..2

Motie aan de Algemene Ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische Vereniging in Dornach……………………….….3

Concept voor wijziging van de statuten en huishoudelijk reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland

alsmede een Motie aan de Ledenvergadering van de Algemene Ledenvergadering op 12/13 mei a.s. in Driebergen…………….4

Beknopt overzicht van publicaties van het Willehalm Instituut…………………………………………………………………. 6

 

Ten geleide

 

Deze 13e (als 13a gecorrigeerde en bewerkte) uitgave van het onregelmatig verschijnende Willehalm Instituut Nieuws (WIN), de eerste in het nieuwe millennium, is gedateerd op 27 februari, de dag dat 139 jaar geleden, in 1861 Rudolf Steiner werd geboren. Volgens hem kan men de geboortedag van een persoon vieren door te kijken naar de intenties waarmee deze op aarde is gekomen. Dit zal in dit nummer getracht worden m.b.t. een van de belangrijkste impulsen die door Rudolf Steiner vanaf 1917 op aarde onder de mensheid is gekomen, maar nog dringend begrip en verwezenlijking behoeft: de driegeleding van het sociale organisme of te wel de sociale organica om een uitdrukking van Herbert Witzenmann voor deze universele impuls ter genezing van mensheid en aarde te gebruiken. De directe aanleidingen voor deze uitgave zijn drieërlei: ten eerste is dat de door de Werkgemeenschap voor Sociale Drie­geleding georganiseerde studiedag over het thema Directe Democratie en Sociale Driegeleding op 26 februari in de Vrije School in Amersfoort. Met een van de inleiders Arjen Nijeboer van WIT (Werkgroep Implementatie v/d Tijdgeest) – de andere inleider is Huub Houben van het Democratie-initiatief 2000 – heb ik in de voorlaatste twee nummers van het maandelijkse Kringniews (3e jrg. nr. 10 van december 1999 en 4e jrg. 1 van januari 2000) het orgaan van de in 1996 in Zeist opgerichte lan­delijke Kring voor Anthroposofie, van gedachten gewisseld over het thema directe democratie en sociale organica. In deze discussie heb ik verwezen naar mijn vertalingen van werken van Herbert Witzenmann, met name naar zijn sociaal-esthetische studie Vormgeven of beheren/ Rudolf Steiner's sociale organica – een nieuw beschavingsprincipe en  het studiemateriaal voor de Michaëlswerkconferentie Anthroposofie en de Kunst van de sociale vernieuwing 1990 in Den Bosch De principes van de Anthroposofische Vereniging als levensgrondslag en scholingsweg en Crisis en alternatief, waarin de sociale organica als opvolger word ontwikkeld van de meer dan 2000 jaar oude dame Democratie. Daar Crisis en alternatief niet meer verkrijgbaar was, heb ik deze korte conferentie-tekst nogmaals doorgenomen en hier gepubliceerd.

Bij de pogingen om de aandacht van het democratische principe van het glorieuze Athene van het oude Griekenland te verleggen naar het nieuwe beschavingsprincipe, waarvoor de grondslagen werden gelegd door de kerngroep rond Rudolf Steiner op de Kerstbijeenkomst van het jaar 1923 met de oprichting van een algemene menselijke maatschappij op de bloed­heuvel in Dornach, is het natuurlijk van wezenlijk belang dat het vuur en vlam van deze stichting niet uitgedoofd worden, maar integendeel telkens weer opnieuw aangewakkerd dienen te worden. Daar de Anthroposofische Vereniging een archetypisch voorbeeld, en het Goetheanum een voorhoede van dit nieuwe beschavingsprincipe dienen te zijn, komen hier ook twee pogin­gen aan het bod om dit te verduidelijken: een motie van de schrijver dezes die op 18 februari j.l. tijdig (8 weken vóór het begin van de komende ledenvergadering) met een begeleidende brief aan het bestuur in Dornach werd gestuurd; bevestiging dat de motie als zodanig ook behandeld zal worden is (nog) niet binnen gekomen. De enige reactie tot nu toe is van Wilfried Heidt, samen met B. Hardop, Von Beckerath, B. Martin, G. Röschert en J. Wittich, een van de indieners van een motie, de Frankfurter Verklaring, aan de komende ledenvergadering in Dornach, die mij vroeg om mijn motie terug te trekken ten gun­ste van de zijne. Deze Frankfurter Verklaring ter opheldering van het constitutie vraagstuk wil dat de Ledenvergadering in overleg met het bestuur haar zegen geeft aan een open werkgroep om eindelijk dit doornige vraagstuk op te lossen. Het zal binnenkort door Leo van Egeraat in een Nederlandse vertaling van Huub Houben hier te lande gecirculeerd worden. Verder is er een concept voor een flinke statutenwijziging van de AViN en een Nederlandse versie van mijn Dornacher motie. Ik wens u veel leesplezier en zie uw opbouwende reacties in welke vorm (financiële contributies) dan ook gaarne tegemoet.

