Willehalm Instituut Nieuws
Voor leden van de Anthroposofische Vereniging en allen
die met haar lot meeleven
Inhoudsopgave
Niet geplaatste brief aan de redactie van "Motief" van 6 september
2000…..………………………………………………………………………………2
Mijlpaal of molensteen – beschouwing over het Van Baarda eindrapport en het
kort geding …..………………………………………………………. 2
"Wie is er bevoegd een oordeel over het werk van Rudolf Steiner te
vellen?"
……….……………..…………………………………………………..….4
Aankondiging Videofilm "De artiest – Robert Jan Kelder"
…..…………………………………………………………………………………………….… 4
Overzicht van artikelen en
publicaties van het Willehalm Instituut
…….…………….……………………………………………..………………….… 5
Op
6 juni j.l. heb ik een beschouwing over het Van Baarda eindrapport en het kort
geding van het bestuur van de Anthroposofische Vereniging in Nederland (AViN)
tegen De Groene Amsterdammer
naar de redactie van Motief – Maandblad voor anthroposofie gemaild
ter publicatie in het juli/augustus 2000 nummer. Deze beschouwing Mijlpaal
of molensteen die op p. 2 van deze WIN-16a te lezen is, was mijn bewerking van
een artikel dat voor het eerst in de laatste aflevering van Kringnieuws
(4e jrg, nr 6 van juni 2000) is verschenen, het communicatie-orgaan
van de inmiddels opgeheven, maar niet opgegeven "Kring voor
anthroposofie". (De Kring trachtte een door het falen van de AViN
veroorzaakte leemte te vullen; op 7 oktober a.s. vindt een open landelijke
bijeenkomst voor vrienden van de anthroposofie in het Kraaybekerhof in
Driebergen plaats; tekst en programma zijn onderweg.) Uiteindelijk werd een zonder mijn toedoen
zwaar ingekorte en zelfs ten dele herschreven versie van deze beschouwing als
ingezonden brief onder de titel "Wie is bevoegd een oordeel over het werk
van Rudolf Steiner te vellen?" in het september nummer van Motief
gepubliceerd, die u hier ook aantreft. Dit noopte mij een brief aan de redactie
van Motief te sturen, waarvoor alweer "onvoldoende plaats"
bleek te zijn (hier als eerste artikel op p.2 geplaatst). Hierin schrijf ik dat
het m.i. gerechtvaardigd is om van censuur door de redactie van Motief
te spreken m.b.t. "mijn" lezersbrief. Door deze lezersbrief te
vergelijken met mijn oorspronkelijke beschouwing Mijlpaal of molensteen
kunt U, geachte lezer, zelf oordelen of hier werkelijk sprake is van censuur.
In deze lezersbrief wordt tevens een kanttekening
gezet bij de resultaten van het door studenten van de Hogeschool te Utrecht
doorgevoerde Motief lezersonderzoek. Als laatste probeer ik in deze
brief enkele nuances recht te zetten in de in eveneens in Motief van September
verschenen aankondiging Videodocumentaire – Robert Jan Kelder, waarin
sprake is van "andere verzachtende omstandigheden" waaronder deze
film tot stand is gekomen (te bestellen door ƒ50,- op onderstaande rekening
over te maken). Deze hebben vooral te maken met de barre, ja wanhopige
leefomstandigheden van de regisseur Slobodan Mitric, vroeger bekend als Karate
Bob, die nu door het maken van videofilms en het schilderen van o.a. iconen
probeert zijn hoofd boven water te houden. Hoewel al jaren getrouwd met de Nederlandse
vrije kunstenares, Iris Mitric-de Vries, en hoewel al sinds 1973 in Nederland
heeft deze Servische schrijver, criminoloog en doctor van de rechten (hij heeft
7 boeken op zijn naam staan, waaronder De Nederlandse Maffia, dat echter
in beslag genomen is) en strijder voor de mensenrechten (hij is nog steeds o.m.
voorzitter van een vereniging van buitenlandse gedetineerden in Nederlandse gevangenissen,
na jaren zelf als politieke gevangene m.i. onterecht opgesloten te zijn) nog
steeds geen verblijfsvergunning en daarom, vanwege de onlangs ingevoerde zog.
Koppelingswet, ook geen uitkering of medische verzorging. Als straatarme,
rechteloze, ongewenste vreemdeling hier te lande, die nota bene als
landverrader in Yugoslavië te boek staat omdat hij in 1973 als lid van de
geheime dienst een opdracht weigerde in Brussels een tegenstander van Tito uit
te schakelen, verkeert hij in uitermate slechte gezondheid (volgens hem mede
door ernstige mishandeling, ja zelfs fysieke en geestelijke marteling in
Nederlandse gevangenissen).
De karaktermoord die er op hem gepleegd is, werd nog
eens 'fijntjes' overgedaan toen hij in het door de VARA op 5 augustus j.l. uitgezonden
programma HET ZWAARTE SCHAAP, waarin de vermeende meesteroplichter Ari Olivier
centraal stond, door enkele van de aanwezige getuigen als een crimineel en
huurmoordenaar werd afgeschilderd.
