Willehalm
Instituut Nieuws
Voor leden
van de Anthroposofische Vereniging en allen die met haar lot meeleven
Ter verwezenlijking van Rudolf Steiner's
sociale organica – speciale editie i.v.m. de studiedag op 6 mei over het Van
Baarda eindrapport en het constitutie-vraagstuk en de jaarvergadering van de
AViN op 12 en 13 mei beide op de Reehorst te Driebergen
Inhoudsopgave
Kroniek ter verwezenlijking van de sociale organica (II)
…………………………………………………………………….. 12
Motie II aan de Algemene Ledenvergadering van de AViN op
12/13 mei a.s. in Driebergen ………………………….15
Concept voor wijziging van de statuten
en huishoudelijk reglement van de AViN ………………………………………….17
Beknopt overzicht van publicaties van het Willehalm
Instituut…………………………………………………. …………….18
Ten geleide
Nee geachte lezer, deze (gecorrigeerde) Win-14a
met een artikel Rudolf Steiner als dorpsgek is geen laat carnaval nummer, we leven immers boven de grote
rivieren en houden het hier sober en maken het niet te gek. Dat zou je intussen
niet kunnen zeggen van de makers van Motief, maandblad voor antroposofie,
die blijkbaar in de veronderstelling leven dat er bijna geen maand voorbij
dient te gaan zonder dat de grondlegger van de anthroposofisch georiënteerde
geesteswetenschap als een niet serieus te nemen zot moet worden opgevoerd.
Daarbij worden ze gretig ondersteund door het bestuur (en nog steeds door een
grote, niets vermoedende, brave achterban) van de Anthroposofische Vereniging
die niet achter Motief willen blijven door nu ook publiekelijk door de
toenemende vermaatschappelijking de niet beter wetende samenleving een
karikatuur van de Anthroposofische Vereniging voor te spiegelen in plaats van
de meest moderne vereniging die je maar kunt denken (aldus Rudolf Steiner ooit
in gouden tijden). Deze deconstructie van de Vereniging werd bewerkstelligd –
nee, mijnheer Walsch, van Ruim in Rijm, niet door elkaar voor rotte vis
uit te schelden, deze woorden zijn mijns weten nooit gevallen – door de leden
monddood te maken door hen de toegang tot het ledenblad, het zgn. ledenkatern
te weigeren en aan de ledenvergaderingen de leden min of meer de mond ter
snoeren door een agenda dat knelt als een ouderwets korset. De zgn. dissidenten
– wie zijn hier eigenlijk de dissidenten, wie wijken hier af van Rudolf
Steiner's intenties? - hebben ook niet
het initiatiefrecht om door middel van een statutenwijziging iets aan deze
wantoestanden te doen, immers "het bestuur stelt na overleg met degene die
het voorstel indient zonodig een
gewijzigde agenda op" (statuten, artikel 14). En wordt ooit eens een motie
ter verbetering aangenomen, zoals het geval was bij de motie van Leo van
Egeraat e.a. in 1997 om samen met het bestuur een werkgroep te vormen ter wijziging
van de statuten teneinde ze in
overeenstemming met de statuten van de tijdens de Kerstbijeenkomst 1923
heropgerichte Anthroposofische Vereniging te brengen, legt het bestuur, na
eerst samenwerking beloofd te hebben, vervolgens dit gewoon naast zich neer
(bevel van hoger op?), wat overigens niet geheel verwonderlijk was, daar men
eigenlijk in een vrije Anthroposofische Vereniging niet iemand zonder meer tot
samenwerking kan verplichten als ze dat niet willen.
Welnu, het is bevrijdingsdag
vandaag en heel of half Nederland viert de bevrijding door de Canadezen,
Amerikanen en Britten, nadat we gisteren de doden (aan onze kant, welbegrepen)
hebben herdacht. (Ik kan me die bevrijding nog vaag als vijfjarig jongetje die
aan de oude Rivierenlaan bij de Berlage brug woonde, herinneren.) Nu moeten we
zeker uiterst dankbaar zijn aan de dappere geallieerde troepen en ook onze
eigen verzetsmensen voor hun heldendaden, maar wanneer kijken we eens openlijk
naar de andere kant van de medaille. Daarmee bedoel ik niet de duizenden
slachtoffers onder de Joden, zigeuners en homoseksuelen van de
concentratiekampen en de slachtoffers van de Duitse, Japanse én geallieerde
bombardementen, maar het nu wel als feit aan te halen fenomeen dat we weliswaar
bevrijd zijn van het Nazi bewind door het gewone volk uit het westen, maar dat
omgekeerd we in deze vreselijke tweede (en ook) eerste Wereldoorlog verzeild
raakten door toedoen van de machinaties en Hegelse logica van bepaalde occulte
groeperingen ook vanuit hetzelfde Westen, een boven het volk staande, verborgen
elite die door Rudolf Steiner reeds werd aangeduid en die door latere
anthroposofische en niet-anthroposofische onderzoekers, zoals beschreven in het
artikel Rudolf Steiner als dorpsgek, verder in kaart zijn gebracht, een
onderzoeksterrein dat nog lang niet volledig doorzocht is. Was immers niet het hoofddoel van deze
groeperingen om Midden-Europa, ondanks alle tegenspoed de bakermaat van de vrije,
niet te manipuleren mens, uit te schakelen, wat hun, zo te zien, toch inmiddels ook aardig gelukt is! Nu nog
even een derde Wereldoorlog ontketenen door bijvoorbeeld de Joden en Arabieren
nog verder tegen elkaar op te boxen en ze hebben de wereldmacht helemaal in hun
handen…
De andere artikelen en bijdragen
van mijn hand staan allemaal in het teken van de sociale organica, de
organisatie- en levensvorm van de gemeenschap van vrije geesten, het
beschavingsprincipe dat met de heroprichting van de Anthroposofische Vereniging
door Rudolf Steiner geïnaugureerd werd en dat ook hevig onder vuur ligt. Dat
moge de kroniek van de door het bestuur van de AViN afgewezen en onderdrukte
moties en voorstellen ter verbetering, ja eigenlijk genezing van de constitutie
waarin de Anthroposofische Vereniging nu verkeert, bewijzen. Aan welke kant
staat dat bestuur eigenlijk, vragen zich dan ook meer en meer vertwijfelde
leden en geresigneerde oud-leden af.
Maar met de geestelijke capitulatie, groeit ook het verzet. Deze WIN-14 is uitgebracht met de
hoop dat hierin voldoende argumenten zijn opgenomen om de verdere verloedering
en afgang van de Anthroposofische Vereniging een halt toe te roepen, om te beginnen
door het Van Baarda eindrapport niet als eindrapport te aanvaarden, maar als
het begin van een nieuwe aanzet tot de stichting van het mysterierecht.
Tot slot nog twee vreugdevolle
mededelingen. De eerste is dat de Uitgeverij Willehalm Instituut de Nederlandse
en Engelse vertalings- en uitgeefrechten van het Goetheanum Verlag in Dornach
heeft gekregen voor het boek Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit des
Grals van Werner Greub, en dat we in gesprek zijn met de uitgeverij Vrij
Geestesleven e.a. om te kijken of daar een samenwerkingsvorm mogelijk is.
Het tweede is dat met de uitgave van
dit boek over de mogelijke rol van de Oer-Willem van Oranje als Wolfram's
mysterieuze Meester Kyot de Provence, de bron voor het graalverhaal van
Parzival, een extra mogelijkheid en impuls gegeven is om het nieuwe koningschap
dat Parzival eigenlijk als eerste in de moderne mensheid vervulde, toe te
passen op de aanhoudende discussie over de toekomst van de monarchie in
Nederland en de rol van Kroonprins Willem-Alexander. Op 28 mei, de sterfdag van
Sint Willehalm, beschermheilige van de ridders, wiens wapen nog steeds ontbreekt
in de Ridderkerk op het Binnenhof, hoop ik hierover verdere mededelingen te
doen, dan wel stappen naar de oprichting van een Willehalm van Oranje
Genootschap, iets wat al sinds 1990 in uitzicht werd gesteld, te zetten.
Robert Jan
Kelder
Motie I [1]
De algemene
ledenvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Nederland, samen gekomen
in het IONA gebouw op de Reehorst te Driebergen op 14 mei, 2000 spreekt haar
waardering uit voor het werk dat de Commissie met haar eindrapport verricht
heeft. Desondanks kan en wil, met alle respect, de ledenvergadering als hoogste
orgaan van de Vereniging dit eindrapport niet zonder voorbehoud als uitgave van
de AViN, zoals het reeds door het bestuur op 1 april j.l. is gepresenteerd,
volledig erkennen en daarvoor de verantwoording overnemen.
Dit
zou een grote karmische belasting voor de hele Vereniging met zich meebrengen.
Want er zijn namelijk gegronde redenen om de volgende drie wezenlijke vragen
over het eindrapport in het negatieve te beantwoorden:
1.
Heeft de Commissie haar oorspronkelijke opdracht (het mandaat) wel juist
geïnterpreteerd en volledig volbracht?
2.
Heeft de Commissie haar, nu unanieme, juridische beoordeling van geesteswetenschappelijke
wetmatigheden en onderzoeksresultaten van Rudolf Steiner, een werkwijze die
niet zo centraal in de opdracht besloten lag, werkelijk tot het einde toe
doordacht en als zodanig ook consequent uitgevoerd?
3. Is de doorgaans scheve, ja foute publieke
meningsvorming op grond van de verslaggeving in de landelijke media op 3 april
2000, in de trant van: antroposofen hebben nu eindelijk zelf wetenschappelijk
bewezen en erkend dat Rudolf Steiner een racist en antisemiet is, Steiner
citaten zijn racistisch, strafbaar, deugen niet etc. wederom – want bij de
publieke berichtgeving over het interim-rapport in het jaar 1998 gebeurde
immers jammer genoeg precies hetzelfde – mede terug te voeren op de
mogelijkheid, resp. op het feit dat de in punt 1 en 2 genoemde vragen niet echt
opgepakt en volledig uitgevoerd zijn?
Verder te denken geeft de Bund der Freien
Waldorfschulen in Duitsland. Deze heeft in de persoon van Hans-Jürgen Bader
namelijk aan de motie-indiener Kelder in een E-mail van 26 april j.l. o.m. het
volgende tot uitdrukking gebracht: "Vom Perseus-Verlag hörte ich von Ihren
Initiativen bezüglich des holländischen Kommissionsberichtes. Wegen der verheerenden
öffentlichen Wirkungen dieses Berichtes in Deutschland und andere Ländern sind
auch wir dabei, eine vernünftige Darstellung zu den bekannten Steiner-Zitaten
zu entwickeln, die den falschen Eindruck des Kommissions-Berichtes versucht
wieder zurecht zu rücken." ("Van
de Uitgeverij Perseus hoorde ik van uw initiatieven met betrekking tot het
rapport van de Hollandse Commissie. Vanwege de rampzalige publieke uitwerking
van dit bericht in Duitsland en andere landen zijn wij er ook mee bezig om een
redelijke presentatie van de bekende Steiner citaten te ontwikkelen, die de
foute indruk van het rapport van de Kommissie probeert weer recht te zetten.
")
Zoals wellicht reeds bekend, werd een soortgelijke,
door Kelder aan de ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische Vereniging
ingediende motie in het Goetheanum, Dornach op 16 april j.l. met 60 stemmen
vóór en 57 onthoudingen weliswaar afgewezen. Ook de vergaderingleider en het
bestuurslid Paul Mackay wees, daarop persoonlijk door Kelder aangesproken, het
verzoek om aanvulling door het Goetheanum pertinent af. Doch na de stemming
werd het onderstaande verzoek aan de Goetheanumleiding, om het eindrapport bij
te stellen, in de zaal ondersteund door o.m. de Duitse jurist Manfred Leist in
dezelfde geest en plannen van de Duitse
Bond van Vrije Scholen.
Als
laatste ter verdere onderbouwing van de aan deze motie ten grondslag liggende
kennis dat het eindrapport van de Commissie in dit stadium niet zonder
aanvulling door de beugel kan, zij hier de bekende anthroposofische publicist,
schrijver en uitgever Thomas Meyer uit Bazel, Zwitserland aangevoerd. Deze schreef
in zijn tijdschrift Der Europäer Jrg. 4, Nr. 5 van maart 2000 een
artikel met de titel Signatur einer Gegnerschaft, waarin hij een recente
bijeenkomst in de Grundsteinzaal van het Goetheanum van anthroposofen en felle
en dogmatische tegenstanders als volgt becommentarieerd: „Met deze Dornacher
uitnodiging heeft men de in dit artikel gekenschetste type tegenstanders niet
alleen een zakelijk volledig misplaatste dienst bewezen, maar ook het aanzien van de
(anthroposofische georiënteerde) geesteswetenschap schade toegebracht. Want men
heeft daarmee de niet serieus te nemen aantijgingen (tegen Rudolf Steiner) nu
ook in het wereld centrum van de Algemene Anthroposofische Vereniging en de
Vrije Hogeschool een zekere rechtvaardiging toegekend. Zoiets is tot nu toe
alleen maar door een landelijke anthroposofische vereniging gebeurd toen
namelijk vertegenwoordigers van de Anthroposofische Vereniging in Nederland
onder druk van de buitenwereld door gelijksoortige beschuldigingen hebben
toegegeven dat er bij Rudolf Steiner bepaalde 'racistische' tendensen zouden
kunnen zijn en dat men zich daarvan nu uitdrukkelijk 'distantieert'. Wat toen
in Holland begon, bereikte in Dornach een hoogtepunt: de Algemene
Anthroposofische Vereniging heeft zich door deze voorvallen met betrekking tot
de zakelijke verdediging van de racisme- en antisemitisme aantijgingen tegen de
anthroposofie van Rudolf Steiner zelf schaakmat gezet. Wat daarbij opvalt is
het feit dat deze zwaarwegende uitnodiging niet alleen door de Dornacher
Vorstand van de Algemene Anthroposofische
Vereniging en haar voorzitter werd
gebillijkt, maar heeft plaatsgevonden zonder enige actieve deelname, noch stellingname
van bestuurszijde voorafgaand of naderhand. Men kan dus tegenwoordig lid, resp.
voorzitter van een zich zo noemend initiatiefbestuur van de Algemene
Anthroposofische Vereniging zijn en
dadeloos toezien dat er in eigen huis vergaande concessies aan de tegenstanders
worden gemaakt die de geesteswetenschappelijke zaak schaden berokkenen, omdat
ze op generlei waarheid berusten. Dit
feit behoort ook tot de algehele gang van zaken en kan in verschillende
richtingen tot denken aanzetten.“
Na een overzicht over de halfslachtige, met gemengde
gevoelens geschreven verslaggeving in de Zwitserse pers en de serieus te nemen
aankondiging door een anthroposofie-vijandige politicus van de samenstelling
van een „onafhankelijke“, internationale „Bergier Commissie“ ter toelichting
van de „barbaarse niches“ in de anthroposofie van Rudolf Steiner, gaat Thomas
Meyer als volgt verder: „De verdere gevolgen van deze bijeenkomst zijn niet
moeilijk in te schatten: men zal onvermoeid doorgaan tot een soort verklaring
zal worden ondertekend namens de Algemene Anthroposofische Vereniging waarin ten eerste wordt 'toegegeven' dat er in
Rudolf Steiners geesteswetenschap bepaalde antisemitische en racistische
tendensen te vinden zijn, en ten tweede bevestigd wordt dat men zich van zulke
tendensen eens en voor altijd distantieert. Men zal eisen dat het voorbeeld van
Holland ook door Dornach voor de internationale anthroposofische
wereldvereniging zal worden overgenomen...“
Ik
doe een dringend beroep op alle (bestuurs)leden van de Anthroposofische
Vereniging in Nederland om met dit voorstel ter verdere behandeling van het
eindrapport een begin te maken om dit negatieve voorbeeld van Holland ten opzichte
van Rudolf Steiner en de anthroposofie in een positief beeld te doen
veranderen. De aanvankelijke goede bedoelingen van het bestuur en de Commissie
worden daarmee niet ter discussie gesteld, wel de ten dele rampzalige werkingen
zowel hier te lande als in het buitenland op de publieke opinie.