 

                                                 Robert Jan Kelder

 

CRISIS EN ALTERNATIEF

 

Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de sociale organica van Rudolf Steiner

 

Herbert Witzenmann

 


Woord vooraf: De onderstaande tekst werd oorspron­kelijk geschreven als working-paper voor de sinds 1963 jaarlijks en nog steeds plaatsvindende Conferentie Beiträge zur Weltlage ("Bijdragen aan de wereld­situatie") in Arlesheim, Zwitserland 1980, en verscheen voor het eerst in een Nederlandse vertaling als studie­materiaal voor de Michaëlswerkconferentie Anthropo­sofie en de kunst van de sociale vernieuwing 1990 in Den Bosch. Voor de publicatie van deze conferentietekst zoals die in de Basler Zeitung onder de titel Crisis und Alternatief - Die Wurzel der Krise ist das Fortwirken bürgerlircher Besitzgesinnung op 29 september 1980 is verschenen, schreef Herbert Witzenmann de hier vol­gende slotzinnen: "Elke poging een denkbeeld te ont­werpen dat erop vertrouwd de positieve, toewijdende vermogens van het mensenwezen in de breedte der mensheid te doen gelden, wordt heden ten dage als wereldvreemde utopie belachelijk gemaakt of veracht. Zouden echter niet de ervaringen die we opdoen met de westerse bevrediging van het begeren en de oosterse onderdrukking van alles wat non-conform is, voor ons een leer zijn die maant tot de opdracht van het Euro­pese midden? Zou het waar zijn dat het in de diepte van ons wezen aangelegd, mensbeeld en het dienover­eenkomstige beeld van het sociale leven, uit ons be­wustzijn verdwenen is? Dit beeld van de mens en zijn gemeenschap dat niet de weg naar de stof en het collec­tief wijst, maar naar de geest en de vrijheid?".

 

De crisissituatie van de huidige mensheid wordt even vaak bevestigd als goedgepraat. Want enerzijds kan men de ogen niet sluiten voor de sociale, politieke en economische spanningen en gevaren waarin de huidige mensheid ver­keert. Anderzijds zwaait men in oost èn west, onder we­derzijdse afwijzing, het eigen systeem de hoogste lof toe.

Maar dat hetgeen wat men als verworvenheid prijst zèlf in een kritische toestand is, wordt weliswaar onder­vonden, de oorzaak daarvan echter nauwelijks ingezien. Aan deze ondervinding ontspringt het zich steeds onweer­staanbaarder op de voorgrond dringende verlangen naar alternatieven.

Daarom is het is een van de meest urgente eisen van onze tijd om tot de ware achtergrond van de crisissituatie door te dringen. Niettemin wordt deze oorsprong verdron­gen, men wil het immers, waar men ook staat, niet toege­ven.

Het kwantiteitprincipe is de sterke stuwkracht die de bewegingen van de sociale en economische herverdeling aandrijft. De hieruit voortvloeiende veranderingen zijn de grootste gebeurtenissen van onze tijd, uit hun door stormen opgezweepte golven stapt immers een nieuwe mensheid op land. Deels gestuurd, deels met een zelfstandig geworden eigen dynamiek zich uitbreidend, trekt dit ook bij wind­stilte langzaam voortsluipend gebeuren alles met zich mee of duwt het terzijde. Dat het kwantiteitsprincipe bij de besluiten en tendensen die stormend en sluipend  van kracht worden de doorslag geeft, wordt wel het duidelijkst voor degene die zijn blik richt op de beide machtigste hefbomen van de westerse wereld. De enen geloven nog altijd dat zij sterker zijn dan alle weerstand, bij de anderen groeit de twijfel over hun deugdelijkheid.

De ene hefboom is de herverdeling van het nationale inkomen, de andere is de democratische besluitvorming. De vuist die hen hanteert is de hoeveelheidgedachte, dus de macht. Het doen toekomen van de juiste hoeveelheid van de in het arbeidsproces ontstane waarden aan de juiste ontvangers, is het vermogen dat men één dezer hefbomen toeschrijft. Het laten ontstaan van de rechtvaardigste be­sluiten door de vermeende deelname van allen aan het vaststellen daarvan (in feite door het zegevieren van de machtigste besluitvormende stroming), is het vermogen dat men de andere hefboom toeschrijft. In het ene geval gaat het om loonontvangst, in het andere om majorisering, besluitvorming door de meerderheid. Beide zijn hoeveel­heidprincipes en hoeveelheidcriteria.