Slobodan Mitric, die ik sinds 1987 heb leren kennen als een gedreven,
maar integere man en Christen, heeft gisteren per brief een schadevergoeding
van liefst een miljoen van de VARA geëist
alsmede het vertonen van zijn zojuist voltooide 4 uur lang durende
videodocumentaire De Schaapsherder waarin hij tracht de ware feiten en
schokkende achtergronden m.b.t. Olivier en de zijnen te openbaren. Het centrale
thema van deze documentaire is de klaarblijkelijk ver gevorderde vervlechting
van boven- en onderwereld (d.w.z. corruptie) hier te lande en de tot nu toe
schijnbaar succesvolle pogingen van de overheid om Karate Bob ervan te
weerhouden deze verstrengeling te ontmaskeren. Na rijp overleg heb ik besloten
mij (ook financieel) in te zetten voor deze videoproductie en even zelfs als getuige
op te treden. Niet alleen als aanzet om
de goede naam en eer van Mitric te herstellen, maar ook om het publiek tot
nadenken te brengen en deze bedenkelijke vermenging van boven- en onderwereld
een halt toe te roepen, c.q. een nieuwe bovenwereld op de puinhoop van de oude,
afgedankte te bouwen. Tevens hebben een aantal
vrienden gehoor gegeven aan mijn verzoek om een bedrag van ƒ100,- als voorbestelling op onderstaande
girorekening van het Willehalm Instituut te storten voor één van de eerste 100
kopieën van deze film. Moge geïnteresseerde lezers dit voorbeeld volgen; degenen
die Slobodan Mitric rechtstreeks willen steunen, kunnen dit doen door een
bijdrage te storten op zijn Postbankgirorekening 4248527 t.n.v. S. Mitric,
Zeeburgerdijk 25, 1093 SK Amsterdam.
Deze
internet versie van WIN-16a is, behalve het deel over de Schaapsherder,
hetzelfde als WIN-16 waarvan enkele exemplaren reeds op 11 september in
vertrouwen aan vrienden overhandigd zijn. Een volgend nummer van het Willehalm
Instituut Nieuws zal verder ingaan op De Schaapsherder, die als
tweede film in een reeks De Terugkeer van Karate Bob gedacht is, en ook
op de schilderachtige maker daarvan. Ondertussen gaat het werk aan de Engelse
vertaling van Werner Greub's Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit des
Grals met ietwat vertraging gewoon door. Ik hoop dit uniek boek in enkele
maanden uit te geven. Dan kunnen ook Engelssprekende lezers kennis nemen van
o.m. de in dit werk ontwikkelde
stelling dat Wolfram de waarheid sprak en dat karaktermoord en
geschiedvervalsing van alle tijden zijn.
Robert Jan Kelder
Amsterdam,
6 september 2000
Niet
geplaatste brief aan de redactie van Motief
Mijn in Motief van
september gepubliceerd brief met de titel "Wie is bevoegd een oordeel over
het werk van Rudolf Steiner te vellen"
heeft tot minstens één misvatting geleid die ik hier graag zou willen
corrigeren. Het gaat om de volgende zinnen uit de brief: "Doet iemand die
(zestien zog. discriminerende) uitspraken in de spirituele context van de Vrije
Hogeschool voor Geestes-wetenschap, waar deze citaten zijn ontstaan of
daarbuiten? In het laatste geval zijn de uitspraken, vanuit de antroposofische
optiek, niet vanuit het strafrecht ontoelaatbaar." Dit is inderdaad
onduidelijk en een lezer vroeg mij dan ook of het niet moest zijn: "In het
eerste geval etc."? Nu is deze brief een zonder mijn weten sterk
ingekorte, om niet te zeggen gecensureerde, versie van mijn beschouwing
"Mijlpaal of molensteen." In deze originele tekst komt wel duidelijk
naar voren wat ik bedoelde. Daarin luiden de overeenkomstige zinnen: "In het eindrapport wordt echter noch over de
driegeleding dit fundamenteel onderscheid tussen rechtspraak en wetgeving
duidelijk gemaakt, noch ingegaan op de concrete individuele situatie van degene
die nu de 16 citaten zou herhalen. Doet deze persoon dit in de spirituele
context van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, waaruit immers deze
citaten zijn ontstaan, of daarbuiten? In het laatste geval zijn ze vanuit de
anthroposofische optiek niet op grond van het strafrecht ontoelaatbaar en
strafbaar - dit na te gaan kunnen we aan justitie en het openbare ministerie
overlaten -, nee ze zijn ontoelaatbaar op grond van het nieuwe mysterierecht
dat de gegrondheid van oordelen over het werk van Rudolf Steiner bestrijdt,
indien ze niet voortgekomen zijn uit de bron." Verder zijn in deze
brief alle verwijzingen naar het in artikel 8 van de 'principes' van de
Anthroposofische Vereniging verankerende mysterierecht weggelaten, alsmede de
bronnen en oorspronkelijke context voor de woorden/begrippen Mijlpaal
(Ron Dunselman bij de presentatie van het eindrapport) en Molensteen
(Martin van Amerongen bij het kort geding in de Amsterdamse Rechtbank). Daarom
is het m.i. gerechtvaardigd om van censuur te spreken.