Mocht deze motie worden aangenomen, dan bepaalt de
Ledenvergadering verder dat er een gezamenlijk persbericht in het Nederlands,
Duits en Engels dienaangaande dient uit te gaan, dat door het bestuur, resp. de
voorlichter en de motie-indiener word geschreven en ondertekend.
Verzoek
aan de leiding, resp. vertegenwoordiging van de Nederlandse
afdeling
van het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
Het
bestuur in zijn functie als vertegenwoordiging van het Goetheanum, Vrije
Hogeschool voor Geesteswetenschap in Nederland wordt verzocht om, in overleg
met het bestuur aan het Goetheanum in Dornach en andere eventueel
belangstellende of betrokkene landelijke afdelingen van de Vrije Hogeschool
alsook het Willehalm Instituut, individuele Hogeschoolleden waar ook ter wereld
en uiteraard de Commissie zelf, zich tot taak te stellen het eindrapport op de
drie bovengenoemde vragen en punten kritisch te onderzoeken en binnen een jaar
een verslag van de bereikte conclusies uit te brengen.
Mocht ook
dit verzoek worden ingewilligd, dan strekt ook de bovengenoemde voorlichtingswijze
ter aanbeveling. Mocht het verzoek echter worden afgewezen, dan zal het Willehalm
Instituut voor anthroposofie, in samenwerking met geestverwanten en met de
nodige ondersteuning door vrienden en donateuren, de taak om het eindrapport te
voltooien op zich nemen en trachten uit te
voeren.
Ik
sta niet alleen in mijn opvatting dat er voldoende gegronde, ja zwaarwegende
redenen zijn, zoals in Dornach moge zijn
duidelijk geworden, om de ledenvergadering over dit noodlottige
eindrapport te laten meespreken en uiteindelijk, na inzichtelijke verdieping,
als hoogste orgaan van de Vereniging ook te oordelen. Ik verzoek U daarom vriendelijk, maar dringend mij en eventueel
anderen aan te willen horen om mijn motie en voorstel (van elkaar gescheiden)
verder te motiveren en ervoor te zorgen dat er voldoende tijd ter beschikking
staat alvorens over het voorstel te stemmen. Er staat veel op het spel. Leden
die menen niet te kunnen of willen oordelen over deze materie kunnen zich
altijd onthouden van de stemming. Daarbij ga ik uit van de bepaling van de concept
statuten van 1997 dat een besluit hieromtrent genomen wordt met meerderheid van
stemmen. "Als zodanig worden uitsluitend beschouwd geldig uitgebrachte
vóór- en tegenstemmen." Onthoudingen kunnen derhalve wel meegeteld worden,
gelden echter niet als een uitgebrachte stem. Dat ligt immers ook ten grondslag
aan de motivering om zich te onthouden van de stemming.
(Hier volgt nu de verdere motivering)
IN HOGER BEROEP
Het
Van Baarda Eindrapport is niet voltooid en behoeft aanvulling en
bijstelling
in de geest van het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
Robert Jan Kelder[2]
Woord vooraf: De
volgende, voor de Nederlandse verhoudingen licht bewerkte en met voetnoten
voorziene tekst werd op de ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische
Vereniging in het Goetheanum in Dornach op 15 april in een oplage van 500
exemplaren (in de originele, niet gecorrigeerde Duitse taal) uitgedeeld en
vervolgens als initiatiefvoorstel op Palmzondag 16 april ingediend. Ondanks een
vermaning van gespreksleider Paul Mackay om het kort te houden, kon de
onderstaande motivering voor het initiatiefvoorstel bijna in z`n geheel naar
voren worden gebracht. Na een redevoering van Ron Dunselman, voorzitter van de
AViN, die onder meer meende dat de ledenvergadering niet in staat was over dit
rapport een oordeel te vormen, stemden
50 leden voor de motie, 66 onthielden hun stem, terwijl de rest van de zo'n 5 à
600 aanwezige leden tegen stemden. In
de postscript van dit bericht geef ik een antwoord op enkele zaken die door
Dunselman en Van Baarda in hun betogen aan mijn adres werden gericht, iets wat
op de ledenvergadering in Dornach zelf
niet meer mogelijk was. Tenslotte geef ik ook de bemoedigende woorden weer van
de Duitse jurist Manfred Leist die in wezen het initiatiefvoorstel steunde,
alsook het afwijzende antwoord van Paul Mackay op mijn aan hem persoonlijk
gerichte vraag na de stemming, wat dan de reactie van het bestuur op het
initiatiefvoorstel eigenlijk was.
Om
te beginnen zou men kunnen menen dat de
ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische Vereniging of de
jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Nederland niet bevoegd of
zelfs voorbereid is om zakelijk te kunnen oordelen over deze op 1 april aan de
wereld prijsgegeven uitgave van de Vereniging. Dit is te meer, zo zou men
verder kunnen menen, zaak van het bestuur en de Vrije Hogeschool en derhalve
zou men van een stemming hierover moeten afzien en hoogstens het als een gewoon
verzoek (Anliegen) behandelen. Dit is echter, wanneer we een Anthroposofische
Vereniging van de Kerstbijeenkomst willen zijn, waar spirituele wetmatigheden
een doorslaggevende rol dienen te spelen, niet het geval. Daarbij laat ik een
absurde bewering buiten beschouwing die kort geleden weer opgedoken is volgens
welke de ledenvergadering helemaal niet besluitvaardig is en slechts het
initiatiefbestuur als het ware heer en meester van de situatie zou zijn.[3]
Het bestuur is echter vooreerst
verantwoordelijk voor alles wat namens de Vereniging door hemzelf of anderen
gedaan of nagelaten wordt, ook in de landelijke verenigingen, zoals de
Nederlandse, die in de zin van de Kerstbijeenkomst eigenlijk groepen (op
geografisch gebied) zijn. En in zijn jaarverslag, dat volgens de statuten van
de Kerstbijeenkomst, ook „principes“ genoemd, compleet moet zijn, dient het
bestuur dan ook een volledig beeld aan de leden over te dragen van wat er
wezenlijk gedacht en gepresteert werd. Alleen daardoor kunnen de aanwezige
leden bewust, dus vrij, besluiten of ze bereid zijn om het karma dat door de
leiding namens de Anthroposofische Vereniging in de wereld werd geplaatst wel
of niet of slechts ten dele op zich te nemen en mee te dragen. Daarom dient de
décharge niet alleen betrekking te hebben op de jaarrekening, maar ook op het
jaarverslag, want wanneer deze verantwoording gewoonweg geaccepteerd wordt en
voorbij gaat, betekent dit dat de ledenvergadering het bestuur (onbewust)
karmisch ontlast, resp. door dit karma mede belast wordt. Derhalve moeten de
leden bij zaken op de agenda waarvan ze zeker weten dat ze daarvoor niet
medeverantwoordelijk willen zijn, de gelegenheid hebben om dit middels een
voorstel (motie) en handen hoog duidelijk te maken. Daarmee kunnen ze, ondanks
het feit dat ze het niet met alles eens zijn, ook lid van de Anthroposofische
Vereniging blijven, want hun geweten dwingt hen niet om uit te treden. Dit is vrijheid in de leiding
(het thema van het jaar van de Algemene Anthroposofische Vereniging is vrijheid
en leiding).[4]
Welnu,
wat speelt er in dit enkel geval? De algemene ledenvergadering moet besluiten
of ze het karma dat zojuist met deze publicatie van de AViN in de wereld werd
gezet wel of niet mee wil dragen, resp. onder welke voorwaarden ze bereid is
voor deze uitgave medeverantwoordelijk te zijn. Dit besluit dient in het
tijdperk van de bewustzijnsziel niet slechts door puur vertrouwen of op basis
van autoriteit genomen te worden, maar door gewetensvolle, individuele uiteenzetting
met de materie. Het zal dan wel blijken of het bewuste werk rijp genoeg is om
aan de openbaarheid prijs te geven. Dit is echter met het eindrapport van de
Van Baarda Commissie, hoewel het vele waardevolle elementen bevat, zoals nu nog
nader te onderbouwen is, niet het geval.
Desondanks is het als uitgave van de Anthroposofische Vereniging
op 1 april, wellicht niet de meest passende datum voor een serieuze spirituele
aangelegenheid, uiteraard als zodanig, als het ware als fait accompli, in
Driebergen/Zeist gepresenteerd. Het is er gewoon. De enig mogelijke is dus het
gedane werk met dank als voorbereiding te beschouwen en het onder voorbehoud te
erkennen en goed te keuren, d.w.z. zich karmisch daarmee te verbinden, dat de
publicatie door een hoger gerichtshof beoordeeld wordt en waar nodig bijgesteld
en aangevuld wordt. Dat dus in die zin een rapport (in de geest) van het Goetheanum
wordt uitgebracht.
Hoe
zou nu dit (juridisch) rapport er uit moeten zien? Dit is natuurlijk moeilijk
om te voorspellen, maar het zal de drie boven genoemde vragen zeker niet kunnen
omzeilen. Hier zal daarom nu getracht worden enkele korte antwoorden daarop te
geven, waaruit U allen hopelijk kunt inzien dat de ledenvergadering slechts
onder dit voorbehoud het eindrapport kan goedkeuren en het in de toekomst als
geesteswetenschappelijke onderzoeksresultaat geheel kan bevorderen.
1. De commissie heeft haar oorspronkelijke opdracht noch
helemaal juist geïnterpreteerd noch volbracht. Want de hoofdvraag van de onderzoeksopdracht in het mandaat
van de Commissie (zie Aanhangsel p. 703) luidde niet: Is er een rassenleer bij
Rudolf Steiner, en al helemaal niet: is er een rassenleer in de zin van het
woordgebruik van de nationaal-socialisten, maar: wat heeft Rudolf Steiner
vanuit welke gezichtspunten überhaupt over rassen gezegd en in welke verhouding
staat dat tot zijn verzameld werk? De hoofdconclusie van de Commissie had dan
ook niet alleen moeten zijn: Er is geen sprake van een mensheidsverachtende
rassenleer, maar integendeel: de anthroposofie als bewustwording van het
menszijn is juist in de wereld gekomen om alle racisme en welke vorm van
discriminering dan ook te overwinnen!
Pas in de volgende vraag word er gesteld of enkele van deze
gezichtspunten van Rudolf Steiner dan
(zoals in de „buitenwereld“, of door de publieke opinie, ja nog steeds stelselmatig beweerd of
ondervonden wordt) laakbaar zijn en wel vanuit het gezichtspunt van de
„principiële gelijkwaardigheid van mensen“. Er wordt dus nog steeds niet van
een of ander soort juridische beoordelingsgrondslag gesproken, want „laakbaar“
is geen juridisch begrip, maar een zodanige uit de ethiek. Hier had het
ethische individualisme van de Filosofie van de vrijheid veel meer, ook
methodisch als resultaten van zieleobservaties volgens natuurwetenschappelijke
methode, tot haar recht moeten komen. Hieruit zou dan onmiskenbaar te
voorschijn zijn gekomen dat het grote onzin en een nog groter onrecht is om
welk gezichtspunt van Rudolf Steiner
dan ook, zowel destijds alsook nu, als laakbaar te willen veroordelen,
want alles wat hij heeft gezegd of geschreven, is uitdrukking van zuiverste,
zonnenachtige anthroposofie, ja zijn gezichtspunten volgen elkaar op in de
reeks van de kosmische harmonie (zie de cyclus Der menschliche und der
kosmische Gedanke en de onderzoekingen van Herbert Witzenmann hieromtrent [5]).
Pas vanaf vraag nummer nr. vier is er sprake van discriminatie,
rechtsbewustzijn en het positieve recht, en zo kan gezegd worden dat van een
bijzaak een hoofdzaak werd gemaakt; in elk geval is dat de indruk, de impact
die deze publicatie op het openbare bewustzijn door de overdracht van de media
in Nederland zoals bekend heeft gemaakt. De Commissie heeft dus haar opdracht
niet helemaal juist volbracht; het eindrapport behoeft aanvulling.
2. De niet op de voorgrond staande juridische
beoordelingswijze is noch werkelijk tot het einde toe doordacht noch consequent
uitgevoerd. Want, hoewel de passage
uit Grundlinien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung
(in het Nederlands vertaald als Waarnemen en denken) van Rudolf Steiner
in het eindrapport wordt geciteerd (op blz. 143) en becommentarieerd, een
passage waarin onderscheiden wordt tussen natuurwetmatigheden van aarde en
kosmos waar het algemene het bijzondere bepaalt, en vrijheidswetten van de persoonlijkheid
überhaupt waar omgekeerd het individu (de persoonlijkheid) de algemeenheid
bepaalt, wordt desondanks door de Commissie de Nederlandse wetgeving op een
natuurwetenschappelijke wijze toegepast zonder inachtneming van het universele
recht op individualiteit, zowel van de mogelijke spreker als van de anthroposofie
zelf. [6]
De tweede conclusie van de Commissie is nu dat men Rudolf
Steiner niet onder de huidige wetgeving met terugwerkende kracht kan
veroordelen, en alleen daarom wordt hij dus nu vrijgesproken. Wanneer echter
een willekeurig iemand vandaag de dag, in de regel een anthroposoof, aldus de Commissie verder, de vroeger 12 en
nu 16 citaten zou herhalen, dan kan hij of zij strafbaar zijn en veroordeeld
worden.
Hier heeft de Commissie haar tweede grote fout gemaakt. Ze
heeft namelijk nagelaten te zeggen onder precies welke voorwaarden en omstandigheden
deze volledig uit de lucht gegrepen persoon strafbaar is en wanneer juist niet.
Want zowel in het eindrapport als reeds in het interim-rapport, wordt verwezen
naar gevallen voor de Hoge Raad (eindrapport blz. 49, 79 en 673) en in de
rechtsspraak, waar in twijfelachtige gevallen de rechter haarfijn een
onderscheid moet maken naar de aard, context en presentatie waarin zich een
eventueel strafbare spreker bevindt. Het is dus doorslaggevend wie, wat en waar
iets zegt; men zal bij voorbeeld een neonazi die de Joden beschimpt volkomen
anders beoordelen als een geleerde, een wijze man, ja een ingewijde, die in het
gebied van het vrije geestesleven, waar immers het recht op vrije meningsuiting
geldt, de goddelijk-geestelijke missie van het Jodendom, als het destijds
uitverkoren volk, om de lichamelijke grondslag van de twee Jezus knapen te
bewerkstelligen als volbracht en daarmee beëindigd verklaart, en die het
vasthouden daaraan als een dwaalweg in de geschiedenis beschrijft.[7]
Hier moet men zeggen dat de Commissie een gouden kans had
maar gemist heeft om het publiekrecht met het door de Kerstbijeenkomst 1923
geïnaugureerde nieuwe mysterierecht te bevruchten, doordat ze op de door het
Nederlandse recht gegeven vrijplaats de anthroposofie als nieuwe mysteriewijsheid
had kunnen presenteren, als hereniging van de na het verloop van de oude
mysteriën uiteengevallen gebieden van kunst, wetenschap en religie, als
anthroposofie, welke volgens de beschermingsparagraaf nr. 8 der 'principes'
(statuten) van de Kerstbijeenkomst alleen vanuit haar eigen grondslagen, dus
immanent-kritisch en nimmer van buitenaf te beoordelen is. Deze jammer genoeg
al jaren uit de boeken (eigenlijk meestal esoterische voordrachten) van Rudolf
Steiner verdwenen zgn. aantekening van de Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap wordt ook in het eindrapport genoemd, maar weer worden de
juiste conclusies jammer genoeg daaruit niet getrokken. Er wordt namelijk
alleen gezegd dat er in de Anthroposofische Vereniging (in Nederland) tot voor
kort geen mediabeleid te bekennen was, terwijl verzuimd werd te constateren dat
er tot de dag van vandaag geen anthroposofisch uitgeefbeleid bestaat in
de zin en geest van de 'principes'. (Zie de geschriften van Herbert Witzenmann
over de zgn. boeken kwestie.[8])
Al het gepraat over driegeleding, vrije geestesleven etc. blijft dus mooie
theorie, de juridische beoordeling wordt niet consequent en volledig
doorgevoerd, in tegendeel, de Van Baarda Commissie werpt de rechtspraak terug
naar de Middeleeuwen toen de Kerk het uitspreken van bepaalde dogma's,
stellingen had verboden en lieden als ketters en heksen op de brandstapel heeft
verlost van hun zonden...