Binnen deze beide machtige kenmerken van het mo­derne leven zet zich voort wat ze trachten te overwinnen en menen uit de weg te ruimen. Ze zijn immers slechts een nieuwe verschijningsvorm van het burgerlijke bezits­denken. Het zijn alleen andere wegen waarop de nieuwe verantwoordelijken de basis en het gebruik van hun be­voegdheden winnen. Het gaat tenslotte om het bezit van behoeftevoorziening en invloed (macht).

De wortel van de crisis is het doorwerken van de bur­gerlijke bezitsgezindheid die slechts door te versmelten met een restant van oude cultuurinstincten bevrediging gaf. Waar dit supplement wegvalt, verspreidt zich de weliswaar ondervonden, maar niet geheel onderkende frustratie van hen die onder een ander voorwendsel hun begeren koes­teren. Hieruit vloeit de groeiende inflatie van aanspraken voort, die in alle vertakkingen van het sociale leven bin­nendringt.

Diagnose bedwingt de crisis niet, hoewel men het niet zonder een scherpzinnige analyse kan stellen. De sociale wetenschap van Rudolf Steiner is een werkelijk, positief alternatief, die zich niet beperkt tot eisen en detail­verbeteringen binnen de aan de crisis ten grondslag lig­gende denkgewoonten. Ze stelt in plaats van het kwan­titeitprincipe het functieprincipe; in plaats van bezits­vorming de ontwikkeling van vaardigheden; in plaats van de executieve de productieve rechtswerking. Daarmee is een alomvattend alternatief van de radicaalste aard  geken­merkt.

Het grondbeginsel, dat hier slechts kort kan worden aangeduid, is het volgende: rechtsschepping moet binnen  het proces van toegevoegde waarde (als een van haar functies) verworven worden, het beschikkingsrecht moet worden omgevormd tot een prestatierecht. Dat dit mogelijk is en dat daarmee geheel nieuwe sociale verwachtingen en elan gewekt worden, wordt duidelijk zodra men zich op de hoogte stelt van de waardescheppende effectiviteit van de menselijke arbeid. Deze splitst zich in twee functie­stromingen: kwalificerende (zogenaamd lichamelijke, d.w.z. direct of met gebruik van apparaten bij de natuur­lijke grondstoffen aanzettende) arbeid en organiserende (zogenaamd geestelijke) arbeid, of te wel hand- en hoofd­arbeid. (Ook wetenschappelijke en kunstzinnige arbeid is organiserend, daar alle op menselijke prestaties gerichte arbeid primair organiserend is). Het resultaat van het voortdurend samenwerken van deze beide functie­stromingen is de prijsvorming. Rechtvaardige prijzen, d.w.z. zodanige prijzen die niet de prestatiewaarde van één soort functie in het nadeel van de andere vervalsen, ont­staan echter alléén wanneer de toegevoegde waarde stro­mingen door beramende instanties in de zin van een even­wichtige prijsvorming gestuurd worden. Zulke plano­logische instanties kunnen alleen adviesorganen (associa­ties) zijn, waarin lieden bijeenkomen die binnen de gehele omvang van het sociale leven werkzaam en er daarom ook verantwoordelijk voor zijn. Hun functie is niet economie­vreemde beschikking, maar binnen-economische recht­vaardigheid. Want door het sturen en bijstellen van de toegevoegde waarde stromingen ontstaan rechtvaardige prijzen en bijgevolg daarom ook een gerechtvaardige ver­deling van het nationale inkomen reeds op grond van de ontstaansvoorwaarden ervan. Niet persoonlijk voordeel, winst en strijd om het doordrukken van aanspraken op het nationale inkomen is de gezindheid die ontstaat uit een waar inzicht in de levensvoorwaarden van het sociale organisme. Veeleer is de toewijding aan het sociale organisme van de in de praktijk vergrotende vaardigheden de drijfveer van een van waardescheppende rechtsvorming en rechtswerking doordrongen economisch leven.

Een binnen-economisch, waardescheppend recht is het radicale alternatief dat de sociale wetenschap van Rudolf Steiner stelt tegenover de crisis en chaos van onze tijd. Het lost het kwantiteitprincipe af door het functieprincipe en leidt niet tot het overwinnen van de bezitsdrift door het stellen van morele eisen, maar door het bewustmaken van het functioneren van het sociale organisme in zijn geheel. In het scheppen van deze nieuwe rechtsvorm verzamelen zich als in een knooppunt van concentrerende oplossing alle problemen die ons in het nauw brengen.

Natuurlijk behoeft de nieuwe gezindheid die voort­vloeit uit de overwinning van de kwantitatieve denk­gewoonten en de daarbij behorende verwachtingen en eisen de dragende fundering door een zingevend wereld­beeld, waarin het ziele-geestelijke beleven van de mens zich geborgen weet. De hier slechts aangeduide nieuwe rechtsschepping kan alleen als een zodanige onderbouw beleeft worden wanneer ze tegelijkertijd zingevend is. De mensheid verlangt naar waarlijk rechtvaardig recht, doch moet dit de spiegel zijn waarin ze zichzelf herkent.