Wat
tevens storend is, zijn enkele formuleringen die niet in mijn aankondiging over
de videodocumentaire "De artiest –
Robert Jan Kelder" te vinden waren . Ten eerste dat ik daarin "te
bewonderen" zou zijn. Een kritische vriendin heeft mij namelijk fijntjes
erop gewezen dat de kwaliteit van de video niet alleen technisch slecht
is. Ten tweede dat ik deze documentaire
"heb laten maken". Dit is alleen juist in die zin dat ik positief ben
ingegaan op het verzoek van de regisseur Slobodan Mitric om mijn medewerking te
verlenen aan zijn initiatief voor deze productie, die overigens met een
budget van slechts enkele honderd guldens tot stand is gekomen en als zodanig
niet vergeleken kan worden met een NOS productie. Desondanks meen ik dat onder
deze en andere verzachtende omstandigheden deze film over mijn werkzaamheden de
moeite waard is om bekeken te worden.
Ten slotte nog een
opmerking over de interpretatie van de resultaten van het zojuist afgesloten
statistische lezersonderzoek. In het artikel daarover worden 1476 van de zo'n
5000 Motief lezers door afstuderende studenten van de Hogeschool voor
Communicatie-management te Utrecht bedankt voor hun reactie. Deze schrijven:
"Een goede score van bijna 30%. U heeft uw betrokkenheid getoond en
daarmee een belangrijke bijdrage geleverd aan de toekomst van Motief."
Hier propt weer hetzelfde probleem op als bij het vraagstuk van de
beoordelingsbevoegdheid van het werk van Rudolf Steiner die ik in mijn brief
aanstip. Waarom werd de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap dit onderzoek
niet opgedragen? Als Motief werkelijk een maandblad voor anthroposofie
en een uitgave van de AViN in de zin van Rudolf Steiner wil zijn, kan ze immers
niet door niet-anthroposofische studenten onderzocht en beoordeeld worden. In
deze zin moet je dan ook afvragen of 70% van achterwege gelaten reacties een
goede score is; wellicht wel in het
overige bladen oerwoud, maar niet voor een blad dat de voorhoede moet vormen
voor een nieuw beschavingsprincipe, ja voor de redding van de mensheid. Dit
percentage toont immers aan dat het merendeel van de lezers geen existentiële
verbinding (meer) heeft met wat ooit een orgaan (dus niet alleen een
uitgave) was (De Mededelingen) van de Vereniging.
Mijlpaal of molensteen?
Beschouwing over het Van Baarda eindrapport en het
kort geding
Aan
het einde van de rechtszitting op 19 mei in de Rechtbank te Amsterdam sprak
Martin van Amerongen, hoofdredacteur van De Groene, van de
"verschrikkelijke dingen" die Steiner zou hebben gezegd, zoals dat
zwangere vrouwen geen negerromans mogen lezen. Kijkend naar voorzitter
Dunselman en diens advocaat Mr Sijmons zei hij voorts dat "de foute 16
citaten als een molensteen om jullie nek hangen." Dunselman, die bij de
presentatie van het eindrapport op 1 april nog van een "mijlpaal in de
geschiedenis van de anthroposofie en de Anthroposofische Vereniging in
Nederland" had gesproken, zweeg. Zoals inmiddels bekend heeft de rechter, Mr R. Orobio de Castro, het
bestuur in het ongelijk gesteld. Hij gaf in zijn vonnis toe dat weliswaar de
eer en goede naam van de Vereniging in het geding was, maar "de aantasting
daarvan is in wezen gelegen in de diverse passages uit het werk van Steiner
zelf en niet in de eerste plaats in de publicatie van Zwaap. De eer en goede
naam van de vereniging in nu juist omstreden geraakt vanwege de inhoud van die
passages en de commissie is ingesteld om daaromtrent een onderzoek te doen en
daarover een oordeel te geven. Zwaap heeft daarbij gekozen voor een methode om
de passages, die ook de commissie in haar rapport als discriminerend heeft aangemerkt,
zonder eigen commentaar…af te drukken"
Zo is dus nu de merkwaardige situatie ontstaan, dat
het bestuur mijn verzoek om rectificatie (in de zin van een aanvulling) van het
eindrapport tijdens de ledenvergadering afgewezen heeft en dat op zijn beurt de
rechter de eis van het bestuur aan De Groene dat laatstgenoemde hun vals
beeld van Rudolf Steiner corrigeert, afgewezen heeft, een vals beeld waartoe
nota bene het eindrapport zelf de aanleiding heeft gegeven.
In mijn in het Willehalm Instituut Nieuws nr.
14 van 5 mei gepubliceerde motivatie "In hoger beroep" van mijn
verzoek aan het bestuur om rectificatie worden er drie punten van kritiek
ontwikkeld, waaruit zou moeten blijken dat het eindrapport aangevuld en bijgesteld
dient te worden. Ten eerste dat de commissie haar geesteswetenschappelijke
opdracht niet helemaal volbracht heeft; ten tweede dat de in het mandaat van de
commissie niet centraal gestelde juridische benadering niet consequent is
doorgevoerd naar het stichten van het
mysterierecht van de anthroposofie, die als mysteriewijsheid alleen op haar
eigen grondslag immanent-kritisch en dus niet door een ongeschoold publiek van
buiten af - dus ook niet zonder meer door De Groene - beoordeeld kan
worden (zie de aantekening van de Hogeschool in art. 8 van de 'principes'[1]) en ten derde dat de scheve publieke
meningsvorming op grond van de landelijke berichtgeving over het eindrapport
niet de schuld van de media is, maar van de commissie zelf, daar ze Rudolf
Steiner en de anthroposofie niet volledig hebben vrijgesproken door aan te
tonen dat de zog. 16 discriminerende citaten van Rudolf Steiner dat in wezen niet
zijn. Dit laatste punt noemde Dunselman op de ledenvergadering pure speculatie,
maar hoe anders hadden dan de krantenkoppen (de meeste niet in de anthroposofie
geïnteresseerde lezers lezen immers niet veel verder) kunnen luiden zoals ze deden (Steiner citaten strafbaar, deugen
niet etc.), als deze voedingsbron hun niet door de commissie was voorbereid?