3. De op 3 april, volgens Rudolf Steiner de dag van de
kruisiging, te weeg gebrachte scheve publieke meningsvorming in Nederland
omtrent Rudolf Steiner en de anthroposofie
is mede terug te voeren op het feit dat de commissie Rudolf Steiner niet
volledig vrijgesproken heeft. Want
destijds noch heden is Rudolf Steiner strafbaar (geweest); er zijn geen
discriminerende citaten in de anthroposofie van Rudolf Steiner, slechts
bepaalde mensen die buiten het bewustzijnsbereik van de Vrije Hogeschool
bepaalde citaten, zonder ze te begrijpen, misbruiken om mensen bewust te
kwetsen.[9]
De Commissie heeft een Anfortaswonde in de anthroposofie geslagen, de media
hebben het verergerd en verspreid en aan ons ligt het om deze wonde in de goede
geest van het Goetheanum te genezen.[10]
Het eindrapport van de Commissie werd jammer genoeg niet in de geest van de
Weihnachtstagung geschreven, maar kan tot de geestelijke wedergeboorte van de
Anthroposofische Vereniging in de 21e eeuw voeren, indien we het rapport in deze geest aanvullen en
bijstellen.
Post script
In zijn pleidooi aan de ledenvergadering in Dornach
om tegen het initiatiefvoorstel te stemmen bracht Ron Dunselman o.m. twee
punten naar voren. Als eerste meende hij, zoals reeds aangeduid en in
tegenstelling tot wat ik eerder hierover had ontwikkeld, dat de
ledenvergadering niet over dit voorstel kon stemmen. Redenen daarvoor gaf hij
niet. Ten tweede meende hij mijn uitspraak te moeten corrigeren dat de pers
Rudolf Steiner voor een racist had uitgemaakt. Dit was echter onnodig, daar ik
dit helemaal niet beweerd heb. Wat ik daarentegen wel geconstateerd heb is dat
op basis van de tendentieuze berichtgeving in de media over het eindrapport de
algemene indruk in de publieke opinie is ontstaan dat Rudolf Steiner en zijn
anthroposofie racistische trekjes vertoond. Deze indruk is gewoonweg een feit
en kan als zodanig niet ontkend worden.
Uit de
presentatie van Ted van Baarda viel mij vooral op dat hij tegensprak dat de
Commissie Rudolf Steiner zou hebben beoordeeld. Eerstens, zo meende hij, ligt
dit niet in het mandaat van de Commissie en ten tweede is de Commissie helemaal
daartoe niet in staat. Een blik in de conclusies van het eindrapport, alsook
het interim-rapport, leert echter meteen het tegendeel, d.w.z. de commissie
heeft, hoewel ze daartoe volgens eigen zeggen niet in staat is, de anthroposofie
van Rudolf Steiner desondanks wel degelijk (negatief) beoordeeld. Hiermee geeft
Van Baarda blijk van een ontzettend
gebrek aan zelfbewustzijn van de Commissie over haar eigen werk en
werking naar buiten, daar ze totaal geen lering heeft getrokken uit de
negatieve en tendentieuze berichtgeving die reeds haar interim-rapport ten dele
viel. Wat de Commissie daarentegen wel gedaan heeft, aldus Van Baarda verder,
is de werkingen van de problematische uitspraken op met name de minderheiden
toetsen aan de huidige wetgeving. De Commissie speelt daarmee tegelijk
aanklager, rechter en verdediger, juist de drie componenten van een tribunaal,
iets wat Van Baarda ook ontkende. In zijn ogen is hij de Michaëlische ridder
die rechtop in zijn zadel met zijn rapport in de hand de belaagde en kwetsbare
jonkvrouw Anthroposofische Vereniging van de ondergang gered heeft. Van iets
anders, bij voorbeeld dat hij zichzelf uit het zadel heeft gekieperd ten koste
van de rijke jonkvrouw, wil hij niets weten, zo weigerde hij, evenals Martin
Barkhoff, in de wandelgangen van het Goetheanum voor het begin van de algemene
ledenvergadering mijn motie met motivering in ontvangst te nemen.
Vlak voor
de pauze kon nog net de oude, taaie Duitse jurist Manfred Leist in drie minuten
overtuigend berichten van zijn plannen aan de hand van het citaat over het
verouderde Jodendom om nog een stap verder te gaan dan "onze broeders in
Holland" door de 16 zgn. foute citaten in hun geesteswetenschappelijke
historische context te zetten en daardoor alle schijn van rassendiscriminatie weg te nemen.
In de
pauze stapte ik op naar gespreksleider Paul Mackay op het podium en wees hem
erop dat mijn initiatiefvoorstel eigenlijk tweeledig was: naast een motie aan
de ledenvergadering behelsde het ook
een verzoek aan de Goetheanumleiding om het rapport aan te vullen. Hoe zat het
nou met dit verzoek? De zaak is afgewezen, was het antwoord, dwing mij niet, ik
ben een vrije mens en laat mij verder met rust. Ik bracht nog in dat het om een
vrijblijvend verzoek ging en liet vervolgens degene die als voorzitter van de
AViN in februari 1996 de beruchte advertentie over een mogelijke rassenleer bij
Rudolf Steiner in de kranten misplaatste en een paar maanden later op
twijfelachtige, zoniet onrechtmatige wijze als bestuurslid van de Algemene
Anthroposofische Vereniging in Dornach
werd benoemd met rust.[11]
De zaak echter neem ik verder hoog op. (Wordt vervolgd.)
* * *
Rudolf Steiner als dorpsgek –
Eenmans enquête naar het reilen en zijlen van Motief:
Open brief aan het bestuur en leden van de Anthroposofische Vereniging
Robert Jan Kelder
Opmerking vooraf: De onderstaande tekst is
een enigszins aangepaste en bewerkte versie van een open brief aan het bestuur en leden van de Anthroposofische
Vereniging in Nederland, die voor het eerst gepubliceerd werd in het maandelijks
verschijnende Kringnieuws, 4 jrg. nr. 3 van maart 2000, het communicatie-orgaan
van de in 1996 in Zeist opgerichte landelijke Kring voor Anthroposofie.
Dit artikel werd tevens aan de redactie
van Motief aangeboden, maar die wist er geen raad mee, vond het structureel
niet sterk en wees het af. Het dient hier ter ondersteuning van het voorstel om
een werkgroep ter wijziging van de statuten te vormen, dat later in deze WIN-14
aan de orde komt.
De
fase van verwondering en schrik over het feit dat het werk van Rudolf Steiner,
en daarmee eigenlijk ook hijzelf, door schijnbaar in de anthroposofische
beweging verzeild geraakte functionarissen of medewerkers onderuit wordt
gehaald in zich als anthroposofisch uitgevende organen, of zelfs publiekelijk,
is bij schrijver dezes reeds lang voorbij; daarentegen niet de verontwaardiging
die telkens weer gewekt wordt, wanneer hem dergelijke onbetamelijkheden onder
ogen komen of in de oren klinken, en daarmee ook niet de wil om te pogen hier
het een en andere recht te zetten. Het dieptepunt in deze afgang was wel de
beruchte laatste zin van de door het bestuur van de Anthroposofische
Vereniging in Nederland in de vier grote dagbladen misplaatste advertentie van
23 februari 1996 "Voor zover bij Rudolf Steiner sprake is van rassenleer
nemen wij daar uitdrukkelijk afstand van." [12]
Maar wat, bij voorbeeld, te denken van de misleidende
uitspraak van Manfred Schmidt-Brabant, voorzitter van de Algemene
Anthroposofische Vereniging in Dornach, in een interview met Jelle van der
Meulen, hoofdredacteur van Motief waarmee
dit maandblad voor antroposofie het nieuwe millennium heeft begroet:
"Het is weinig bekend dat Rudolf Steiner in herfst 1922 in Oxford, om zo
te zeggen de beweging voor sociale driegeleding heeft beëindigd. Hij zei dat
de kans daarvoor in Midden-Europa voorbij was. Hij zegt dan dat het voor het
sociale slechts zin heeft wanneer mensen zelf op een bepaalde plaats en op een
bepaalde moment het sociaal wenselijke tot stand brengen. En dit principe is
verankerd in de constitutie van de Anthroposofische Vereniging. Rudolf Steiner
noemt dat de autonomie van de groepen."
Maar Rudolf Steiner heeft met die Oxford voordrachten helemaal niet de
driegeleding beweging als zodanig beëindigd, want wat hij daar namelijk alleen
zegt is "dat het tijdpunt dat men datgene wat in de Kernpunten van het sociale vraagstuk staat, moest gaan realiseren,
dát is voor Midden-Europa voorbij. Dat tijdpunt is op het moment voorbij
gegaan toen die sterke valuta schommelingen begonnen die de handelingsvrijheid
van de Duitse economie volledig aan banden legde…Derhalve geloof ik dat in de
toekomst mijn Kernpunten meer gelezen
dienen te worden in het westen en in Rusland."[13]
De geachte voorzitter, die tot voor kort nota bene ook lange tijd leider was
van de sociale sectie van het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap
in Dornach, gaat bovendien geheel voorbij aan het feit dat enkele weken vóór de
Oxford voordrachten Rudolf Steiner,
juist vanwege die drastische valuta problemen in Midden-Europa, met zijn cursus
en seminar over een wereldeconomische wetenschap in Dornach een nieuwe
denkwijze en taal uiteen had gezet wat betreft de presentatie van de sociale
driegeleding, en met name jonge mensen uitgenodigd had mee te werken "aan
dat wat eenmaal in de naaste toekomst gestalte moet krijgen."[14]
Door zijn nogal verhullende, zelfs badinerende uitspaken elders in het
interview over het constitutievraagstuk waarin de Anthroposofische Vereniging
momentaan verwikkeld is, en door de autonomie van de verschillende groepen te
benadrukken in plaats van het feit dat sinds de Kerstbijeenkomst 1923 de
groepsvorming dient te geschieden in het licht van de nieuwe constitutie van de
Anthroposofische Vereniging, verzwijgt de voorzitter dat deze eerste universele
menselijke en daarmee christelijke maatschappij op aarde de opgave heeft een
nieuw beschavingsprincipe in te luiden dat als sociale organica voorbestemd
is de democratie te vervangen.
Maar dit wordt inmiddels afgeschreven als toch veel te hoogdravend
idealisme, men houdt zich liever, vooral in de nuchtere polderlucht dezer lage
landen, aan De feiten. Dit schreef de
voormalig huiseigen grafisch ontwerper van Motief,
Harm van der Meulen, als titel boven zijn artikel over Antroposofie
(natuurlijk zonder de h) en de kwestie van de rassen, waarin hij Rudolf
Steiner doodgewoon degradeert tot dorpsgek: "In het nagelaten werk van
Rudolf Steiner komen tal van ideeën naar voren die gemeten met de opvatting van
huidige wetenschap naar het rijk der fabelen verwezen kunnen worden. Zijn
evolutietheorie is nauwelijks in overeenstemming te brengen met de huidige
wetenschap. Het verloren gegane Atlantis, een niet onbelangrijk aspect van de
antroposofische wereldontwikkeling, is geen onderwerp waarover een zichzelf
serieus nemend wetenschapper zich zal uitlaten… Nu zal niemand er van wakker
liggen dat er een groepje mensen is die gelooft dat Atlantis heeft bestaan. Immers, ieder dorp heeft zijn eigen zot
(mijn cursivering)." [15]
Vooral Leo van Egeraat heeft zich hier druk over gemaakt; in een brief hierover
maande hij de schoenmaker om bij zijn leest te blijven en sprak hij terecht
over het verkwanselen van de anthroposofie, wat nota bene hèm en niet de verkwanselaar
kwalijk werd genomen door het bestuur, dat zelfs van hem excuses eiste!
Het meest recente en wellicht meest schrijnende voorbeeld
van "deconstructing Rudolf Steiner" wordt gepresenteerd door
Vrije-Schoolleraar Frans Schobbe in zijn artikel Gorbatsjov: ridder van Michaël of slechterik?: "Rudolf Steiner's
bewering dat westerse occulte loges het Russische communistisch experiment
hebben beraamd, is een boeiende gedachte voor wie van samenzweringstheorieën
houdt. Maar is de gedachte dat de wereldgeschiedenis in de twintigste eeuw is
bekokstoofd in West-Europese achterkamertjes nou werkelijk serieus te nemen? Op
basis van deze twee beweringen, over zwarte inwijdingen in de communistische
partij en de samenzweringstheorie van Steiner, kun je niet iemands rol in de
historische ontwikkelingen beoordelen. Ze zijn daarvoor te vergezocht,
onbewijsbaar en bovendien ongeloofwaardig."[16]
Hoe gaat dit deconstructivisme, deze ontmanteling te werk?
Eerst wordt een uitspraak van de grondlegger van de anthroposofisch
georiënteerde geesteswetenschap tot een blote bewering gedegradeerd. Dan wordt
toegegeven dat dit best een sympathische gedachte is, dus het gevoel wordt
aangesproken, het wetenschapsgebied echter verlaten. Vervolgens wordt de
uitspraak van Rudolf Steiner nog verder naar beneden gehaald en bespottelijk
gemaakt door het beeld op te roepen van West-Europese achterkamertjes waar eventjes
de wereldgeschiedenis zou zijn bekokstoofd. Ten slotte wordt de uitspraak van
Rudolf Steiner helemaal de nek omgedraaid door hem als vergezocht,
onbewijsbaar en bovendien ongeloofwaardig te bestempelen. Alleen al door deze
vooringenomen stijl is de argumentatie van Frans Schobbe niet serieus te nemen.
Al helemaal niet als je het nader inhoudelijk bekijkt, iets
wat in dit kort bestek niet uitvoerig gedaan kan worden. Hiermee wordt, voor
alle duidelijkheid, natuurlijk ook niet beweerd dat men de hier volgende
uitspraken klakkeloos over dient te nemen, maar alleen aangetoond dat ze
helemaal niet zo vergezocht etc. zijn als gesteld wordt.
Rudolf Steiner's "beweringen" over de invloed van
occulte loges in b.v. zijn voordrachten Zeitgeschichtliche
Betrachtungen. Das Karma der Unwahrhaftigkeit (GA 173 en 174) werden al
vrij onmiddellijk daarna door een van zijn toehoorders Karl Heise onderzocht,
bevestigd en gepubliceerd in een boek waarvoor Rudolf Steiner het Woord vooraf
heeft geschreven.[17] Daarna zijn er andere anthroposofen geweest
die dit netelige en extreem gevoelig liggende onderwerp, om niet te zeggen
taboe thema min of meer grondig en omvattend hebben onderzocht, zoals Heinz
Pfeifer (Brüder des Schattens - Versuch
einer Hintergrundanalyse zur Weltpolitik), Renate Riemeck (Midden-Europa – Balans van onze eeuw en Moskau und der Vatikan), Amnon Reuveni (Die neue Weltordnung), Terry Boardman (Mapping the Millennium - Behind the Plans
of the New World Order) en last but not least Gennadij Bondarev (Anthroposofie auf der Kreuzung der
okkult-politischen Bewegungen der Gegenwart).[18]
Nu zijn het echter niet alleen anthroposofische onderzoekers
die de "beweringen van een dorpsgek" min of meer bevestigd hebben,
maar ook niet-anthroposofische, zoals Carol Quigley (The Anglo-American Establishment), Anthony Sutton (o.m. America's Secret Establishment), die aan
de hand van de zgn. Skull and Bones
Society aan de Amerikaanse Yale Universiteit Rudolf Steiner's indicatie
heeft bevestigd dat invloedrijke geheime genootschappen de Hegelse dialectiek
gebruiken voor hun machtspolitieke doeleinden, en David Icke (o.m. The Truth Shall Set You Free and The Biggest Secret).[19]
De jonge anthroposoof en onderzoeksjournalist Arjen Nijeboer, die onlangs in
de Kring voor Anthroposofie, een
tweetal spreekbeurten over dit onderwerp heeft gehouden en waarmee in Kringnieuws van gedachten over directe
democratie en sociale organica is gewisseld, neemt met zijn publicatie Novus ordo seclorum: private
planningsgroepen, ideologie en internationale politiek, hierin een
tussenpositie; in die zin dat hij in zijn onderzoek alleen
niet-anthroposofische onderzoekers onder de loep heeft genomen.