Deze spiegel kan alleen een mensbeeld zijn dat de gehele en onvervalste inhoud van het menselijke wezen omvat: Het mensbeeld dat in het centrum van de kennisleer van Rudolf Steiner staat, behelst de zingevende richtlijnen voor een functioneel recht dat, in tegenstelling tot de eigenlijk devaluerende werking van het kwantitatieve recht, in staat is aan het economische en sociale leven een waarlijk menswaardige gestalte te verlenen, niet op de manier van een "burgerlijk wetboek" of van de door het "zedenrecht" gedicteerde grondrechten, maar in de stijl van een vrij­heidswetenschappelijke algemene menskunde.


 

 

Motie aan de Algemene Ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische

Vereniging op 15 en 16 april 2000 in het Goetheanum, Dornach/Zwitserland


 

Aanleiding: Tijdens de Algemene Ledenvergadering 1998 van de Algemene Anthroposofische Vereniging (in wat volgt soms Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft  of AAG genoemd) in Dornach werd door het bestuur o.m. het volgende meegedeeld: "De  Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft werd gevormd door de Weihnachtstagung (Kerstbijeenkomst) 1923 en bestaat sedertdien. Het bestuur beschouwt de leden als leden van deze vereniging en ziet zichzelf als bestuur van deze vereniging. Het voelt zich gehouden aan de statuten die op 28 december 1923 tijdens de Weihnachtstagung zijn aangenomen en beschouwt het als zijn opgave deze statuten (die later principes werden genoemd) te realiseren." (Gepubliceerd in de bijlage van het tijdschrift Goetheanum, nr. 22/23 van 31 mei 1998 en in een iets andere vertaling dan hier  weergegeven in het Ledenkatern van Motief van juni 1998). Dat de huidige eerste voorzitter van de AAG zich tegelijk als eerste voor­zitter van de in 1923 heropgerichte (algemene) Anthropo-sofische Vereniging beschouwt, werd door hem aan het einde van de hoorzitting over het constitutievraagstuk op 15 november 1999 in Dornach duidelijk uitgesproken.  

 

Motie: De Algemene Ledenvergadering van de Allge-meine Anthroposofische Gesellschaft (AAG), die immers als een ledenvergadering van de op 8 februari, c.q. 29 december 1925 in het leven geroepen vereniging (Verein) van de AAG met zetel in Dornach wordt gehouden, beschouwt het bestuur van deze vereniging niet zonder meer als bestuur van de tijdens de Kerstbijeenkomst in 1923 te Dornach heropgerichte Anthroposofische Vereni­ging.

 

Motivatie: Bestuur van de Anthroposofische Vereniging  wordt men niet daardoor dat men zichzelf alleen maar als zodanig beschouwd en uitgeeft, maar doordat men zich als zodanig te kennen geeft door een met de geest van de Kerstbijeenkomst overeenkomend gedrag ("konkludentes Verhalten") en bijgevolg krachtens besluit van een jaar­vergadering van de Anthroposofische Vereniging als zo­danig erkent en bevestigt wordt. Hiervan is echter hele­maal geen sprake. Een gewone jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging heeft sinds de Kerst­bijeenkomst tot nu toe niet plaats gevonden, want sinds 29 december 1925 hebben alleen maar ledenvergaderingen van de vereniging van de Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft plaats gevonden onder het voorwendsel dat deze beheersvereniging met ten dele totaal andere statuten en taken de Vereniging van de Kerstbijeenkomst  ter culti­vering van de anthroposofische beweging (anthroposofia) zou zijn. Anders uitgedrukt: de door Rudolf Steiner op het kennisvlak ontdekte kwalitatieve onderscheid tussen ver­lamde voorstelling en levend begrip werd op het maat­schappelijke vlak niet ingezien en aangehouden: in plaats van het levendige vormgeven voorrang te geven, kreeg het voorstellingsmatige beheren steeds meer toegang tot de gemoederen. (Zie hierover de sociaal-esthetische studie "Vormgeven of beheren / Rudolf Steiner's sociale organica – Een nieuw beschavingsprincipe"van Herbert Witzenmann en de door het Willehalm Instituut te Amsterdam uitgegeven bijzondere uitgave "Schauplatz Goetheanum", 2e editie, 1995).