Daardoor is het eindrapport, ondanks al het
waardevolle werk dat er twijfelloos aan verricht is, waarlijk tot een
molensteen om onze nek is geworden. Dit is op de volgende manier tot stand gekomen:
ten eerste worden de betreffende 16 citaten geesteswetenschappelijk tot op een
zekere hoogte uitgelegd en in een grotere samenhang gevoegd, zodat men de indruk krijgt: nee met deze
citaten uit de mond van een verklaard voorstander, ja stichter van het
universele recht op individualiteit [2] en dus tegenstander van alle vormen van racisme
en antisemitisme, daar is eigenlijk helemaal niets mis mee. Maar dan wordt er
een bijzin van het mandaat bijgehaald: "De commissie dient te onderzoeken
of, en zo ja in hoeverre, enige van de hierboven bedoelde gezichtspunten (van
Rudolf Steiner over het vraagstuk van de rassen, red.) laakbaar zijn, bezien
vanuit de principiële gelijkwaardigheid van de mensen.", een bijzin
die zonder grondige onderbouwing tot het uitgangspunt van de anthroposofie
wordt verklaard. Vervolgens wordt deze bijzin uitgerekt om niet alleen mensen
maar ook rassen en culturen er bij te betrekken en als zodanig toegepast om de
eerder redelijk uitgelegde citaten als bezwaarlijk te veroordelen.[3] Men leze
de conclusies van het eindrapport met de hier aangeduide leesbril zelf na, om
deze molensteen-constructie verder op te sporen.
In deze methode van de commissie, die door haar
optreden en werkwijze als aanklager, verdediger, rechter en in zekere zin zelfs
als wetgever m.b.t. het werk van Rudolf Steiner eigenlijk als tribunaal
fungeert, maakt het geestesleven een knieval voor het rechtsleven. Maar dit is
eigenlijk niet het geval in de rechtsvinding van de commissie dat de 16 citaten
(waarschijnlijk) juridisch strafbaar zijn, want rechtspraak is immers zaak van
het geestesleven. In de Kernpunten van het sociale vraagstuk schrijft
Rudolf Steiner (in hoofdstuk 3, blz. 119. f.): "Een van de uitwerkingen,
waardoor de driegeleding van het sociale organisme zal moeten aantonen hoezeer
zij op het wezenlijke van het sociale leven van de mensen is gegrond, is het
losmaken van de rechterlijke activiteit uit de inrichtingen van de staat. Aan
de laatste komt het toe de rechten vast te leggen die tussen mensen of groepen
moeten bestaan. De rechtsvinding zelf echter ligt in inrichtingen die vanuit de
geestelijke organisatie zijn ontstaan. Deze rechtsvinding is in hoge mate
afhankelijk van de mogelijkheid dat degene die rechtspreekt gevoel en begrip
heeft voor de individuele situatie van iemand die wordt berecht. Een dusdanig
gevoel en begrip zullen slechts aanwezig zijn, wanneer dezelfde banden van
vertrouwen waardoor de mensen zich voelen aangetrokken tot de inrichtingen van
de geestelijke organisatie, ook doorslaggevend zijn voor de inzet van de
rechterlijke macht." In het eindrapport wordt echter noch over de
driegeleding dit fundamenteel onderscheid tussen rechtspraak en wetgeving
duidelijk gemaakt, noch wordt, zoals reeds aangeduid, ingegaan op de concrete
individuele situatie van degene die nu de 16 citaten zou herhalen. Doet deze
persoon dit in de spirituele context van de Vrije Hogeschool voor
Geesteswetenschap, waaruit immers deze citaten zijn ontstaan, of daarbuiten? In
het laatste geval zijn ze vanuit de anthroposofische optiek niet op grond van
het strafrecht ontoelaatbaar en strafbaar - dit na te gaan kunnen we aan
justitie en het openbare ministerie overlaten -, nee ze zijn ontoelaatbaar op
grond van het nieuwe mysterierecht dat de gegrondheid van oordelen over het
werk van Rudolf Steiner bestrijdt, indien ze niet voortgekomen zijn uit de
bron. Dit is m.i. een juiste Hogeschoolhouding die dient te worden ingenomen en
verdedigt, daar het immers uiteindelijk bij het kort geding tussen het bestuur
en De Groene gaat om de kwestie wie er bevoegd en competent is een
oordeel over het verzamelde werk van Rudolf Steiner te vellen. Deze bepaling
moeten de vertegenwoordigers van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap als
behoeder van de nieuwe mysteriewijsheid in navolging van de Kerstbijeenkomst
als de heroprichting van de mysteries in het avondland stellen. Dit als moedig
pleidooi voor een openbare rechtbank, ja dát
zou pas een echte mijlpaal zijn! Natuurlijk kan men het niet bij deze
paar zinnen laten, maar nader aantonen waarom dit zo is en waar en hoe men de nodige
bewustzijnscholing kan ondergaan om een dusdanige beoordelingsbevoegdheid over
manuscripten (inhouden) van deze Vrije Hogeschool te verkrijgen.