Het zal intussen niet verbazen dat geen enkele van deze
auteurs genoemd wordt in het artikel van Frans Schobbe, maar slechts een aantal
historici uit de hoek van de normale wetenschap. Dit was wellicht anders geweest
als mijn kort verslag van een conferentie voor leden en vrienden van de
Anthroposofische Vereniging in Engeland in oktober 1999 over De huidige rol van de broederschappen,
waarin ik uitdrukkelijk op enkele van de hier genoemde verbanden heb gewezen,[20]
niet geweigerd was door de redactie van Motief
met nota bene het verwijt dat ik "iedere aangelegenheid aangrijpt om weer
hetzelfde naar voren te brengen." Als deze dingen dan al zo bekend zijn,
worden ze dan bewust verzwegen? Of is men bang dit gevoelig onderwerp in een
nu volledig publiek tijdschrift niet alleen maar aan te kaarten, zoals in het
vorige artikel over Gorbatsjov van Ton Jansen in Motief van oktober 1999,
maar - gezien wat hier op het spel staat, namelijk de voortgang van de mensheid
op aarde en het recht op individualiteit – grondig te onderzoeken en zodoende
de mogelijke boosdoeners te ontmaskeren als handlangers van de
wederrechterlijke vorst van deze wereld? Want het enige wat hier helpt is
rigoureuze waarheidsvinding, doortastende kennis ter opheldering van de echte
gang van zaken op het wereldtoneel.
Men zou hier kunnen zeggen, breng dan zulke onderwerpen in
het interne, niet-openbare ledenkatern, in dit binnenhof van het vrije
geestesleven zijn ze immers enigszins beschermd tegen overtreding van artikel 1
van de grondwet die alle discriminatie op
welke grond dan ook verbiedt. Maar dat is 't hem juist! Op advies en onder
begeleiding van zgn. public relations experts heeft het bestuur van de AViN
zich laten verleiden om van de vroegere interne Mededelingen een publiek
orgaan te (laten) maken, zonder zich overigens geheel op de buitenwereld te
richten, terwijl het overgebleven magere ledenkatern niet open staat voor
bijdragen en mijmeringen van gewone leden, maar alleen voor mededelingen van
het bestuur (en de voorlichter)!
Daarom richt ik mij tot slot aan het bestuur van de Anthroposofische
Vereniging in Nederland. Hoe kunt de bovenbeschreven gang van zaken in uw
komend jaarverslag eigenlijk verantwoorden? Het standaard antwoord dat
redactie en uitgever zelfstandig zijn, gaat niet op; want hoewel Motief niet meer het Verenigingsorgaan
is, is het nog altijd een uitgave van de Vereniging, waarvoor uiteindelijk de
algemene ledenvergadering als het hoogste orgaan verantwoordelijk is. Daarmee
richt ik mij dan ook tot alle (actieve) leden om een gewetensonderzoek te
verrichten of zij aan de komende ledenvergadering medeverantwoordelijk willen
zijn voor de uitgave van een maandblad
voor antroposofie, waarin zonder enige redactionele tegenspraak of
commentaar Rudolf Steiner tot een niet serieus te nemen dorpsgek gedegradeerd
wordt, en door nota bene de voorzitter van de Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft
de beweging voor driegeleding als het ware voor beëindigd wordt verklaard, een
impuls die immers in zijn wereldeconomische vorm vanaf 1922 bij uitstek het
antwoord is op de mensonterende en aardevernietigende bedreigingen van de zgn.
nieuwe wereld orde, of zijn nieuwste masker: globalisering. In een meer
positieve zin vraag ik u aller aandacht voor pogingen om middels een
statutenwijziging de Anthroposofische Vereniging in Nederland tot datgene om te
vormen waartoe ze bedoeld en voorbestemd is:
een werkgroep op plaatselijk gebied van de tijdens de Kerstbijeenkomst
1923 heropgerichte Anthroposofische Vereniging, die ja volgens Rudolf Steiner
de sociaal-organische schaal vormen voor de verzorging van de anthroposofische
beweging (anthroposofia) op aarde, waarin het vrije initiatiefrecht der leden
erkent wordt alsmede het Verenigingsorgaan met een interne bijlage open voor de
leden tot zijn recht komt.[21]
* * *
Kroniek
ter verdere verwezenlijking van de sociale organica (II)
Woord vooraf: In
deze kroniek worden enkele faxen aan het bestuur weergegeven als achtergrond
voor mijn vergeefse pogingen om een tweede motie en een conceptvoorstel op de
agenda te krijgen voor de komende ledenvergadering van de AViN. Deze motie, die
reeds in Dornach werd besproken, maar waarover niet afgestemd werd, en het
conceptvoorstel worden daarna weergegeven; het gaat hier echter niet zozeer om
de inhoud daarvan, maar om de achterbakse manier waarmee het bestuur met zulke
legitieme verzoeken meent om te moeten gaan.
Want alleen daaruit kan voor enigszins wakkere geesten reeds de
dringende noodzaak blijken voor een algehele revisie van de statuten in de
geest van de 'principes' (statuten) van de Kerstbijeenkomst, waarin het
initiatiefrecht van de leden verankerd is alsmede een ledenkatern dat echt deze
naam verdient. In zekere zin spreken de onderstaande faxen voor zichzelf.
Amsterdam, 26 februari 2000
Fax aan het bestuur van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland
t.a.v
de secretaris Dhr. Munniks
Boslaan 15, Zeist
betreft: Motie en
conceptvoorstel aan de komende ledenvergadering van de AViN
Geachte Bestuursleden,
Morgen, februari 27, op de
geboortedag van Rudolf Steiner, ontvangt u per post een presentatie-exemplaar
van het Willehalm Instituut Nieuws (WIN) nr. 13 dat een motie aan de komende
ledenvergadering van de AViN betreffende de positie van het bestuur van de
(Algemene) Anthroposofische Vereniging in Dornach bevat, die ik u bij deze
alvast vriendelijk verzoek te agenderen. De motivatie voor deze motie ligt in
de motie van ongeveer dezelfde strekking die ik reeds gesteld heb aan de
komende ledenvergadering in Dornach en waarvan u een vertaling vindt in WIN
–13.
Tevens treft u een concept
ter statutenwijziging van de AViN waarmee een poging wordt gedaan onze statuten
meer in overeenstemming met de letter en geest van de statuten
("principes") van de Anthroposofische Vereniging van de
Kerstbijeenkomst te brengen en waarmee dus de draad weer wordt opgenomen die
drie jaar geleden verstrikt raakte in een zekere onbegrip, onkunde en onwil. Ik
duidt hiermee op het door Leo van Egeraat e.a. ingediende voorstel om samen met
het bestuur de statuten van de AViN zodanig om te vormen, opdat ze meer die
vorm zouden verkrijgen die de anthroposofische beweging (anthroposofia) behoeft
voor haar verzorging, een voorstel dat weliswaar door de ledenvergadering
destijds werd aangenomen, maar vervolgens (nog) niet tot uitvoering werd
gebracht. Dit concept behoeft wellicht nog hier en daar verdere bewerking en de
eventuele instemming van een aantal vrienden; ik stuur het desondanks reeds ook
naar u toe, zodat u enigszins op de hoogte bent van wat u verder nog kunt
verwachten.
Ik verblijf, met
anthroposofische groet,
Robert Jan Kelder
* * *
Amsterdam, 27 februari 2000
Fax aan het bestuur van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland
t.a.v.
de secretaris Dhr. Munniks
Boslaan 15, Zeist
betreft: correctie datum in
de eerdere fax van vandaag
Geachte Bestuursleden,
Het is mij ontgaan dat de
geboortedag van Rudolf Steiner, 27 februari, inderdaad vandaag was en niet
morgen, zoals ik in mijn eerdere fax heb vermeld. Mijn excuses voor deze
omissie.
Met
de hoop dat, desondanks de niet helemaal juiste datum, u, en met u ook de leden
het met mij eens zullen of zouden kunnen zijn, dat mijn voorstellen in de
genoemde fax in de geest van de intenties zijn waarmee Rudolf Steiner op aarde
is gekomen en dat in die geest de gemaakte voorstellen ook tot verdere
bewerking mogen komen, en uiteindelijk ook tot uitvoering mogen worden gebracht
ter verzorging van de anthroposofia op aarde, verblijf ik, etc.
* * *
Amsterdam, 13 maart 2000
Bestuur
van de Anthroposofische Vereniging in Nederland
T.a.v.:De heer R. Munniks
Boslaan 15,
3701 CH Zeist
Betreft:
aankondiging rechtsmaatregelen
Geachte heer Munniks,
Hierbij
bevestig ik de ontvangst van uw brief van 10 maart j.l. waarin u kort
meedeelt dat het bestuur besloten heeft
mijn in het Willehalm Instituut Nieuws nr. 13 van 27 februari 2000
gepubliceerde motie niet te agenderen voor de aanstaande jaarvergadering van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland op 12/13 mei. Hiertoe het volgende:
1. Mijn
agenderingsverzoek was volgens artikel
14 der statuten tijdig ingediend. In lid 1 van artikel 14 is immers sprake van
een termijn van oproeping voor de algemene ledenvergadering van tenminste drie
weken. Lid 2 luidt hier "het bestuur stelt na overleg met degene die het
voorstel indient zonodig een gewijzigde agenda op, die uiterlijk één week voor
de vergadering ter kennis van de leden moet worden gebracht."
2. Van
overleg met de motie-indiener was in dit geval geen sprake.
3. Aan uw
negatief besluit ligt geen enkele motivatie ten grondslag.
4. Uw
handelwijze om geen gesprek aan te gaan is onbehoorlijk en mijn verzoek zonder
opgaaf van redenen af te wijzen is bijzonder aanmatigend.
5. Door
(weer) het initiatiefrecht der leden te miskennen houdt U de hiërarchische,
verouderde katholieke structuren binnen
de Vereniging in stand. Bovendien is dit initiatiefrecht verankerd in de
'principes' van de algemene Anthroposofische Vereniging (artikel 10: "Moties van individuele
leden of ledengroepen dienen één week voor de vergadering ingezonden te
worden.")
6. Als
bestuur van de Anthroposofische Vereniging in Nederland, een vereniging die
volgens deze 'principes' een werkgroep op plaatselijk gebied is, c.q. dient te
zijn met statuten die deze 'principes' niet mogen weerspreken, handelt U dus in
strijd met zowel onze eigen statuten (geen agendering, geen overleg), met de
algemeen aanvaarde regels van behoorlijk bestuur (geen opgave van redenen),
alsmede de 'principes'. Tevens
bevestigt dit voorval weer de noodzaak voor een algehele revisie van de statuten
ten einde deze eindelijk in overeenstemming met de letter en de geest van de
anthroposofie, zoals verwoord in de 'principes' te brengen.
Gezien
het voorafgaande eis ik van U dat U vooralsnog binnen drie dagen mijn motie met
de bijgevoegde aanleiding en motivatie op de agenda plaatst. Zoniet zal ik mij
met dit geval tot de bevoegde kantonrechter wenden.
Met vriendelijke groet (etc),
* * *
Amsterdam, 21 maart 2000
Aan het bestuur van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland
T.a.v.: Secretaris Dhr.
Munniks
Boslaan 15, Zeist
Betreft: Voorstel voor een
agendapunt: Voortgang statutenwijziging AViN op de komende ledenvergadering op
13 en 14 mei 2000, dan wel spreektijd om hierover te berichten alsmede over de
behandeling en uitkomst van mijn motie op de ledenvergadering in Dornach.
Geachte Secretaris Munniks,
Dank u, in ieder geval voor
uw telefonische afwijzing en motivering op 16 maart j.l. van mijn herhaald
verzoek ter agendering van mijn motie.
Hierbij wil ik ten eerste
berichten over het resultaat van mijn pogingen om via de kantonrechter u te
bewegen mijn motie vooralsnog te agenderen. Dit is negatief. Van een volgende
stap om een advocaat in te schakelen zie ik op dit moment af. In ieder geval
heeft mijn dreigbrief bewerkt dat er telefonisch overleg met mij heeft plaatsgevonden
en dat u de afwijzing van mijn agenderingsverzoek heeft gemotiveerd, zowel
principieel als in casus.
Graag wil ik van u
schriftelijke bevestiging hiervan, zoals ik u al vroeg, desnoods door het volgende
te bevestigen dan wel te corrigeren of aan te vullen.
Uw principiële motivatie was
gebaseerd op uw interpretatie van het woord zonodig van art. 14, lid 2
der statuten: "het bestuur stelt na overleg met degene die het voorstel
indient zonodig een gewijzigde agenda op, die uiterlijk één week voor de
vergadering ter kennis van de leden moet worden gebracht." Een door mij
ingebrachte andere manier om dit woord zonodig te interpreteren in het licht
van het in de 'principes' verankerde
initiatiefrecht der individuele leden in de zin dat het bestuur de agenda
wijzigt indien na het opstellen daarvan blijkt dat er een voorstel is ingediend
dat niet binnen de agenda past, wees u af met de bemerking dat hier te lande de
statuten van de AViN gelden en in Dornach de 'principes'. Mijn opmerking dat
het hier om een twijfelgeval gaat, daar het woord zonodig de twee
bovengenoemde interpretaties toelaat, en dat daarom de bepalingen van de
'principes' de doorslag moesten geven, vond dus bij u geen gehoor.
In casus stelde u dat mijn
motie al in Dornach behandeld zou worden en dat hierover bericht zal worden in
de ledenvergadering in Driebergen. Mijn motivatie dat ik door mijn motie de
leden duidelijk wilde maken dat de AViN een werkgroep op plaatselijk gebied van
de Anthroposofische Vereniging is (wat in de huidige statuten niet duidelijk
is) en dat de ledenvergadering als hoogste orgaan van deze groep daarom bevoegd
is om een uitspraak te doen over de in de laatste tijd hoogst controverse
geworden kwestie of het bestuur van de Algemene Anthroposofische Vereniging in
Dornach ook zonder meer bestuur is van de Anthroposofische Vereniging,
wees u af met uw bekende opvatting dat AV en AAV één en hetzelfde zijn. Daarmee
wees u een discussie over deze eenheidsopvatting, want daar gaat mijn motie in
wezen om, op grond van diezelfde eenheidsopvatting af. Is dat nu uw idee van
vrij geestesleven waarvoor u eigenlijk als beschermheer zou moeten optreden?
Verder wees u er op dat ik
tijdens de komende ledenvergadering in Driebergen toch vrij ben mijn hand op te
steken, wat natuurlijk, en nu spreek ik, iets heel anders is dan een motie op
de agenda geplaatst te hebben met de daarbij behorende motivatie. Ik antwoordde
dat ik inmiddels weet hoe dat gaat en daar weinig voor voelde. Immers men
overvalt daarmee de leden die sowieso al weinig het belang en nut inzien van
deze soort zaken en die dan ook noch geen tijd gehad hebben om zich eventueel
daar voor te bereiden. Uw herhaalde weer het argument dat u reeds bezigde om
het bevorderen van het werk van Herbert Witzenmann af te wijzen, dat deze
dingen hier te lande niet leven, terwijl het toch gaat om de wezenlijke kwestie
óf dan deze dingen tot leven dienen te worden gebracht en hoe wij de handen
naar elkaar kunnen uitstrekken en dan gezamenlijk uitsteken om dat te bewerkstelligen!