Actuele voorbeelden  hiervan zijn als volgt: In het jaar 1963 verliet het laatste lid van het oorspronkelijke bestuur van de Anthroposofische Vereniging, zonder dat dit be­stuur vernieuwd werd, het aardse plan. Dit was Albert Steffen die in elk geval getracht heeft de "principes", weliswaar in een daarvoor niet beoogde, onpassende vorm, te realiseren. Daarna werd echter met het boekenbesluit in het jaar 1968 de centrale paragraaf nr. 8 met de aanteke­ning van de Hogeschool geschonden en werd door de statutenwijziging van 1975 het spirituele initiatiefrecht van de leden opgeheven (beide echter zonder medewerking en medeverantwoording van het toenmalige bestuurslid Herbert Witzenmann). Dit werd niet teruggedraaid door het huidige bestuur, dat immers beweert de "principes" te willen realiseren, maar niet aangeeft hoe het dit gedenkt te doen. Is het in de papiermand belande statutenontwerp van de intussen ook niet meer existerende groep van zeven met zijn centralistische bepalingen daarvoor een indicatie?

Wat echter vooral aan de objectieve onderbouwing van deze motie heeft bijgedragen, die overigens als zodanig geen personen betreft, maar handelwijzen van functiona­rissen, is het feit dat de houding van het huidige bestuur in Dornach zo lang afhoudend, ontwijkend en verhullend bleef c.q. nog steeds is jegens  de steeds luider wordende en soms vertwijfelde stemmen dat de huidige verenigings­vorm van de Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft niet de vorm heeft, "die de anthroposofische beweging nodig heeft om gecultiveerd te worden. " (Rudolf Steiner over de Kerstbijeenkomst in de bijlage van het Goetheanum van 13 januari 1924), hoewel er in de loop der jaren goedbedoelde detailverbeteringen werden aan­gebracht om deze vorm aan te passen aan te "principes". Deze aanpassingen hebben echter alleen maar een men­gelmoes, een gemengde koning als het ware, tot stand gebracht die vooralsnog een werkelijke, sociaal-organische vormgeving ("Gliederung") behoeft.

 

In deze zin kan dus de Algemene Ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische Vereniging  haar bestuur dan pas als bestuur van de Anthroposofische Vereniging beschouwen, indien het als zodanig door een toekomstige jaarvergadering van de Anthropo­sofische Vereniging gevormd, erkend en bevestigd wordt.

 

***


 

 

Concept ter wijziging van artikel 3, 4, 5, 9 en 14 van de statuten en artikel 1c en 2

van het huishoudelijke reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland

op de Algemene Ledenvergadering op 11 en 12 mei 2000

 

Anthroposofische Vereniging, Algemene Anthroposofische Vereniging  en het Goetheanum 

(Anthroposofische Gesellschaft en Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft )

 

Artikel 3: 

1. Onder Anthroposofische Vereniging wordt in dit verband begrepen de door de kerngroep rond Rudolf Steiner tijdens de Kerstbijeenkomst in Dornach 1923 heropgerichte, algemene Anthroposofische Vereniging,  een ideële  vereniging ter cultive­ring van de anthroposofische beweging (anthroposofia) op aarde.  Daarnaast bestaat er de in 1925 in het leven geroepen en in het handelsregister ingeschreven  Algemene Anthroposofische Vereniging (Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft),  een beheersvereniging met zetel in Dornach met als onderafdelingen de administratie van de Anthroposofische Vereniging, de Filosofisch-Anthroposofische Uitgeverij en de administratie van het Goetheanumgebouw. 

2. De Anthroposofische Vereniging in Nederland beschouwt zich volgens artikel 11 en 13 van de tijdens de Kerstbijeenkomst aangenomen statuten  als een groep op plaatselijk gebied, waarvan de statuten niet in tegenspraak mogen zijn met de Kerst­bijeenkomst statuten, die men later "principes" heeft genoemd.

3. De Anthroposofische Vereniging ziet een middelpunt van haar werkzaamheden in de door Rudolf Steiner gestichte Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap aan het Goetheanum te Dornach, Zwitserland, die oorspronkelijk uit drie klassen zou bestaan. Na de bijna voltooide inrichting van de eerste klas stierf Rudolf Steiner echter op 30 maart 1925 zonder gebruik van het recht te maken om zijn opvolger te benoemen. Sindsdien tracht het bestuur naar vermogen leiding te geven aan deze School, die overal kan bestaan waar in haar geest wordt gewerkt.Leden van de Vereniging worden op hun verzoek opgenomen in de eerste klas, nadat zij een door de leiding van de Nederlandse afdeling van het Goetheanum te bepalen tijd lid zijn geweest.  

 

Doel

Artikel 4: Het doel van de Vereniging behoort te zijn: het alom bevorderen van onderzoek op geestelijke gebied; het doel van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap: het verrichten van dat onderzoek zelf. Van dogmatiek op welk gebied dan ook dient de Anthroposofische Vereniging uitgesloten te zijn.