Tot
slot nog een kort woord hoe de verdere behandeling van het eindrapport eruit
zou kunnen zien om de molensteen tot een echte mijlpaal om te vormen. Ik zie daar drie mogelijk stappen, die o.a.
met Stephan Geuljans, voormalig jurist, besproken zijn :
1. Het schrijven van een publicatie binnen het kader
van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap waarin de aangeduide tekortkomingen
van het eindrapport aangevuld worden
2. Het presenteren van deze vervolgstudie op een
symposium en het organiseren van studiedagen in het land, waarin het eindrapport
en de publicatie door en met alle betrokkenen kritisch bekeken wordt.
3. Het oproepen van een buitengewone
ledenvergadering (500 leden zijn er nu nodig!), of een motie stellen aan de
volgende gewone ledenvergadering in het jaar 2001, alwaar de publicatie tot een
uitgave van de Anthroposofische Vereniging in Nederland uitgeroepen wordt.
Wie is
bevoegd een oordeel over het werk van Rudolf Steiner te vellen?
Wat de redactie van Motief van de
beschouwing Mijlpaal of molensteen gemaakt heeft
Het kort geding tussen
het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland en het weekblad De
Groene Amsterdammer heeft opnieuw de vraag opgeworven wie er bevoegd is een
oordeel over uitspraken van Steiner te vellen. In het Willehalm Instituut
Nieuws (14/5 mei 2000) ontwikkel ik kritiek op het eindrapport van de commissie-Van
Baarda inzake antroposofie en het vraagstuk van de rassen. Ik betoog onder
andere dat de scheve publieke meningsvorming op grond van de landelijke
berichtgeving over het rapport niet de schuld is van de media, maar van de
commissie zelf. Die heeft immers Rudolf Steiner en de antroposofie niet
volledig vrijgesproken door aan te tonen dat de zogenaamde discriminerende
citaten van Steiner [4]
in wezen niet discriminerend zijn.
De
betreffende citaten worden door de commissie eerst tot op zekere hoogte
uitgelegd en in een grotere samenhang gevoegd. Zo krijg je de indruk: met deze
citaten uit de mond van een verklaard voorstander van het universele recht op
individualiteit is eigenlijk niets mis. De commissie heeft echter onderzocht of
Steiner's gezichtspunten 'laakbaar' zijn bezien vanuit de principiële
gelijkwaardigheid van de mensen, een bijzin die zonder grondige onderbouwing
tot het uitgangspunt van de antroposofie wordt verklaard. Vervolgens rekt de
commissie deze bijzin uit om deze niet alleen mensen, maar ook rassen en
culturen te laten omvatten. En vervolgens worden de eerder als redelijk
uitgelegde citaten als bezwaarlijk veroordeeld. Hierdoor is het
eindrapport, ondanks al het waardevolle werk dat er zonder twijfel aan is
verricht, tot een molensteen om onze nek geworden.
Een
ander belangrijk punt van mijn kritiek vormt de stelling dat de in het mandaat
van de commissie niet centraal gestelde juridische benadering niet consequent
is doorgevoerd met betrekking tot het stichten van het mysterierecht van de
antroposofie. Die kan immers als mysteriewijsheid alleen op haar eigen
grondslag – en niet door een ongeschoold publiek van buiten af, ook niet door De
Groene – worden beoordeeld.
In de
methode van de commissie, die eigenlijk door haar optreden en werkwijze als
aanklager, rechter en in zekere zin zelfs als wetgever met betrekking tot het
werk van Rudolf Steiner als tribunaal fungeert, maakt het geestesleven een
knieval voor het rechtsleven. In het eindrapport wordt geen fundamenteel
onderscheid gemaakt tussen rechtspraak (een instelling van het geestesleven) en
wetgeving (een taak van de staat). Noch wordt ingegaan op de concrete situatie
van degene die nu de zestien citaten zou herhalen. Doet iemand die uitspraken
in de spirituele context van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, waar
deze citaten zijn ontstaan, of daarbuiten? In het laatste geval zijn de
uitspraken, vanuit de antroposofische optiek, niet vanuit het strafrecht
ontoelaatbaar.[5] Dat te onderzoeken
kunnen we aan justitie overlaten. Ze zijn dat op grond van het nieuwe
mysterierecht dat de gegrondheid van oordelen over Steiner's werk bestrijdt,
indien ze niet voortkomen uit de bron. Dit is mijns inziens een juiste
hogeschoolhouding, daar het immers bij het kort geding tussen het bestuur en De
Groene uiteindelijk ging om de kwestie wie er bevoegd en competent is een
oordeel over het verzameld werk van Steiner te vellen.
Ik zie drie stappen om
het eindrapport van molensteen tot mijlpaal te maken:
1. Het schrijven van een
publicatie binnen het kader van de Vrije Hogeschool waarin de tekortkomingen
van het rapport worden rechtgezet.
2. Het presenteren van
deze vervolgstudie waarop eindrapport en vervolgstudie kritisch worden bekeken.
3. Het oproepen van een
buitengewone ledenvergadering of stellen van een motie aan de gewone
vergadering in 2001, alwaar bovengenoemde publicatie tot een uitgave van de
Antroposofische Vereniging wordt uitgeroepen.