Daarom verzoek ik u bij deze
om spreektijd bij het agendapunt bericht over de ledenvergadering in Dornach om
mijn motie nader toe te lichten, wat ik mij onder de woorden niet zonder
meer voorstel en waarom het ook belangrijk is voor de ledenvergadering in
Nederland om zich hierover uit te spreken.
Wat betreft mijn concept ter
statutenwijziging van de AViN nog het volgende. Zoals U weet werd op de buitengewone
Ledenvergadering van 26 april 1997 inzake de statuten het volgende besloten:
1. Af te zien van het plan
om op de Algemene Ledenvergadering van Pinksteren 1997 de wijziging van de statuten
in stemming te brengen;
2. Mede te werken en
faciliteiten ter beschikking te stellen om door middel van vrij te kiezen ledenwerkgroepen
en optimale tussentijdse informatie aan de overige leden een meer structurele
statutenwijziging te doen voorbereiden, zodat statuten ontstaan die naar het
inzicht van de leden in overeenstemming zijn met de intenties van Rudolf
Steiner, zowel voor het esoterische als voor het exoterische deel;
3. Openbare – en waar nodig,
niet openbare – documentatie aan de werkgroepen te doen verstrekken, opdat het
werk op grond van optimale informatie kan geschieden;
4. De werkgroepen optimaal
te voorzien van relevante documenten die uit Dornach verkregen kunnen worden,
opdat het eindresultaat van de werkgroepen wordt gebaseerd op de best
beschikbare informatie, ook vanuit de Vorstand;
5. Het voorzitterschap van
de werkgroepen over te laten aan de leden;
6. Waar mogelijk als gewoon
lid zelf ook deel te nemen aan de werkgroepen, zodat coördinatie met het
bestuur gewaarborgd is.
In het telefonisch gesprek
was u het niet eens met mijn uitspraak dat deze motie niet kon worden
uitgevoerd door Kring 2 daar het bestuur geweigerd heeft daaraan mee te werken.
Ik heb hierover met Leo van Egeraat gesproken die er op wees dat hoewel het
bestuur in de formulering van de motie (punt 6) niet gedwongen was hieraan mee
te werken, voorzitter Ron Dunselman ten overstaan van de vergadering zich
positief had opgesteld, maar zich dan in verloop van tijd zich terug getrokken
zou hebben. Dit was ook inderdaad mijn zicht op de dingen. (Dhr. Van Egeraat
heeft u inmiddels, naar ik begrepen heb, een brief hierover geschreven waarin hij
bericht dat er wel degelijk iets uit Kring 2 is voortgekomen, met name wat
betreft de Frankfurter constitutie groep.)
Doch laat ons hier niet
verder over het verleden twisten, maar het over de voortzetting en voortgang
van dit besluit hebben. In die zin, verzoek ik u op de komende ledenvergadering
om een agendapunt, dan wel voldoende tijd (zo'n 40 minuten) vrij te maken om
over dit onderwerp te spreken en het eventueel in de zaal te laten klinken.
Daarmee zou ook het verzoek van b.v. Huub Houben van het Initiatief aan Allen
gehonoreerd worden. Dit met het
grondmotief dat het niet louter om beheersstatuten en abstracte principes gaat
maar om de door Rudolf Steiner aan ons opgedragen en vrijwillig te
aanvaarden missie de 'principes' te
realiseren als het sociaal organische handvest voor een algemene menselijke
maatschappij op aarde. In die zin kan ik een vermaatschappelijkingsbeleid
aanvaarden.
Ten slotte wijs ik erop dat
u een open brief in het Kringnieuws nr. 3 van maart 2000 van mij heeft
ontvangen om o.m. verantwoording af te leggen in uw jaarverslag over het scheve
beeld van Rudolf Steiner dat door toedoen van Motief onder de niet beter
wetende leden en in de samenleving is ontstaan en vraag ik u bij deze hoe u gedenkt
dit weer recht te zetten.
Ik wens u de nodige wijsheid
en moed toe en verblijf, (etc).
* * *
Motie II aan de
jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging op 12 en 13 mei 2000
Woord vooraf: Deze
motie is dus niet door het bestuur van de AViN geagendeerd. De originele Duitse
versie van deze motie heb ik op de laatste ledenvergadering in Dornach naar
voren gebracht, maar het niet tot een stemming laten komen, omdat de
meningsvorming nog niet af was en de motie dus niet rijp was voor een stemming.
Een van de argumenten die ik gebruikte om aan te tonen dat de huidige Algemene
Anthroposofische Vereniging een gemengde koning is, was de herhaalde roep op
de ledenvergadering naar een geleding
van het jaarbericht van het bestuur in een meer spiritueel deel (dus behorend
tot de Anthroposofische Vereniging) en een meer administratief deel (de
eigenlijke zaak van de Algemene Anthroposofische Vereniging als
beheersvereniging). Hiermee is geen waardeoordeel over deze twee niveau's uitgesproken, beide zijn uiteraard
belangrijk en noodzakelijk, alleen dienen ze uit elkaar te worden gehaald en de
beheersmentaliteit mag niet, zoals het nu al jaren aan de gang is, de boventoon
voeren. De uitkomst van deze motie is geweest dat de vraag wie nu het bestuur
van de Anthroposofische Vereniging is, open is gebleven. Op de vraag van
Rembert Biemond die eerder als gespreksleider fungeerde en die tegen de motie
sprak met het argument: "Natuurlijk is ons bestuur het bestuur van de
Anthroposofische Vereniging van de Kerstbijeenkomst, wie anders?" zou ik
dus nog willen zeggen, de Anthropofische Vereniging heeft sinds het overlijden
van het oerbestuur geen bestuursleden meer, alleen gewone leden.
Aanleiding:
Tijdens de Algemene Ledenvergadering 1998 van de Algemene Anthroposofische
Vereniging (in wat volgt soms Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft of AAG genoemd) in Dornach werd door het
bestuur o.m. het volgende meegedeeld: "De
Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft werd gevormd door de
Weihnachtstagung (Kerstbijeenkomst) 1923 en bestaat sedertdien. Het bestuur
beschouwt de leden als leden van deze vereniging en ziet zichzelf als bestuur
van deze vereniging. Het voelt zich gehouden aan de statuten die op 28 december
1923 tijdens de Weihnachtstagung zijn aangenomen en beschouwt het als zijn
opgave deze statuten (die later principes werden genoemd) te realiseren."
(Gepubliceerd in de bijlage van het tijdschrift Goetheanum, nr. 22/23
van 31 mei 1998 en in een iets andere vertaling dan hier weergegeven in het Ledenkatern van Motief
van juni 1998). Dat de huidige eerste voorzitter van de AAG zich tegelijk als
eerste voorzitter van de in 1923 heropgerichte (algemene) Anthroposofische
Vereniging (AV) beschouwt, werd door hem aan het einde van de hoorzitting over
het constitutievraagstuk op 15 november 1999 in Dornach duidelijk
uitgesproken.
Motie: De
jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging beschouwt het bestuur van de Algemene Anthroposofische
Vereniging, die als een beheersvereniging
op 8 februari, c.q. 29 december 1925 in het leven werd geroepen met
zetel in Dornach, niet zonder meer als bestuur van de tijdens de
Kerstbijeenkomst in 1923 te Dornach heropgerichte Anthroposofische Vereniging.
Motivatie: Bestuur
van de Anthroposofische Vereniging
wordt men niet daardoor dat men zichzelf alleen maar als zodanig
beschouwd en uitgeeft, maar doordat men zich als zodanig te kennen geeft door
een met de geest van de Kerstbijeenkomst overeenkomend gedrag (konkludentes
Verhalten) en bijgevolg krachtens besluit van een jaarvergadering van de
Anthroposofische Vereniging als zodanig erkent en bevestigt wordt. Hiervan is
echter nauwelijks sprake. Een gewone jaarvergadering van de Anthroposofische
Vereniging heeft sinds de Kerstbijeenkomst tot nu toe niet plaats gevonden,
want sinds 29 december 1925 hebben alleen maar ledenvergaderingen van de
Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft plaats gevonden onder het voorwendsel
dat deze beheersvereniging met ten dele totaal andere statuten en taken de
Vereniging van de Kerstbijeenkomst ter verzorging van de anthroposofische
beweging (anthroposofia) op aarde zou zijn. Anders uitgedrukt: de door Rudolf
Steiner op het kennisvlak ontdekte kwalitatieve onderscheid tussen verlamde
voorstelling en levend begrip werd op het maatschappelijke vlak niet ingezien
en aangehouden: in plaats van het levendige vormgeven voorrang te geven, kreeg
het voorstellingsmatige beheren steeds meer toegang tot de gemoederen. (Zie
hierover de door het Willehalm Instituut als werkvertaling uitgegeven
sociaal-esthetische studie Vormgeven of beheren / Rudolf Steiner's sociale
organica – Een nieuw beschavingsprincipe van Herbert Witzenmann met in het
aanhangsel een motie van schrijver dezes aan de Algemene Ledenvergadering 1995
in Dornach om het spirituele initiatiefrecht der leden ter herstellen.)
Actuele voorbeelden
hiervan zijn als volgt: In het jaar 1963 verliet het laatste lid van het
oorspronkelijke bestuur van de Anthroposofische Vereniging, zonder dat dit bestuur
vernieuwd werd, het aardse plan. Dit was Albert Steffen die in elk geval getracht
heeft de "principes", weliswaar in een daarvoor niet beoogde,
onpassende vorm, te realiseren. Daarna werd echter met het boekenbesluit in het
jaar 1968 de centrale beschermingsparagraaf nr. 8 met de aantekening van de
Hogeschool geschonden, en werd door de statutenwijziging van 1975 het
spirituele initiatiefrecht van de leden opgeheven (beide echter zonder
medewerking en medeverantwoording van het toenmalige bestuurslid Herbert Witzenmann).
Dit werd echter niet teruggedraaid door het huidige bestuur, dat immers beweert
de "principes" te willen realiseren, maar niet aangeeft hoe het dit
gedenkt te doen. Is het in de papiermand belande statutenontwerp van de
intussen ook niet meer existerende Groep van Zeven met zijn centralistische bepalingen
daarvoor een indicatie?
Wat echter vooral aan de objectieve onderbouwing van deze
motie heeft bijgedragen, die overigens als zodanig geen personen betreft, maar
handelwijzen van functionarissen, is het feit dat de houding van het bestuur
in Dornach zo lang afhoudend, ontwijkend en verhullend bleef c.q. nog steeds is
jegens de steeds luider wordende en
soms vertwijfelde stemmen dat de beheersvereniging Allgemeine Anthroposofische
Gesellschaft niet diegene vorm heeft, "die de anthroposofische beweging
behoeft om verzorgd te worden. " (Rudolf Steiner in de bijlage van het Goetheanum
van 13 januari 1924 over wat met de Kerstbijeenkomst beoogd was), hoewel er in
de loop der jaren goedbedoelde detailverbeteringen werden aangebracht om deze
verenigingsvorm aan te passen aan de "principes". Deze aanpassingen
hebben echter alleen maar een mengelmoes, een gemengde koning als het ware,
tot stand gebracht die vooralsnog een werkelijke, sociaal-organische
vormgeving behoeft.
In deze zin kan dus de jaarvergadering van de
Anthroposofische Vereniging in Nederland het bestuur van de Algemene Anthroposofische
Vereniging in Dornach dan pas als bestuur van de Anthroposofische Vereniging
beschouwen, indien het door een toekomstige buitengewone jaarvergadering van de
Anthroposofische Vereniging als zodanig gevormd, erkend en bevestigd wordt.
Dit is de betekenis van het "niet zonder meer" in de formulering van
de motie.
Een stap in die richting kan genomen worden doordat, in
overleg met de Frankfurter Constitutie Groep en soortgelijke werkgroepen, alle
landelijke verenigingen en werkgroepen hun eigen statuten eindelijk in
overeenstemming brengen met de letter en de geest van de 'principes',
vervolgens in overleg met het bestuur aan het Goetheanum oproepen tot een
buitengewone jaarvergadering ter heroprichting, c.q. herbeleving van de
Anthroposofische Vereniging en dan naar Dornach komen met concrete voorstellen
hoe zij gedenken dit te doen. Immers, hoewel de Anthroposofische Vereniging
sinds 1925 geen gewone jaarvergadering heeft gehouden, bezitten de landelijke
verenigingen als werkgroepen van de Anthroposofische Vereniging, met
uitzondering eventueel van de periode van de tweede wereldoorlog, wel een zodanige
rechtscontinuïteit. Bovendien als alle landelijke verenigingen en groeperingen
verklaren werkgroepen op plaatselijk of thematisch gebied te zijn van de
Anthroposofische Vereniging, en dat hun leden dus daarvan leden zijn, verliest
immers de Algemene Anthroposofische Vereniging als beheersvereniging al zijn
gewone leden, en blijven daarin alleen de bestuursleden met stemrecht over, precies
de situatie zoals die oorspronkelijk in 1925 ook bedoeld was! In de
Anthroposofische Vereniging is de situatie dan precies omgekeerd, want daar
zijn immers de oorspronkelijke bestuursleden uitgestorven en is iedereen om te
beginnen gewoon lid en moet er dus een nieuw bestuur gevormd worden.
Op
de komende jaarvergadering hoop ik deze motie, die men als een tweede oproep
ter verwezenlijking van de sociale organica binnen de Anthroposofische Vereniging kan beschouwen, nader te onderbouwen. Graag
daarvoor een half uur spreektijd.
Robert Jan Kelder
* * *
Concept ter
wijziging van artikel 3, 4, 5, 9 en 14 van de statuten en artikel 1c en 2
van het
huishoudelijke reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland
ter bespreking op
de Algemene Ledenvergadering op 12 en 13 mei 2000
Anthroposofische
Vereniging, Algemene Anthroposofische Vereniging en het Goetheanum
(Anthroposofische
Gesellschaft en Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft )
Artikel 3:
1.
Onder Anthroposofische Vereniging wordt in dit verband begrepen de door de
kerngroep rond Rudolf Steiner tijdens de Kerstbijeenkomst in Dornach 1923
heropgerichte, algemene Anthroposofische Vereniging, een ideële vereniging ter
cultivering van de anthroposofische beweging (anthroposofia) op aarde. Daarnaast bestaat er de in 1925 in het leven
geroepen en in het handelsregister ingeschreven Algemene Anthroposofische Vereniging (Allgemeine Anthroposofische
Gesellschaft), een beheersvereniging
met zetel in Dornach met als onderafdelingen de administratie van de Anthroposofische
Vereniging, de Filosofisch-Anthroposofische Uitgeverij en de administratie van
het Goetheanumgebouw.
2.
De Anthroposofische Vereniging in Nederland beschouwt zich volgens artikel 11
en 13 van de tijdens de Kerstbijeenkomst aangenomen statuten als een groep op plaatselijk gebied, waarvan
de statuten niet in tegenspraak mogen zijn met de Kerstbijeenkomst statuten,
die men later "principes" heeft genoemd.
3.
De Anthroposofische Vereniging ziet een middelpunt van haar werkzaamheden in de
door Rudolf Steiner gestichte Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap aan het
Goetheanum te Dornach, Zwitserland, die oorspronkelijk uit drie klassen zou
bestaan. Na de bijna voltooide inrichting van de eerste klas stierf Rudolf
Steiner echter op 30 maart 1925 zonder gebruik van het recht te maken om zijn
opvolger te benoemen. Sindsdien tracht het bestuur naar vermogen leiding te
geven aan deze School, die overal kan bestaan waar in haar geest wordt
gewerkt.Leden van de Vereniging worden op hun verzoek opgenomen in de eerste
klas, nadat zij een door de leiding van de Nederlandse afdeling van het
Goetheanum te bepalen tijd lid zijn geweest.
Doel
Artikel
4: Het doel van de Vereniging behoort te zijn: het alom bevorderen van
onderzoek op geestelijke gebied; het doel van de Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap: het verrichten van dat onderzoek zelf. Van dogmatiek op welk
gebied dan ook dient de Anthroposofische Vereniging uitgesloten te zijn.
Lidmaatschap
Artikel 5
1.