 

Lidmaatschap

Artikel 5

1. De Vereniging is geen geheim genootschap, maar volkomen openbaar. Hiervan kan iedereen zonder onderscheid van natie, stand, religie en van wetenschappelijke of kunstzinnige overtuiging lid worden, die in het voortbestaan van zo’n institutie als het Goetheanum in Dornach als Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap alsmede van de Nederlandse afdeling daarvan, iets gerechtvaardigds ziet. De Vereniging wijst elke vorm van sektarisme af. De politiek beschouwt ze als niet tot haar taak beho­rend.

2. Bij de aanvang van het lidmaatschap wordt de betrokkene tevens lid van de  Anthroposofische Vereniging in Dornach.

3. Het lidmaatschap wordt schriftelijk door middel van een aanmeldingsformulier aangevraagd bij de voorzitter, per adres het secretariaat van de Vereniging; het lidmaatschap vangt aan bij ondertekening van de lidmaatschapskaart door de voorzitter van de Anthroposofische Vereniging in Dornach.

 

Bestuur en Verenigingsorgaan

Artikel l0

3. Het verenigingsorgaan is het publieke maandblad Motief dat voor dit doel van een bijlage, het ledenkatern, wordt voorzien die de officiële mededelingen van de Vereniging dient te bevatten en waarin het bestuur en leden onder en met elkaar kunnen communiceren over meer interne zaken die hen na aan het hart liggen. De vergrootte uitgave van Motief wordt alleen aan leden van de Anthroposofische Vereniging verstrekt.

 

Algemene Ledenvergadering

Artikel 14

2. Bij de oproeping voor deze algemene ledenvergadering wordt de agenda gevoegd met het financiële jaarverslag. Individuele leden of ledengroepen hebben volgens artikel 10 van de Kerstbijeenkomst statuten initiatiefrecht, d.w.z. het recht om moties of voorstellen in te dienen. Deze dienen minstens 6 weken voor de vergadering bij de secretaris te worden ingediend. Het bestuur stelt na overlag met degene(n) die het (de) voorstel(len)  indient dan wel indienen, zonodig een gewijzigde agenda op, die uiterlijk één week voor de vergadering ter kennis van de leden moet worden gebracht.

 

Huishoudelijk reglement

1. Het bestuur

c. De penningmeester beheert de bezittingen van de vereniging, zorgt voor de inning der contributies zowel van de vereniging als van de administratie van de Anthroposofische Vereniging in Dornach. De laatste worden tenminste éénmaal per jaar aan de Algemene Anthroposofische Vereniging overgemaakt. Bij ontstentenis van de secretaris en/of the penningmeester zal naar analogie  met het ten aanzien van de voorzitter bepaalde gehandeld worden.

 

2. Aanmelding voor het lidmaatschap en jaarlijkse bijdrage

Bij het aanmeldingsformulier als vermeld in artikel 5 lid 3 der statuten worden de Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland, evenals de Statuten ( Principes) van de Anthroposofische Vereniging en de Statuten van de Algemene Anthroposofische Vereniging meegezonden. De richtlijnen, betrekking hebbende op de jaarlijkse bijdrage, zoals deze in de laatstgehouden jaarvergadering zijn vastgesteld, worden eveneens meegezonden.

 

 

Motie aan de komende Algemene Ledenvergadering

van de Anthroposofische Vereniging in Nederland

 

De jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging  beschouwt het bestuur van de Algemene Anthroposofische Vereniging, die als een beheersvereniging  op 8 februari, c.q.. 29 december 1925 in het leven werd geroepen met zetel in Dornach, niet zonder meer als bestuur van de tijdens de Kerstbijeenkomst in 1923 te Dornach heropgerichte Anthro­posofische Vereniging.

 

Motivatie:  Deze motie ligt in het verlengde van de motie in Dornach en het concept voor een statutenwijziging van de vooraf­gaande pagina's. Leden die deze motie of de voorafgaande willen bespreken of steunen, worden vriendelijk gevraagd contact met het Willehalm Instituut op te nemen.

 

 

(Beknopt overzicht; stand: september 1999)

 

Het Willehalm Instituut voor anthroposofie als graalonderzoek, koninklijke kunst en sociale organica werd in 1985 te Arlesheim/Dornach bij Bazel, Zwitserland onder de naam Eremos Instituut für Gralsforschung door Robert Jan Kelder opgericht en verhuisde in 1986 naar Amsterdam.