Robert
Jan Kelder, Amsterdam
* * * *
* * * * * * * * * * * * ** * * *
DE ARTIEST – ROBERT JAN KELDER
Deze
videofilm begint en eindigt met het succesvolle optreden van Robert Jan Kelder
(RJK) met zijn eigen compositie Moon Lion Lady in de finale in mei 2000
van het Ouderen Song Festival in de Stadsschouwburg te Amsterdam.
Daartussen wordt de kijker verder getrakteerd op een aantal originele, veelal
autobiografische songs zoals Gypsy Scholar, Getting It Down In New York
Town, Old English Garden and Curaçao Goodbye, alle begeleid door de
artiest op z'n Martin gitaar, resp. Technics keyboard. Het muzikale middel- en
hoogtepunt van de film vormt een treurmars voor strijkers die door de componist
als "een soort Graalmuziek" wordt beschreven. Al deze nummers zijn
opgenomen in het door RJK in Arlesheim bij Bazel, Zwitserland in 1985
opgerichte en in 1986 naar Amsterdam verhuisde Willehalm Instituut voor
Anthroposofie als Graalonderzoek, Koninklijke Kunst en Sociale Organica. In
een aantal korte toespraken op locatie in het centrum van historisch Amsterdam
alsook in delen van een diapresentatie in het Instituut legt onze
"Koninklijke Kunstenaar" uit waarom het hem te doen is. Aan 't bod komen
actuele, zo niet controversiële thema's als de anthroposofie van Rudolf
Steiner, het Parzival- en graalonderzoek van Werner Greub, de sociale organica
als het nieuwe beschavingsprincipe dat voorbestemd is de democratie af te
lossen en de rol daarbij van het nieuwe koningschap in Nederland and de rest
van de wereld.
In de film wordt hoofdzakelijk Nederlands gesproken; enkele segmenten zijn
in het Engels, de taal waarin RJK - na een verblijf in Nederland en Curaçao in
zijn jeugd - in Canada, America and Mexico is opgegroeid.
Regisseur
en cameraman van deze 107 minuten lange documentaire is de schrijver,
kunstenaar en Servische dissident en strijder voor mensenrechten en democratie
Slobodan Radojev Mitrić, vroeger bekend als Karate Bob. De film is
een productie van het door hem en zijn vrouw, de Vrije kunstenares en Lingerie
ontwerpster Iris Mitric – de Vries opgerichte Atelier de la Liberté te
Amsterdam. Voor meer informatie over deze en andere films van het Atelier de la
Liberté schrijf naar S.R. Mitrić, Zeeburgerdijk 25 1093 SK Amsterdam. Tel.
06 – 293 77 663
Te bestellen door ƒ 50,- over te maken op girorek.
5305422 van het Willehalm Instituut te Amsterdam
Het Willehalm Instituut voor anthroposofie als graalonderzoek, koninklijke
kunst en sociale organica werd in 1985 te Arlesheim/Dornach bij Bazel,
Zwitserland onder de naam Eremos Instituut für Gralsforschung door
Robert Jan Kelder opgericht en verhuisde in 1986 naar Amsterdam. Sindsdien ontleent
het Instituut zijn naam aan de hoofdfiguur van Wolfram von Eschenbachs
heldendicht Willehalm over de
Frankische Willem van Oranje, paladijn van Karel de Grote en stichter van het
vorstendom Oranje in Zuid-Frankrijk. Deze hier te lande nauwelijks bekende
eerste Willem van Oranje werd in de 12e eeuw tot schutspatroon van de ridders
verklaard. Bovendien zou hij, volgens
de bevindingen van de Zwitserse anthroposoof en graalvorser Werner Greub, de
legendarische Meester Kyot de Provence zijn geweest, de zegsman van Wolfram
voor diens graalgedicht Parzival.
1988 - HET GROTE
WONDER VAN PARZIVAL EN DE STER VAN MUNSALVAESCHE - Inleiding tot het
graalonderzoek van Werner Greub van R. J. Kelder, samenvatting die Werner
Greub geeft van zijn meesterwerk Wolfram
von Eschenbach und die Wirklichkeit des Grals (Dornach 1974) alsmede een
eerste vertaling van de proloog tot Wolframs heldendicht Willehalm zijn verschenen in het tijdschrift GRAALSCHRIFT (Nr. 8,
Leiden 1988, uitverkocht; facsimile, A-3, 32 blz. ƒ15,-).
1989 - WILLEHALM EN PARZIVAL PROJECT -
Presentatie door R.J. Kelder en recitatie door Willem Brugman in het theater
“DE STEEG” op 20/21 en 27/28 januari te Leeuwarden van o.m. Wolfram’s proloog
tot de Willehalm en van de voltooiing (het 10e hoofdstuk) van
dit als fragment overgeleverd heldendicht die Werner Greub in zijn bovengenoemd
werk over Wolfram heeft geschreven.
HET PARZIVALMYSTERIE - Wolfram von Eschenbach, Oranje en de Graal
- Voordracht met diapresentatie op 11 april in de ridderzaal van het Muiderslot
te Muiden, voorafgegaan door het voordragen van eigen liederen.