De Vereniging is geen geheim genootschap, maar volkomen openbaar. Hiervan kan
iedereen zonder onderscheid van natie, stand, religie en van wetenschappelijke
of kunstzinnige overtuiging lid worden, die in het voortbestaan van zo’n
institutie als het Goetheanum in Dornach als Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap alsmede van de Nederlandse afdeling daarvan, iets
gerechtvaardigds ziet. De Vereniging wijst elke vorm van sektarisme af. De
politiek beschouwt ze als niet tot haar taak behorend.
2.
Bij de aanvang van het lidmaatschap wordt de betrokkene tevens lid van de Anthroposofische Vereniging in Dornach.
3. Het lidmaatschap wordt
schriftelijk door middel van een aanmeldingsformulier aangevraagd bij de
voorzitter, per adres het secretariaat van de Vereniging; het lidmaatschap
vangt aan bij ondertekening van de lidmaatschapskaart door de voorzitter van de
Anthroposofische Vereniging in Dornach.
Bestuur en Verenigingsorgaan
Artikel
l0
3.
Het verenigingsorgaan is het publieke maandblad Motief dat voor dit doel
van een bijlage, het ledenkatern, wordt voorzien die de officiële mededelingen
van de Vereniging dient te bevatten en waarin het bestuur en leden onder en met
elkaar kunnen communiceren over meer interne zaken die hen na aan het hart
liggen. De vergrootte uitgave van Motief wordt alleen aan leden van de
Anthroposofische Vereniging verstrekt.
Algemene Ledenvergadering
Artikel
14
2.
Bij de oproeping voor deze algemene ledenvergadering wordt de agenda gevoegd
met het financiële jaarverslag. Individuele leden of ledengroepen hebben
volgens artikel 10 van de Kerstbijeenkomst statuten initiatiefrecht, d.w.z. het
recht om moties of voorstellen in te dienen. Deze dienen minstens 6 weken voor
de vergadering bij de secretaris te worden ingediend. Het bestuur stelt na
overlag met degene(n) die het (de) voorstel(len) indient dan wel indienen, zonodig een gewijzigde agenda op, die
uiterlijk één week voor de vergadering ter kennis van de leden moet worden gebracht.
Huishoudelijk reglement
1. Het bestuur
c.
De penningmeester beheert de bezittingen van de vereniging, zorgt voor de
inning der contributies zowel van de vereniging als van de administratie van de
Anthroposofische Vereniging in Dornach. De laatste worden tenminste éénmaal per
jaar aan de Algemene Anthroposofische Vereniging overgemaakt. Bij ontstentenis
van de secretaris en/of the penningmeester zal naar analogie met het ten aanzien van de voorzitter
bepaalde gehandeld worden.
2. Aanmelding voor het lidmaatschap en jaarlijkse bijdrage
Bij
het aanmeldingsformulier als vermeld in artikel 5 lid 3 der statuten worden de
Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de Anthroposofische Vereniging in
Nederland, evenals de Statuten ( Principes) van de Anthroposofische Vereniging
en de Statuten van de Algemene Anthroposofische Vereniging meegezonden. De
richtlijnen, betrekking hebbende op de jaarlijkse bijdrage, zoals deze in de
laatstgehouden jaarvergadering zijn vastgesteld, worden eveneens meegezonden.
* * *
Het Willehalm
Instituut voor anthroposofie als graalonderzoek, koninklijke kunst en sociale
organica werd in 1985 te Arlesheim/Dornach bij Bazel, Zwitserland onder
de naam Eremos Instituut für Gralsforschung door Robert Jan Kelder opgericht en
verhuisde in 1986 naar Amsterdam. Sindsdien ontleent het Instituut zijn naam
aan de hoofdfiguur van Wolfram von Eschenbachs heldendicht Willehalm over de Frankische Willem van Oranje, paladijn van Karel
de Grote en stichter van het vorstendom Oranje in Zuid-Frankrijk. Deze hier te
lande nauwelijks bekende eerste Willem van Oranje werd in de 12e eeuw tot
schutspatroon van de ridders verklaard.
Bovendien zou hij, volgens de bevindingen van de Zwitserse anthroposoof
en graalvorser Werner Greub in diens hoofdwerk Wolfram von Eschenbach und
die Wirklichkeit des Grals, de legendarische Meester Kyot de Provence zijn
geweest, de zegsman van Wolfram voor diens graalgedicht Parzival. Onlangs heeft het Instituut de Nederlandse en Engelse
vertalings- en uitgeefrechten van het Verlag am Goetheanum in Dornach gekregen.
Hoofdopgave van het Willehalm
Instituut is het alom bevorderen en beschermen van het werk van Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de
wetenschap van de graal, de anthroposofie, en dat van zijn leerlingen,
waaronder Herbert Witzenmann (1905-1988) en Werner Greub (1906-1997). Het Instituut
is een vrij initiatief en is als zodanig afhankelijk van de (financiële) steun
die het door zijn werk weet te genereren.
In wat volgt wordt een deeloverzicht van dit werk gegeven. Belangstellenden
worden vriendelijk verzocht contact met het Instituut op te nemen.
1988 - HET GROTE WONDER VAN PARZIVAL EN DE STER VAN
MUNSALVAESCHE - Inleiding tot het graalonderzoek van Werner Greub van R. J.
Kelder, samenvatting die Werner Greub geeft van zijn meesterwerk Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit
des Grals (Dornach 1974) alsmede een eerste vertaling van de proloog tot
Wolframs heldendicht Willehalm zijn
verschenen in het tijdschrift GRAALSCHRIFT (Nr. 8, Leiden 1988, uitverkocht;
facsimile, A-3, 32 blz. ƒ15,-).
1989 - WILLEHALM
EN PARZIVAL PROJECT - Presentatie door R.J. Kelder en recitatie door Willem
Brugman in het theater “DE STEEG” op 20/21 en 27/28 januari te Leeuwarden van
o.m. Wolfram’s proloog tot de Willehalm
en van de voltooiing (het 10e
hoofdstuk) van dit als fragment overgeleverd heldendicht die Werner Greub in
zijn bovengenoemd werk over Wolfram heeft geschreven.
HET PARZIVALMYSTERIE - Wolfram von
Eschenbach, Oranje en de Graal - Voordracht met diapresentatie op 11 april
in de ridderzaal van het Muiderslot te Muiden, voorafgegaan door het voordragen
van eigen liederen.
1990 - DE PRINCIPES VAN DE ALGEMENE
ANTHROPOSOFISCHE VERENIGING ALS LEVENSGRONDSLAG EN SCHOLINGSWEG en CRISIS EN
ALTERNATIEF - Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de sociale
organica van Rudolf Steiner. Deze verhandelingen van Herbert Witzenmann
werden als studiemateriaal uitgegeven voor de Michaëlswerkconferentie Anthroposofie
en de kunst van de sociale vernieuwing in Den Bosch. Het vermenselijken van
kennis-, leef- en werkgemeenschappen op de grondslag van deze sociaal-organische
vormingsprincipes is de nieuwe koninklijke kunst in de hedendaagse vorm van de
driegeleding van het sociale organisme. De in 1998 uitgebrachte complete
Nederlandstalige uitgave behelst een vertaling van de ‘principes’ van de
Anthroposofische Vereniging en de
Grondsteenspreuk van Rudolf Steiner. Om te bestellen zie verder onder
1998.Onlangs ook (ten dele) vertaald in het Engels. (A-5, 36 blz. ƒ12,-).
1991 – SCHOUWPLAATS - Het eerste en tot dusver
enige jaarnummer van het orgaan van het Willehalm Instituut. Uit de inhoud: Van Eremos in Arlesheim tot Willehalm in
Amsterdam en Over het nieuwe werken op aarde door Rudolf Steiner - Inleiding tot
"De oergedachte" van Herbert Witzenmann, alsmede berichten en
nieuws van het anthroposofische front in binnen- en buitenland (ISSN 0926-258X,
72 blz. ƒ9.90).
WILLEHALM/KYOT - Der Gewährsmann Wolframs von Eschenbach - In dit manuscript van Werner Greub wordt de
stelling verdedigd dat Willehalm (Willem van Oranje) als Meester Kyot de
Provence de bron is voor Wolframs graalgedicht Parzival. In dit vervolg op
zijn Wolfram von Eschenbach und die
Wirklichkeit des Grals ontwikkelt Greub op grond van de aanwijzingen in de
Parzival een architectonische beschrijving van de Graalburg in de Arlesheimer
Ermitage, een oeroude Keltische mysterieplaats en volgens Rudolf Steiner het
graallandschap Terre de Munsalvaesche waarin
ooit op een oude Romeinse groeve de graalburcht met onderaardse tempel zou hebben gestaan. (ISBN 90-7393201-7, A-4, 94 blz. ƒ25.-).
1992 - Mededelingen van het Willehalm
Instituut Nr.1 - Nieuwsbrief van 28
mei, de sterfdag van Sint Willehalm, met een bijlage over een motie aan de
ledenvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Driebergen (A-4, 8 blz.
ƒ2,50).
1993 - DE OERGEDACHTE - Rudolf Steiners
beschavingsprincipe en de opgave van de Anthroposofische Vereniging. Dit
geestelijk testament van Herbert Witzenmann werd op 13 mei in de zaal van de
Iona Stichting te Amsterdam gepresenteerd en behelst een voor- en nawoord van
de vertaler, een autobiografische schets van de auteur met noten en een
overzicht over zijn omvangrijke literaire nalatenschap (Duits-Nederlandse
werkvertaling A-4, 100 blz. ƒ25,-).
DE DEUGDEN - Deze door Herbert Witzenmann meesterlijk
uitgelegde 12 maandmeditaties over het spiraalverloop van het jaar zijn
gebaseerd op aanwijzingen van H.P. Blavatsky en Rudolf Steiner en vormen de
grondslag van een nieuwe hoffelijkheid (Duits-Nederlandse werkvertaling, A-4,
36 blz. ƒ15,-).
1994 - BESCHAVING EN BESCHERMING - De vragen van de
moderne beschaving en de antwoorden van de 'principes' van de Algemene
Anthroposofische Vereniging. Studiemateriaal voor een bezinningsbijeenkomst
op 4, 5 en 6 januari in de Iona Stichting te Amsterdam naar aanleiding van het
zeventig jarige bestaan van de Kerstconferentie 1923 in Dornach ter
heroprichting van de Anthroposofische Vereniging door Rudolf Steiner en de
zijnen. Drie opstellen van Herbert Witzenmann waarin duidelijk wordt dat deze
oorspronkelijk statuten genoemde 'principes' een "sociaal vormgevend
oerbeeld belichamen voor elke leef- en werkgemeenschap die op het
bewustzijnsniveau van onze tijd staat" (Duits-Nederlandse werkvertaling
A-4, 40 blz. ƒ20,-).
DE RECHTVAARDIGE PRIJS - Inleiding op de cursus Wereldeconomie van Rudolf
Steiner als de nieuwe vorm van de driegeleding van het sociale organisme. Drie voordrachten van Herbert Witzenmann gehouden
in 1974 en gepubliceerd in 1993 onder de titel
Der gerechte Preis - Eine Grundfrage des sozialen Lebens (ISBN
3-85704-225-7). Deze Duits-Nederlandse werkvertaling werd in de zaal van de
Iona Stichting te Amsterdam op 16 maart gepresenteerd als een aanzet tot
anthroposofisch economiedebat en wacht vurig op een vervolg. (A-4, 36 blz. ƒ15,-)
REIS NAAR ORANJE - In de voetsporen van Wolfram von Eschenbachs Willehalm
en Parzival. Dialezing
gebaseerd op het graalonderzoek van Werner Greub en gehouden op 28 mei, de
sterfdag van Sint Willehalm, in de Vrije Hogeschool in Driebergen als voorbereiding
voor een mogelijke studiereis en documentaire van Maastricht en Keulen langs de
Rijn (alle drie in de Parzival
genoemd) naar Münchenstein, Arlesheim/Dornach (het centrale historische
graallandschap) en vervolgens via de Rhônevallei (o.a. Besançon, Grenoble) naar
Orange en Montpellier. Deze reis met eindbestemming St. Guilhelm-le-désert in
Zuid-Frankrijk, waar Willehalm de christelijke academie Gellone heeft gesticht
en waar hij (in het jaar 812 of 813, maar volgens Greub zo’n veertig jaar
later) ook gestorven en begraven is, kan plaatsvinden zodra voldoende
belangstellenden zich bij het Instituut
melden.
1995 - VORMGEVEN OF BEHEREN / Rudolf Steiners
sociale organica - een nieuw beschavingsprincipe. Deze sociaal-esthetische
studie nr. 2 van Herbert Witzenmann werd op 30 maart 1995 in het Ita Wegmanhuis
te Amsterdam gepresenteerd in memoriam Rudolf Steiner († 30 maart 1925). Deze werkvertaling ontwikkelt een
toekomstscenario over hoe de mensheid, ten aanzien van een mogelijke
atoomoorlog, het derde millennium kan halen door het verwezenlijken van de
sociaal-organische impuls van de anthroposofie. Nieuw is o.m. de inleiding
“Oproep ter verwezenlijking van de sociale organica (I)” ter gelegenheid van
een op 8 april in het Goetheanumgebouw gepresenteerde, door de Algemene
Ledenvergadering aldaar afgewezen, motie ter herstelling van het spirituele
initiatiefrecht der leden van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft. ( A-4, 64 blz., ƒ20,-)
1996 - SCHAUPLATZ GOETHEANUM - Speciale
Duitstalige uitgave in voorbereiding i.v.m. twee mislukte moties, resp.
verzoeken aan de ledenvergadering van 23/24 maart 1996 in Dornach. Deze 3e
uitgave documenteert de vijf overige moties en verzoeken die sinds 1984 in
Dornach zijn ingediend, en behelst verder een bericht van Christiaan Eremos
over de ledenvergadering 1996 in Dornach
en een beschouwing waaruit moet blijken dat deze bijeenkomst kan worden gezien
als een algemene verklaring van morele bankroet (A-5,± 42 blz. ƒ12.50).
INZAKE EEN ALGEHELE REVISIE VAN DE STATUTEN - Enkele
eerste reacties op het concept d.d.1.2.1996 ter wijziging van statuten en
huishoudelijk reglement van de Anthroposofische Vereniging in Nederland.
Actuele verhandeling van 9 februari die op 21 november aangevuld werd met een
reactie naar aanleiding van een aangepast statutenconcept dat op de
statutenbijeenkomst op 23 november in Driebergen besproken werd. Samen met een
overzicht van de doelstelling en publicaties van het Willehalm Instituut, 12
A-4 blz. te verkrijgen voor ƒ5,-
WILLEHALM INSTITUUT NIEUWS (WIN)- Sinds 9 april
verschijnen onregelmatig nummers van deze nieuwsbrief (ISSN 1385-3619). Nr. 5
van 25 mei was een speciale editie naar aanleiding van de Jaarvergadering van
de Anthroposofische Vereniging in Driebergen. Het bevat een open brief aan
bestuur en leden van de AViN, de door Kelder en Van der Tak ingediende motie
“Tekst en uitleg” en de motivatie daarvoor, een brief aan de nieuwe voorzitter
R. Dunselman en het voorstel aan anthroposofische uitgevers voor een
Boekenweekgeschenk 1997 met de titel “Mijn God, de Heilige Graal en het Huis
van Oranje”. Nr. 4 van 17 mei kwam met o.m. een zelfkritische evaluatie van de
grote extra ledenvergadering op 30 maart “De Spirituele Unie van Utrecht vond
niet plaats”. Te samen met het door het Instituut op 28 mei uitgeven en door
het ANP landelijk verspreide persbericht en commentaar “De Anthroposofische
Vereniging in Nederland heeft geen afstand genomen van een vermeende rassenleer
bij Rudolf Steiner“ zijn de inmiddels 13 WINST nieuwsbrieven verkrijgbaar voor
ƒ15,-.