      Hoofdopgave van het Willehalm Instituut is het bevorderen en beschermen van het werk van Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de wetenschap van de graal, de anthroposofie, en dat van zijn leerlingen, waaronder Herbert Witzenmann (1905-1988) en Werner Greub (1906-1997). Het Instituut is een vrij initiatief en is als zodanig afhankelijk van de steun die het door zijn werk weet te genereren.  In wat volgt wordt een overzicht van dit werk gegeven. Belangstellenden worden vriendelijk verzocht con­tact met het Instituut op te nemen

 

1990 - DE PRINCIPES VAN DE ALGEMENE ANTHROPOSOFISCHE VERENIGING) ALS LEVENSGRONDSLAG EN SCHOLINGSWEG en CRISIS EN ALTERNATIEF - Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de sociale organica van Rudolf Steiner. Deze verhandelingen van Herbert Witzenmann waren studiemateriaal voor de Michaëlswerkconferentie Anthroposofie en de kunst van de sociale vernieuwing in Den Bosch. Het vermenselijken van kennis-, leef- en werkgemeenschappen op de grondslag van deze sociaal-organische vormingsprincipes is de nieuwe koninklijke kunst in de hedendaagse vorm van de driegeleding van het sociale organisme. Een inmiddels vierde complete Duit-Nederlandstalige uitgave behelst twee verhandelingen over het Vrije Hogeschoolwezen en een vertaling van de ‘principes’ van de Anthroposofische Vereniging  en de Grondsteenspreuk van Rudolf Steiner. (A-4, 100 blz. ƒ25,-)Onlangs ook (zonder de Hogeschoolverhandelingen) ) vertaald in het Engels. (A-5, 36 blz. ƒ12,-).

1991WILLEHALM/KYOT - Der Gewährsmann Wolframs von Eschenbach - In dit manuscript van Werner Greub wordt de stelling verdedigd dat Willehalm (Willem van Oranje) als Meester Kyot de Provence de bron is voor Wolframs graalgedicht Parzival. In dit  vervolg op zijn Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit des Grals ontwikkelt Greub op grond van de aanwijzingen in de Parzival een architectonische beschrijving van de Graalburg in de Arlesheimer Ermitage, een oeroude Keltische mysterieplaats en volgens Rudolf Steiner het graallandschap Terre de Munsalvaesche waarin ooit op een oude Romeinse groeve de graalburcht met onderaardse tempel  zou hebben gestaan. (ISBN 90-7393201-7, A-4, 94 blz. ƒ25.-).

1993 - DE OERGEDACHTE - Rudolf Steiners beschavingsprincipe en de opgave van de Anthroposofische Vereniging. Dit geestelijk testament van Herbert Witzenmann werd op 13 mei in de zaal van de Iona Stichting te Amsterdam gepresenteerd en behelst een voor- en nawoord van de vertaler, een autobiografische schets van de auteur met noten en een overzicht over zijn literaire nalatenschap (Duits-Nederlandse werkvertaling  A-4, 100 blz.  ƒ25,-).

DE DEUGDEN - Deze door Herbert Witzenmann meesterlijk uitgelegde 12 maandmeditaties over het spiraalverloop van het jaar zijn gebaseerd op aan­wijzingen van H.P. Blavatsky en Rudolf Steiner en vormen de grondslag van een nieuwe hoffelijkheid (Duits-Nederlandse werkvertaling, A-4, 36 blz. ƒ15,-).

1994 - BESCHAVING EN BESCHERMING - De vragen van de moderne beschaving en de antwoorden van de 'principes' van de Algemene Anthroposofische Vereniging. Studiemateriaal voor een bezinningsbijeenkomst op 4, 5 en 6 januari in de Iona Stichting te Amsterdam naar aanleiding van het zeventig jarige bestaan van de Kerstconferentie 1923 in Dornach ter heroprichting van de Anthroposofische Vereniging door Rudolf Steiner en de zijnen. Drie opstellen van Herbert Witzenmann waarin duidelijk wordt dat deze oorspronkelijk statuten genoemde 'principes' een "sociaal vormgevend oerbeeld belichamen voor elke leef- en werkgemeenschap die op het bewustzijnsniveau van onze tijd staat" (Duits-Nederlandse werkvertaling A-4, 40 blz. ƒ20,-).

DE RECHTVAARDIGE PRIJS - Inleiding op de cursus Wereldeconomie van Rudolf Steiner als de nieuwe vorm van de driegeleding van het sociale organisme. Drie voordrachten van Herbert Witzenmann gehouden in 1974 en gepubliceerd in 1993 onder de titel  “Der gerechte Preis - Eine Grundfrage des sozialen Lebens” (ISBN 3-85704-225-7). Deze Duits-Nederlandse werkvertaling werd in de zaal van de Iona Stichting op 16 maart gepresenteerd als een aanzet tot anthroposofisch economiedebat en wacht vurig op een vervolg. (A-4, 36 blz. ƒ15,-)