1990 - DE PRINCIPES
VAN DE ALGEMENE ANTHROPOSOFISCHE VERENIGING ALS LEVENSGRONDSLAG EN SCHOLINGSWEG
en CRISIS EN ALTERNATIEF - Zingevend recht en rechtsvormende zingeving in de
sociale organica van Rudolf Steiner. Deze verhandelingen van Herbert Witzenmann
werden als studiemateriaal uitgegeven voor de Michaëlswerkconferentie
Anthroposofie en de kunst van de sociale vernieuwing in Den Bosch. Het
vermenselijken van kennis-, leef- en werkgemeenschappen op de
grondslag van deze sociaal-organische vormingsprincipes is de nieuwe
koninklijke kunst in de hedendaagse vorm van de driegeleding van het sociale
organisme. De in 1998 uitgebrachte complete Nederlandstalige uitgave behelst
een vertaling van de ‘principes’ van de Anthroposofische Vereniging en de Grondsteenspreuk van Rudolf Steiner.
Om te bestellen zie verder onder 1998.Onlangs ook (ten dele) vertaald in het
Engels. (A-5, 36
blz. ƒ12,-).
1991 – SCHOUWPLAATS
- Het eerste en tot dusver enige jaarnummer van het orgaan van het Willehalm
Instituut. Uit de inhoud: Van Eremos in
Arlesheim tot Willehalm in Amsterdam
en Over het nieuwe werken op aarde
door Rudolf Steiner - Inleiding tot "De oergedachte" van Herbert
Witzenmann, alsmede berichten en nieuws van het anthroposofische front in
binnen- en buitenland (ISSN 0926-258X, 72 blz. ƒ9.90).
WILLEHALM/KYOT - Der Gewährsmann Wolframs von Eschenbach - In dit manuscript van
Werner Greub wordt de stelling verdedigd dat Willehalm (Willem van Oranje) als
Meester Kyot de Provence de bron is voor Wolframs graalgedicht Parzival. In dit vervolg op zijn Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit des Grals ontwikkelt
Greub op grond van de aanwijzingen in de Parzival een architectonische
beschrijving van de Graalburg in de Arlesheimer Ermitage, een oeroude Keltische
mysterieplaats en volgens Rudolf Steiner het graallandschap Terre de Munsalvaesche waarin ooit op
een oude Romeinse groeve de graalburcht met onderaardse tempel zou hebben gestaan. (ISBN 90-7393201-7, A-4, 94 blz.
ƒ25.-).
1992 - Mededelingen van
het Willehalm Instituut Nr.1 -
Nieuwsbrief van 28 mei, de sterfdag van Sint Willehalm, met een bijlage over
een motie aan de ledenvergadering van de Anthroposofische Vereniging in
Driebergen (A-4, 8 blz. ƒ2,50).
1993 - DE OERGEDACHTE
- Rudolf Steiners beschavingsprincipe en de opgave van de Anthroposofische
Vereniging. Dit geestelijk testament van Herbert Witzenmann werd op 13 mei
in de zaal van de Iona Stichting te Amsterdam gepresenteerd en behelst een
voor- en nawoord van de vertaler, een autobiografische schets van de auteur met
noten en een overzicht over zijn omvangrijke literaire nalatenschap
(Duits-Nederlandse werkvertaling A-4,
100 blz. ƒ25,-).
DE DEUGDEN - Deze door Herbert Witzenmann meesterlijk uitgelegde
12 maandmeditaties over het spiraalverloop van het jaar zijn gebaseerd op
aanwijzingen van H.P. Blavatsky en Rudolf Steiner en vormen de grondslag van
een nieuwe hoffelijkheid (Duits-Nederlandse werkvertaling, A-4, 36 blz. ƒ15,-).
1994 - BESCHAVING EN
BESCHERMING - De vragen van de moderne beschaving en de antwoorden van de
'principes' van de Algemene Anthroposofische Vereniging. Studiemateriaal
voor een bezinningsbijeenkomst op 4, 5 en 6 januari in de Iona Stichting te
Amsterdam naar aanleiding van het zeventig jarige bestaan van de
Kerstconferentie 1923 in Dornach ter heroprichting van de Anthroposofische
Vereniging door Rudolf Steiner en de zijnen. Drie opstellen van Herbert
Witzenmann waarin duidelijk wordt dat deze oorspronkelijk statuten genoemde
'principes' een "sociaal vormgevend oerbeeld belichamen voor elke leef- en
werkgemeenschap die op het bewustzijnsniveau van onze tijd staat"
(Duits-Nederlandse werkvertaling A-4, 40 blz. ƒ20,-).
DE RECHTVAARDIGE PRIJS - Inleiding op de cursus
Wereldeconomie van Rudolf Steiner als de nieuwe vorm van de driegeleding van
het sociale organisme. Drie voordrachten van Herbert Witzenmann gehouden in
1974 en gepubliceerd in 1993 onder de titel
Der gerechte Preis - Eine Grundfrage des sozialen Lebens (ISBN
3-85704-225-7). Deze Duits-Nederlandse werkvertaling werd in de zaal van de
Iona Stichting te Amsterdam op 16 maart gepresenteerd als een aanzet tot
anthroposofisch economiedebat en wacht vurig op een vervolg. (A-4, 36 blz. ƒ15,-)
REIS NAAR ORANJE - In de voetsporen van Wolfram von
Eschenbachs Willehalm en Parzival. Dialezing gebaseerd op het graalonderzoek van Werner
Greub en gehouden op 28 mei, de sterfdag van Sint Willehalm, in de Vrije
Hogeschool in Driebergen als voorbereiding voor een mogelijke studiereis en
documentaire van Maastricht en Keulen langs de Rijn (alle drie in de Parzival genoemd) naar Münchenstein,
Arlesheim/Dornach (het centrale historische graallandschap) en vervolgens via
de Rhônevallei (o.a. Besançon, Grenoble) naar Orange en Montpellier. Deze reis
met eindbestemming St. Guilhelm-le-désert in Zuid-Frankrijk, waar Willehalm de
christelijke academie Gellone heeft gesticht en waar hij (in het jaar 812 of
813, maar volgens Greub zo’n veertig jaar later) ook gestorven en begraven is,
kan plaatsvinden zodra voldoende belangstellenden zich bij het Instituut melden.