HIER DIE GRAAL! - De
duizendjarige zoektocht naar de heilige graal begint eindelijk vruchten af te
werpen. De sporen leiden regelrecht naar het Oranjehuis. Behoort de ‘bekroning
van alle aardse wensen’ tot ons nationaal cultuurbezit? Van R. Zwaaps omslagartikel in de Groene
Amsterdammer van 4 september, waarin aandacht wordt besteed aan het werk van W.
Greub en het Willehalm Instituut, is een fotokopie (4 A-3 blz.) verkrijgbaar
voor ƒ3,-.
1997- HET RECHT OP INDIVIDUALITEIT - Wereldpolitieke
vooruitzichten - Werkvertaling
van Herbert Witzenmann’s essay Das Recht
auf Individualität. De bedoeling
was om dit werk in juni 1997 in het kader van het Verdrag van Amsterdam te
presenteren. De laatste versie van deze werkvertaling behelst in het aanhangsel
een verzoek aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging om steun en de
negatieve reactie daarop. (A-4, 20 blz. ƒ12,-)
1998 – GEEN SPRAKE VAN…/ Kritiek en commentaar op
het interim-rapport van de commissie Antroposofie en het vraagsruk van de
rassen – Uitgave in eigen beheer door de schrijvers W.F. Veltman, M.
Meeussen, W. Heyder en R.J. Kelder. (A-5, 40 blz. ƒ10,-)
EEN WEG NAAR HET GEESTELIJKE GOETHEANUM – Presentatie van Duits-Nederlandse werkvertalingen
van twee verhandelingen van Herbert Witzenmann over het Vrije Hogeschoolwezen
in Amsterdam, Den Haag en Zeist (Kring voor Anthroposofie) in het geschrift
over DE PRINCIPES VAN DE ANTHROPOSOFISCHE
VERENIGING dat in 1990 in Den Bosch werd gepresenteerd. Daarmee is deze
Sociaal-esthetische studie nr. 3 nu volledig vertaald. ( A-4, 100 blz. ƒ25,-)
1999 – WOLFRAM’S GRAIL ASTRONOMY – Studie
materiaal uit de hoofdstukken uit Werner Greub’s complete werk over astronomie
in de Parzival, over the twee Jezus knapen en over Zarathustra en de Drie Koningen.
Vertaald in het Engels door R. J. Kelder and uitgegeven door Star Cross Press,
Box 1029, Sheffield, MA 01257, USA voor een conferentie in Boulder, CO (USA)
over the Graal en het nieuw millennium van 13 tot 20 juni waar Nicolaas de
Jong, Patrick Steensma en ook de vertaler aanwezig waren. Een complete
werkvertaling (in het Engels) van een eerste versie van Greub’s (nooit
publiekelijk in het Duits) verschenen derde werk From Grail Christianity to Rudolf Steiner’s Anthroposophy is af en
kan besteld worden voor ¦30,-. In de
VS werd tevens een werkvertaling van Herbert Witzenmann’s The Just Price – World Economy as Social Organics uitgegeven en
gepresenteerd aan een bijeenkomst van de Sectie voor Sociale Wetenschappen van
het Goetheanum in America. Kan besteld worden (¦15,-).
GYPSY SCHOLAR/ OLD ENGLISH GARDEN – CD van vier songs geschreven, gespeeld en gezongen
door Robert Jan Kelder en opgenomen in NewYork City in the hete zomer van 1999.
CD en boekje met tekst over de Oude Engelse Tuin (Arlesheim Hermitage) en de songteksten is verkrijgbaar voor ¦20,-.
Verder in voorbereiding: DE ONVOORINGENOMENHEID VAN DE ANTHROPOSOFIE – Een inleiding op de geesteswetenschap
van Rudolf Steiner/ Kenniswetenschap als ontologie van Herbert Witzenmann.
Plus: Engelse en Nederlandse vertaling van Werner
Greub’s eerste boek Wolfram von Eschenbach en de werkelijkheid van de Graal.
Nieuwe editie van Munsalvaesche in
America door R. J. Kelder etc. etc.
Bovengenoemde
publicaties kunnen besteld worden door
het betreffende bedrag over te maken op
girorek.
5305422 van
het Willehalm Instituut, Platanenweg 20 , 1091 KS Amsterdam. Tel. 020-6944572; e-mail: willehalm@wxs.nl
[1] Deze
motie werd op 2 mei 2000, dus wel een week voor begin van de jaarvergadering,
aan het bestuur van de Anthroposofische Vereniging in Nederland t.a.v.
Secretaris Dhr. Munniks, Boslaan 15,
Zeist gestuurd. Tot nu toe, we schrijven 5 mei, is nog geen reactie
binnen gekomen. De motie werd met de volgende woorden ingeleid: "Geacht
Bestuur, hiermee herinner ik U aan mijn op 10 april aan U gestuurd
initiatiefvoorstel aan de komende ledenvergadering van de AViN met mijn verzoek
het als motie te agenderen. Intussen heb ik nog steeds niet van U mogen
vernemen of U mijn verzoek heeft ingewilligd. Gezien het verleden is dit niet
erg verwonderlijk; een fraai voorbeeld van behoorlijk bestuur is het echter
niet. Immers, volgens de statuten kan een zonodig gewijzigd agenda uiterlijk
één week voor de vergadering ter kennis van de leden worden gebracht. Maar tot
nu toe is er (zoals bij mijn poging
eerder dit jaar een motie in te dienen aanvankelijk) helemaal geen overleg met
mij gepleegd, zoals de statuten dat eigenlijk voorschrijven. Door uw
afwijzende, ja regenteske houding bewijst
U weer eens te meer dat U zich de absolute macht toekent om te besluiten
of nu wel of niet de agenda gewijzigd wordt. Daarmee handelt U, zoals ik al
eerder heb aangetoond, in strijd met de
Nederlandse statuten. Immers, onze
Vereniging beschouwt zich volgens artikel 4 lid 2 als de landelijke vereniging
in de Algemene Anthroposofische Vereniging, die op haar beurt in artikel 3 van
haar statuten zegt haar taken en doelen na te gaan volgens de 'principes'
(statuten) van de Anthroposofische Vereniging van de Kerstbijeenkomst, waar,
zoals U weet, in paragraaf 10 het initiatiefrecht der leden wel degelijk
verankerd is. - Welnu, door mijn ervaringen met dit voorstel in Dornach, waar
het zoals U ook weet, mede door toedoen van uw voorzitter werd afgewezen, is
mij duidelijk geworden dat dit initiatiefvoorstel eigenlijk tweedelig is en als
zodanig bestaat uit een motie en een verzoek. Daarom wil ik bij deze mijn motie
van 10 april opsplitsen en als volgt indienen." De brief eindigde met:
"Tenslotte eis ik van U dat U de bovengenoemde motie vooralsnog agendeert
en met het daaropvolgende verzoek nog binnen een week vóór de vergadering ter
kennis van de leden brengt. Ik verblijf, met anthroposofische groet, is
ondertekend Robert Jan Kelder."
[2] De
auteur is met Wim Veltman, Walter Heijder en Mees Meeussen een van de
schrijvers van de in eigen beheer in 1998 uitgegeven publicatie Geen sprake
van…Kritiek en commentaar op het Interim-rapport Antroposofie en het vraagstuk
van de rassen. Zijn bijdrage daarin had als titel Geestelijke
Capitulatie? Het vraagteken had betrekking op het feit dat het
interim-rapport destijds nog niet door de ledenvergadering als zodanig was
aanvaard. In hoger beroep is
zijn motivering voor een motie aan de ledenvergadering van de AViN op 14 mei om
het Van Baarda eindrapport niet zonder aanvulling als uitgave van de Vereniging
te aanvaarden, alsmede voor zijn verzoek aan het bestuur als vertegenwoordiging
van de Nederlandse afdeling van het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap om in samenwerking met anderen deze aanvulling te
schrijven. Als de ledenvergadering van
de AViN er toe over zou zijn gegaan om het eindrapport als haar eigen
publicatie zonder meer te aanvaarden, zou men eigenlijk het vraagteken achter
de Geestelijke capitulatie in een dubbel uitroepteken moeten veranderen.
In hoger beroep was tevens de titel van Kelders voordracht die hij op de
door het Willehalm Instituut georganiseerde studiedag over Het Van
Baarda eindrapport en het constitutie-vraagstuk op de Reehorst op 6 mei
heeft gehouden. Deze bijdrage is verder een antwoord aan onder meer Jelle van
der Meulen, hoofdredacteur van Motief, die zich in het Meinummer
enigszins vertwijfeld afvraagt, waarom de krantenkoppen op 3 april zich allemaal op de tweede conclusie van het
eindrapport, namelijk de zgn. discriminerende citaten concentreerden, i.p.v. de
hoofdconclusie: geen rassenleer bij Rudolf Steiner. De schuld voor deze tendentieuze omkering van de bevindingen van
de Commissie ligt niet bij de pers, die heeft deze zelfbeschuldiging natuurlijk
gretig aangegrepen om de anthroposofie schaakmat ze zetten. Nee, de fout ligt,
zoals In hoger beroep tracht aan te geven bij de Commissie zelf die
nooit en te nimmer had moeten toegeven dat er discriminerende passages bij of
in Rudolf Steiner's anthroposofie te vinden zijn.
[3] Het
gaat hier om een tendentieus artikel Die Ordnung der Machverhältnisse an der
Weihnachtstagung 1923 van de voormalige Goetheanum redacteur Martin
Barkhoff in Was in der Anthroposophishen Gesellschaft vorgeht nr. 15 van
9 april 2000, een zich op Rudolf Steiner baserend artikel dat echter
rechtstreeks indruist tegen wat hier ontwikkeld wordt en m.i. dan ook de
intenties van Rudolf Steiner volledig miskend. Barkoff kent namelijk de
algemene ledenvergadering überhaupt geen besluitvaardigheid toe, maar als het
hem uitkomt kennelijk wel. Dit gebeurde namelijk op de ledenvergadering in 1995
tijdens de zgn. Goetheanum crisis toen hij in de grote zaal opstond en Manfred Schmidt-Brabant en Paul
Mackay ervan beschuldigde op 10 punten de onwaarheid te hebben gesproken en
tevergeefs eiste dat er een waarheidscommissie werd gevormd om deze
beschuldigingen te onderzoeken.
Bovendien maakt Barkoff domweg een fout in zijn interpretatie van de
gebeurtenissen van 8 februari 1925 om zijn gelijk te halen door te beweren dat
“de zgn. Weihnachtstagungsvereniging” een onderafdeling zou zijn geworden van
de ombenoemde Goetheanum Bouwvereniging, terwijl dit alleen van de administratie
van de Kerstbijeenkomstvereniging gezegd kan worden.
[4] Er is
een hardnekkig en telkens weer opduikend misverstand dat de leden van een
spirituele vereniging, zoals de onze wil zijn, of zelfs de ledenvergadering als
zodanig niet zouden mogen of kunnen stemmen over dingen die hen niet aangaan of
die ze niet begrijpen. Het meestal gebruikte argument daarvoor is dat men toch
ook niet over de waarheid kan stemmen of bij voorbeeld twee plus twee vier is.
Dit klinkt overtuigend, maar niets is minder waar. Want, zoals hier aangeduid,
men stemt niet over de waarheid, maar over de vraag of de ledenvergadering wel
of niet de verantwoording voor de zaak ter discussie op zich wil nemen. Hier
gaat het er, juist in een spirituele vereniging, om zichtbaar te maken wat
anders in het verborgene, bewust of onbewust sowieso gebeurt op het innerlijke
zielsniveau van de leden. Immers, wanneer het jaarbericht van het bestuur door
de ledenvergadering bewust of onbewust aangenomen wordt, wanneer er decharge
wordt verleend en het bestuur dus ontlast wordt, dan geeft de ledenvergadering
te kennen dat ze namens de Vereniging haar toestemming geeft over de afgelopen
gang van zaken. Iets in stemming brengen maakt dit zielsproces alleen openbaar.
Indien er nu individuele leden zijn, die menen niet over iets te kunnen of
willen stemmen, dan kunnen ze zich onthouden; hun stem telt dan niet mee. Maar
wat ze niet kunnen is aan de anderen, die menen wel te kunnen of moeten
stemmen, dicteren dat er überhaupt niet gestemd mag worden. Een ander argument
tegen het stemmen is dat de uitkomst dwingend voor het bestuur is. Dit is ook
niet waar, want het bestuur heeft in dit geval twee keuzes: het kan het besluit
naast zich neer leggen, wat dan de vertrouwenskwestie kan oproepen, of het kan
terugtreden. Het is in geen geval gedwongen iets uit te voeren wat het niet wil
of kan.
[5] In een
door hem geleide zgn. Jeugd Conferentie Der Mensch als Bote seines
Schicksals (De Mens als boodschapper van zijn lot) in 1975 te Gsteig,
Zwitserland heeft Herbert Witzenmann in 8 nog niet gepubliceerde brieven
ontwikkeld dat de door Rudolf Steiner aangegeven 12 kosmisch/menselijke
wereldbeelden van het idealisme tot het psychisme in Rudolf Steiner's
mysteriedrama's belichaamd worden door 12 concrete mensen, als quasi
interactieve spelers op het wereldpodium. Zie ook zijn essay 4 ´ 12 und
3 ´ 7. Anschauende Urteilskraft und sinnlich-sittliches Innesein in zijn boek Goethe's universalästhetischer Impuls –
Die Vereiniging der platonischen und aristotelischen Geistesströmung
(Dornach 1987).
[6] Zie
Herbert Witzenmann, Het recht op individualiteit – Wereldpolitieke
vooruitzichten, werkvertaling Willehalm Instituut, Amsterdam 1997.
[7] Het
gaat hier vooral om het citaat nr. 15 uit categorie 1 der 16 zgn. verkeerde
citaten, die door de Commissie niet in het Nederlands vertaald zijn. Dankzij
René Zwaap's artikel Het bewijs is geleverd: Rudolf Steiner deugde niet
in de Groene Amsterdam van 19 april 2000, dat uit niets anders bestaat dan de
16 citaten met het commentaar van de Commissie, zijn ze dus nu wel in het
Nederlands vertaald. Schrijver dezes heeft nog getracht in een bijna half uur
durende telefoon discussie René Zwaap in te lichten over de ware toedracht van
het eindrapport, wat dus niet gelukt is, in ieder geval is er in zijn artikel
niets van te merken. Het betreffende citaat uit het Deutsche Wochenschrift,
april 1888 luidt: Het Jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen
rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog
behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de
gevolgen niet konden (niet kunnen zoals vertaald in De Groene)
uitblijven." De Commissie acht deze formulering, "indien zij heden
alsnog door iemand zou worden gebruikt, ernstig discriminerend jegens
joden". Net als bij het citaat over de mulattenachtige kinderen stelt de
uit blanke Christelijke mannen en een vrouw bestaande Commissie zich ongevraagd
op als woordvoerders van zgn. minderheden, die bij mijn weten zelf nooit in
grote getallen zich hierover druk gemaakt hebben. Integendeel, zoals ik in
aanhangsel op mijn stuk Geestelijke capitulatie? in Geen sprake van…
heb aangetoond, schreef een Surinaamse vrouw in het NRC Handelsblad dat zij de
extreme ontvankelijkheid van zwangere vrouwen voor schokkende indrukken van
buitenaf, die dan tot in het lichamelijke van het kind doorwerken, nota bene
kent uit haar eigen cultuur. Het zijn
eigenlijk de anrthroposofen die in behoorlijke grote getallen zich gekwetsts
voelen door zowel de aantijgingen tegen Rudolf Steiner en de anthroposofie
alsmede door de op de rapporten van de Commissie gebaseerde krantenkoppen en
foute openbare mening. Een juiste
interpretatie van het bewuste, zgn. niet-deugende citaat over het Jodendom, dat
natuurlijk als zodanig door valse tongen misbruikt kan worden, is overigens te vinden bij Thomas Meyer in zijn artikel Signatur einer Gegnerschaft – Enige Bemerkungen zur
"Rassismus"-Kampagne gegen R. Steiner und sein Werk in Der
Europäer van maart 2000.