1995 - VORMGEVEN OF BEHEREN / Rudolf Steiners sociale organica - een nieuw beschavingsprincipe. Deze sociaal-esthetische studie nr. 2 van Herbert Witzenmann werd op 30 maart 1995 in het Ita Wegmanhuis te Amsterdam gepresenteerd in memoriam Rudolf Steiner († 30 maart 1925).  Deze werkvertaling ontwikkelt een toekomstscenario over hoe de mensheid, ten aanzien van een mogelijke atoomoorlog, het derde millennium kan halen door het verwezenlijken van de sociaal-organische impuls van de anthroposofie. Nieuw is o.m. de inleiding “Oproep ter verwezenlijking van de sociale organica (I)” ter gelegenheid van een op 8 april in het Goetheanumgebouw gepresenteerde, door de Algemene Ledenvergadering aldaar afgewezen, motie ter herstelling van het spirituele initiatiefrecht der leden van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft. ( A-4, 64 blz., ƒ20,-)

1996 - SCHAUPLATZ GOETHEANUM - Speciale Duitstalige uitgave in voorbereiding i.v.m. twee mislukte moties, resp. verzoeken aan de ledenvergadering van 23/24 maart 1996 in Dornach. Deze 3e uitgave documenteert de vijf overige moties en verzoeken die sinds 1984 in Dornach zijn ingediend, en behelst verder een bericht van Christiaan Eremos over de  ledenvergadering 1996 in Dornach en een beschouwing waaruit moet blijken dat deze bijeenkomst kan worden gezien als een algemene verklaring van morele bankroet (A-5,± 42 blz. ƒ12.50).

INZAKE EEN ALGEHELE REVISIE VAN DE STATUTEN  - Enkele eerste reacties op het concept d.d.1.2.1996 ter wijziging van statuten en huishoudelijk reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland. Actuele verhandeling van 9 februari die op 21 november aangevuld werd met een reactie naar aanleiding van een aangepast statutenconcept dat op de statutenbijeenkomst op 23 november in Driebergen besproken werd. Samen met een overzicht van de doelstelling en publicaties van het Willehalm Instituut, 12 A-4 blz. te verkrijgen voor ƒ5,-

WILLEHALM INSTITUUT NIEUWS (WIN)- Sinds 9 april verschijnen onregelmatig nummers van deze nieuwsbrief (ISSN 1385-3619). Nr. 5 van 25 mei was een speciale editie naar aanleiding van de Jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Driebergen. Het bevat een open brief aan bestuur en leden van de AViN, de door Kelder en Van der Tak ingediende motie “Tekst en uitleg” en de motivatie daarvoor, een brief aan de nieuwe voorzitter R. Dunselman en het voorstel aan anthroposofische uitgevers voor een Boekenweekgeschenk 1997 met de titel “Mijn God, de Heilige Graal en het Huis van Oranje”. Nr. 4 van 17 mei kwam met o.m. een zelfkritische evaluatie van de grote extra ledenvergadering op 30 maart “De Spirituele Unie van Utrecht vond niet plaats”. Te samen met het door het Instituut op 28 mei uitgeven en door het ANP landelijk verspreide persbericht en commentaar “De Anthroposofische Vereniging in Nederland heeft geen afstand genomen van een vermeende rassenleer bij Rudolf Steiner“ zijn de inmiddels 12 WINST nieuwsbrieven verkrijgbaar voor ƒ15,-.

1997- HET RECHT OP INDIVIDUALITEIT - Wereldpolitieke vooruitzichten - Werkvertaling van Herbert Witzenmann’s essay Das Recht auf Individualität.  De bedoeling was om dit werk in juni 1997 in het kader van het Verdrag van Amsterdam te presenteren. De laatste versie van deze werkvertaling behelst in het aanhangsel een verzoek aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging om steun en de negatieve reactie daarop. (A-4, 20 blz. ƒ12,-) 

1999 –. Een complete werkvertaling (in het Engels) van een eerste versie van Greub’s (nooit publiekelijk in het Duits) verschenen derde werk From Grail Christianity to Rudolf Steiner’s Anthroposophy is af en kan besteld worden voor ¦30,-.  In de VS werd tevens een werkvertaling van Herbert Witzenmann’s The Just Price – World Economy as Social Organics uitgegeven en gepresenteerd aan een bijeenkomst van de Sectie voor Sociale Wetenschappen van het Goetheanum in America. Kan besteld worden (¦15,-).

Verder in voorbereiding: DE ONVOORINGENOMENHEID VAN DE ANTHROPOSOFIE – Een inleiding op de geesteswetenschap van Rudolf Steiner/ Kenniswetenschap als ontologie van Herbert Witzenmann, een uniek werk over de oerwoorden van het menselijke bestaan: het is, ik ben, jij bent en wij zijn.

 

Bovengenoemde publicaties  kunnen besteld worden door het betreffende  bedrag over te maken op girorek. 

5305422 van het Willehalm Instituut, Platanenweg 20, 1091 KS Amsterdam. Tel/Fax 020-6944572, email: winst@wxs.nl