[8] Hier
komen vooral zijn sociaal-esthetische studies De 'principes' van de
Anthroposofische Vereniging als levensgrondslag en scholingsweg, Vormgeven en
beheren / Rudolf Steiner's sociale organica – Een nieuw beschavingsprincipe
en De oergedachte – Rudolf Steiner beschavingsprincipe en de opgave van de
Anthroposofische Vereniging in aanmerking alsmede Beschaving en
bescherming, die alle als werkvertalingen van het Willehalm Instituut
beschikbaar zijn.
[9]
Hetzelfde wordt hier met andere worden gezegd door
Thomas Meyer in zijn uitstekend artikel Emersons erste Lektion - Einige persönlich-unpersönlichen Bemerkungen
zur Rassismus-Debatte in het Meinummer van Der Europäer. Hier een
paar zinnen: "Men hield het, gelet op de massieve aantijgingen van buiten,
niet voldoende om Steiner's geesteswetenschappelijke uitspraken over rassen,
volkeren, het Jodendom etc. aan het forum van individuele vernuft over te
laten, dat uit de historische context de zin van deze passages te doorgronden
heeft. Men vondt het juist om zulke uitspraken door een commissie van juristen
te laten beoordelen. Daardoor werd het hele debat op een podium gedrongen waar
geheel andere criteria als die van kennis en inzicht moeten heersen. Men heeft
daardoor ervoor gezorgd – volkomen in tegenstelling tot alle pogingen ten
behoeve van een functionele driegeleding van het sociale organisme – dat de
gezichtspunten van een vrij geestesleven
sterker verstrengeld raken met die van het rechtsleven. Men zet op de
plaats van de vraag naar de waarheid en juistheid van de uitspraken – die door
het denken te beslissen is – de vraag van naar hun rechtmatigheid…In zover hebben
de met veel moeite uitgebrachte juristenberichten niets anders bewerkstelligd
dan dat al degenen die altijd al graag een uiteenzetting met de
geesteswetenschap wilden vermeiden, nu ook nog een "anthroposofisch
geaccrediteerd" alibi gekregen hebben.
Wie nu aangezien deze "nieuwigheid" uit Nederland feest viert,
viert een Pyrrhus overwinning."
Ook in die trant argumenteer de jurist Stephan Geuljans, een lid van de
onafhankelijke onderzoeksgroep die Geen sprake van... uitgaf, in een
artikel Kritiek op Steiners criticasters én op rapport zelf van Arjen
Nijeboer in het 5 mei nummer van het tijdschrift Jonas: “Als je als conclusie
Steiner-citaten aan het strafrecht toetst, is het logisch dat kranten met zulke
koppen komen. Door het strafrecht erbij te halen, geeft de commissie een
moderne politieke lading aan van oorsprong filosofische uitspraken van Rudolf
Steiner. Door die politieke context worden ze pas discriminerend. De commissie
schept zelf de discriminerende context.” Het probleem is alleen dat deze politieke
context door de toepassing van het strafrecht door de Commissie nu eenmaal in
de wereld is gezet en niet zomaar teruggedraaid kan worden, veeleer dient,
zoals dit “In hoger beroep” ontwikkeld wordt, de juridische benadering
consequent doordacht en doorgevoerd worden tot aan de schepping van het nieuwe
mysterierecht binnen het Nederlandse recht toe.
[10]
Anfortas, de zieke visserkoning uit Wolfram von Eschenbach’s graalverhaal Parzival,
raakte aan zijn geslechtsorganen gewond en daardoor verlamd doordat hij, in tegenstelling tot de te veel in
zichzelf gekeerde Parival, zich te veel overgaf aan de lusten en verleidingen
van de buitenwereld; hij had zich als het ware buitensporig
vermaatschappelijkt. Daardoor stelde hij zich kwetsbaar op voor de graal tegenstanders
uit het Klingsor kamp, die hem met een giftige speer verwondden. Terwijl
Parzival onder de ster van Munsalvaesche tegen het erfelijkheidsprincipe, tegen
de bloedlijn in op eigen initiatief graalkoning wordt door nota bene de Heilige
Drieheid de vervulling van zijn wensen af te dwingen, een groot wonder aldus de
stom verbaasde kluizenaar Trevrizent, wordt uiteindelijk Anfortas op
wonderbaarlijke wijze van zijn verlamming verlost door degene die Lazarus deed
herrijzen, nadat Parzival uit mededogen hem de vraag stelt: "Oom, wat
deert U?" In deze twee ware wonderen ligt de sleutel besloten voor de genezing
van de zieke, mede door toedoen van de buitenwereld verlamde Anthroposofische
Vereniging.
[11] Op de
bewuste ledenvergadering van 1996 aan het Goetheanum werd Paul Mackay door nota
bene Christoph Wiechert, zijn zojuist afgedankte beoogde opvolger, voorgesteld
als de grote roerganger die het verenigingsschip in Nederland op een vaste
koers had gezet, in plaats van weer de zoveelste kapitein die het
verenigingsschip De Vliegende Hollander geen thuishaven kon bezorgen.
Daarna wilde de verzamelingleider Schmidt-Brabant meteen tot een stemming
overgaan om de benoeming van Mackay goed te keuren. Ik vroeg om een discussie
hierover om de controverse achtergronden van het beoogde nieuwe bestuurslid aan
de orde te stellen. Toen dit geweigerd werd stelde ik een punt van orde aan de
ledenvergadering, dat echter afgewezen werd. In die zin was deze benoeming in
het bestuur van de "modernste vereniging die er zijn kan" niet fair
en had het wellicht zelfs aangevochten kunnen worden. Deze zaak kwam overigens
ter sprake in een forum discussie tijdens de Paasconferentie in Dornach toen
het gevoelige onderwerp van bestuurscoöptatie werd behandeld. Paul Mackay, die
inzat voor de zieke Manfred Schmidt-Brabant, vertelde hoe het bij hem gegaan
was, maar liet natuurlijk de pikante details achterwege. Toen hij net had
gezegd dat de ledenvergadering zijn benoeming had goedgekeurd, riep ik luid
vanuit de zaal: "Ja, maar een discussie hierover was niet
toegestaan." Ja, dat klopt", zei hij. In de gespreksgroep onder
leiding van Michaela Glöckner wilde ik de volgende ochtend o.m. kort uitleggen,
waarom ik mij genoopt zag om op deze manier in de discussie in te grijpen. Over
mijn voorstellen werd "democratisch" gestemd, en U kunt raden wat de
uitkomst was.
[12] Deze
zin werd pas twee jaar of twee later met het verschijnen van het interim-report
van de Van Baarda Commissie door het bestuur, zonder enige excuses of
persoonlijke consequenties, weer publiekelijk ingetrokken, doch niet met
hetzelfde grove geschut van de eerder gebruikte publicitaire middelen. Toen was
echter de meeste schade reeds berokkend.
Zie hierover Geen sprake van …
Kritiek en commentaar op het interim-report van de commissie Antroposofie en
het vraagstuk van de rassen, een uitgave in eigen beheer van de auteurs Wim
Veltman, Mees Meeussen, Walter Heijder en Robert Jan Kelder. (Amsterdam 1998)
[13] Rudolf Steiner, Der
mensch in der sozialen Ordung – Individualität und Gemeinschaft, Dornach
1979, p. 29 en 30 (Sonderdruck uit GA 305).
[14] Rudolf
Steiner, Wereldeconomie, Hesperia
boekuitgaven, Rotterdam, 1986 eerste voordracht van 24 juli 1922, 01,05. Zie
ook Herbert Witzenmann, De rechtvaardige
prijs – wereldeconomie als sociale organica, Willehalm Instituut,
Amsterdam, 1994 en zijn nog niet vertaalde publicaties Geldordnung als
Bewustsseinsfrage en Sozialorganik – Ideen zur einer Neugestaltung der
Wirtschaft. Elders zegt Rudolf Steiner dat de sociale driegeleding voor het
hele Michaëlische tijdperk geldt, waarvan sinds 1879 pas ongeveer een derde is
verlopen. In deze nieuwe denkwijze en taal van de driegeleding wordt overigens
het primaat van de economie volledig erkend, maar vanuit doortastende kennis
van binnenuit omgevormd en niet van buiten af door een globaal netwerk van
lastige "pressure groeps" bestreden, zoals dit in het artikel van
Michaela Hordijk De creatieve samenleving: niet meer te onthoofden (Motief,
maart 2000), in navolging van de Filippijnse wonderdokter Nicolas Perlas, wordt
aangemoedigd (op blz. 15): "Een netwerk van netwerken dus, waarin ieder
knooppunt een leider kan worden, en op zeer ongelegen momenten een tegenwicht
kan bieden tegen het primaat van de economie." Als een opmerkelijk voorbeeld voor de opkomst van de
"cultural creatives", die de spirituele voorhoede zouden vormen van
het vrije geestesleven, wordt door Hordijk nota bene de Amerikaanse
vice-president Al Gore naar voren geschoven, die door echte kenners in Amerika
bekend staat als een notoire leugenaar en antichristen, die ooit beweerde het
internet uitgevonden te hebben en voor wie de milieubeweging de nieuwe religie
is geworden. In zijn boek Earth in the Balance
stelt hij dat "Christians have become a dangerous threat to the survival
of humanity…blights on the environment."Zie o.m.
http://www.mediaresearch.org en www.gargaro.com/algore.html.
[15] Motief, nr. 9 van juni 1998, p. 25.
Volgens de anthroposofische kennistheorie van Rudolf Steiner bestaan er domweg
geen feiten buiten het menselijke kenvermogen. Feiten zijn in die zin
waarnemingsoordelen in tegenstelling tot begripsoordelen. Het Kantiaanse
ding-op-zich waarin de huidige wetenschap nog altijd verstrikt is, is een
onding. Niet het werk van Rudolf Steiner moet naar het rijk der fabelen worden
verwezen, maar talrijke opvattingen van de huidige wetenschap en
wetenschapstheorie, wil de mensheid
deze tijd van de kleine Apocalyps overleven. Zie Herbert Witzenmann Die Voraussetzungslösigkeit der
Anthroposophie – Über die Urworte der menslichen Existenz, Stuttgart 1986,
waarvan een vertaling met de titel De
onvooringenomenheid van de anthroposofie – Over de oerwoorden van het menselijke
bestaan in voorbereiding is.
[16] Motief, februari 2000, p. 28.
[17] Karl Heise, Die
Entente-Freimauerei und der Weltkrieg – Ein Beitrag zur geschichte des
Weltkriegs und zum Verständnis der wahren Freimauerei, 3e ed, Basel 1920. Een
facsimile editie werd meer recentelijk uitgegeven door Verlag Ganzheitliche
Forschung in Duitsland. Het exemplaar van dit boek in de Goetheanum bibliotheek
werd zo'n twintig jaar geleden door toedoen van de huidige voorzitter van de
Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft uit de circulatie genomen, omdat het
antisemitische passages zou bevatten. Heise is weliswaar later een slachtoffer
van de propaganda van het Nazi-bewind geworden, maar dit doet niets af van zijn
gedegen, ja acribisch onderzoek naar de leidende rol van de Anglo-Amerikaanse
Vrijmetselarij in de ontstaansgeschiedenis van de eerste wereldoorlog. Het woord vooraf is overigens niet
door Rudolf Steiner ondertekend, maar hij zou de drukkosten van het boek met
4000 Zwitserse Franken uit zijn eigen portemonnee hebben betaald. Zijn Woord
vooraf is ook na te lezen in Ludwig Plozer-Hoditz' Das Testament Peter der Grossen. Der Kampf gegen den Geist, Verlag am Goetheanum, Dornach 1989 op blz. 131.
[18] Deze
Russische, maar in Zwitserland en onlangs ook in Nederland als seminarist en
spreker werkende auteur, stond in het jaar 1997 hier te lande in het centrum
van de zgn. Bondarev-kwestie (zie hierover het zojuist in eigen beheer door Wim
Veltman uitgegeven boekje Tien brieven aan een vriend). Ongeveer een
jaar later werd Bondarev vanwege zijn zgn. antisemitische uitingen of het
aanzetten daartoe door het bestuur van de Allgemeine Anthroposofische Gesellschaft
uit de Anthroposofische Vereniging gezet, iets wat alleen formeel al niet
kan. Men kan deze gang van zaken ook
typeren door te zeggen dat Bondarev het slachtoffer is geworden van zijn eigen
theorie, die daardoor bewaarheid werd, namelijk dat men in het westen niet meer
vrij zeggen kan wat men denkt over bepaalde taboe thema's, en dat Anthroposofische
Verenigingen (en Vrije Scholen) in het westen zo vermaatschappelijkt zijn dat
ze ook niet meer vrij (van staatsbemoeienis) zijn In zijn boek Anthroposophie
van bijna 500 blz. wijdt Bondarev een heel hoofdstuk aan Rusland en het
"socialistische experiment" (zijn aanhalingstekens). Daarin
ontwikkelt hij dat "in het gehele verloop van het 'socialistische
experiment' in Rusland, ongeacht al de omwentelingen, onafhankelijk wie nu
juist wie vernietigd heeft, permanent twee krachten werken: de westerse geheime
genootschappen en de het religieus-politieke Romanisme." Daarin plaatst
hij Gorbatsjov in een reeks westers georiënteerde en door het westen gesteunde,
zoniet gemanipuleerde zgn. linken, die hij de "ketting Andropov – Gorbatsjov – Jeltsin" noemt.
Over de perestrojka zegt hij dat onder het dekmantel daarvan en in het teken
van de voortschrijdende globalisering naar één centrale, westers gedomineerde
wereldmacht " werden wij als nationale schepping (Gebilde) onherroepelijk
uit de wereldgeschiedenis geschrapt."
[19] In het eerstgenoemde boek schrijft Icke (op blz. 430): "Another
world government lobby event, the Global Forum on the first 'Global Civilisation',
was arranged by the Gorbachev Foundation USA, for the autumn of 1995. Gorbachev
played his part magnificently in triggering the prearranged 'freedom' in the
Soviet Union and its subordinate states to set the scene for the absorption of
those countries into the EU and the USA. The 'Cold War' was also a case of
thesis v antithesis = synthesis. The 'freeing' of the Soviet Union was planned,
not spontaneous." In het laatstgenoemde boek schrijft hij (op blz. 268):
"David Rockefeller is the man behind all the presidents, because he
controls the money, the media and politics, to ensure that both presidential
candidates answer to him. That was true of George Bush and Bill Clinton in 1992
and Bob Dole and Bill Clinton in 1996…This is why those who truly represent the
interests of the people never reach the upper level of politics. But it is not
just in the United States that this is so. David Rockefeller has been de banker
and puppet master of Russia and the Soviet Union, schooling and dictating to
people like Mikhail Gorbachev and Boris Jeltsin. Gorbachev, a reptilian
shape-shifter, was used by Rockefeller and Kissinger to bring down the Soviet
Union to allow those countries to begin the process of integration into the
European Union and NATO."
[20] Zie Is de Anthroposofische Vereniging een geheim
genootschap?, Kringnieuws 3e
jrg. December 1999 nr. 10.
[21] Zie Willehalm Instituut Nieuws (WIN) nr. 13a
van 27 februari 2000, waarin naast een tekst over Rudolf Steiner's sociale
organica en een ontwerp voor een dergelijke statutenwijziging ook twee bijna
gelijkluidende moties aan de komende ledenvergaderingen in Dornach (15/16
april) en Driebergen (12/13 mei) zijn te lezen. De Duitse versie werd, met de
aanleiding en motivatie, als de laatste van 12 moties aan de
ledenvergadering in de bijlage van het Goetheanum van 5 maart volledig (een
novum!) gepubliceerd. De Nederlandse
versie luidt: "De jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging beschouwt het bestuur van de Algemene
Anthroposofische Vereniging, die als een beheersvereniging op 8 februari, c.q. 29 december 1925 in het
leven werd geroepen met zetel in Dornach, niet zonder meer als bestuur van de
tijdens de Kerstbijeenkomst in 1923 te Dornach heropgerichte Anthroposofische
Vereniging." Lees verder in WIN-14 voor de motivering en achtergrond voor
deze motie en hoe het in Dornach ging.