1995 - VORMGEVEN OF
BEHEREN / Rudolf Steiners sociale organica - een nieuw beschavingsprincipe.
Deze sociaal-esthetische studie nr. 2 van Herbert Witzenmann werd op 30 maart
1995 in het Ita Wegmanhuis te Amsterdam gepresenteerd in memoriam Rudolf
Steiner († 30 maart 1925). Deze
werkvertaling ontwikkelt een toekomstscenario over hoe de mensheid, ten aanzien
van een mogelijke atoomoorlog, het derde millennium kan halen door het
verwezenlijken van de sociaal-organische impuls van de anthroposofie. Nieuw is
o.m. de inleiding “Oproep ter verwezenlijking van de sociale organica (I)” ter
gelegenheid van een op 8 april in het Goetheanumgebouw gepresenteerde, door de
Algemene Ledenvergadering aldaar afgewezen, motie ter herstelling van het
spirituele initiatiefrecht der leden van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft.
( A-4, 64 blz., ƒ20,-)
1996 - SCHAUPLATZ
GOETHEANUM - Speciale Duitstalige uitgave in voorbereiding i.v.m. twee
mislukte moties, resp. verzoeken aan de ledenvergadering van 23/24 maart 1996
in Dornach. Deze 3e uitgave documenteert de vijf overige moties en verzoeken
die sinds 1984 in Dornach zijn ingediend, en behelst verder een bericht van
Christiaan Eremos over de
ledenvergadering 1996 in Dornach en een beschouwing waaruit moet blijken
dat deze bijeenkomst kan worden gezien als een algemene verklaring van morele
bankroet (A-5,± 42 blz. ƒ12.50).
INZAKE EEN ALGEHELE REVISIE VAN DE STATUTEN - Enkele eerste reacties op het concept d.d.1.2.1996 ter
wijziging van statuten en huishoudelijk reglement van de Anthroposofische
Vereniging in Nederland. Actuele verhandeling van 9 februari die op 21 november
aangevuld werd met een reactie naar aanleiding van een aangepast
statutenconcept dat op de statutenbijeenkomst op 23 november in Driebergen
besproken werd. Samen met een overzicht van de doelstelling en publicaties van
het Willehalm Instituut, 12 A-4 blz. te verkrijgen voor ƒ5,-
WILLEHALM INSTITUUT NIEUWS (WIN)- Sinds 9 april verschijnen onregelmatig nummers van deze
nieuwsbrief (ISSN 1385-3619). Nr. 5 van 25 mei was een speciale editie naar
aanleiding van de Jaarvergadering van de Anthroposofische Vereniging in Driebergen.
Het bevat een open brief aan bestuur en leden van de AViN, de door Kelder en
Van der Tak ingediende motie “Tekst en uitleg” en de motivatie daarvoor, een
brief aan de nieuwe voorzitter R. Dunselman en het voorstel aan
anthroposofische uitgevers voor een Boekenweekgeschenk 1997 met de titel “Mijn
God, de Heilige Graal en het Huis van Oranje”. Nr. 4 van 17 mei kwam met o.m.
een zelfkritische evaluatie van de grote extra ledenvergadering op 30 maart “De
Spirituele Unie van Utrecht vond niet plaats”. Te samen met het door het
Instituut op 28 mei uitgeven en door het ANP landelijk verspreide persbericht
en commentaar “De Anthroposofische Vereniging in Nederland heeft geen afstand
genomen van een vermeende rassenleer bij Rudolf Steiner“ zijn de inmiddels 15
WINST nieuwsbrieven verkrijgbaar voor ƒ20,-.
HIER DIE GRAAL!
- De duizendjarige zoektocht naar de heilige graal begint eindelijk
vruchten af te werpen. De sporen leiden regelrecht naar het Oranjehuis. Behoort
de ‘bekroning van alle aardse wensen’ tot ons nationaal cultuurbezit? Van R. Zwaaps omslagartikel
in de Groene Amsterdammer van 4 september, waarin aandacht wordt besteed aan
het werk van Werner Greub en het Willehalm Instituut, is een fotokopie (4 A-3
blz.) verkrijgbaar voor ƒ3,-.
1997- HET RECHT OP INDIVIDUALITEIT
- Wereldpolitieke vooruitzichten - Werkvertaling van Herbert Witzenmann’s essay Das Recht auf Individualität. De bedoeling was om dit werk in juni 1997 in
het kader van het Verdrag van Amsterdam te presenteren. De laatste versie van
deze werkvertaling behelst in het aanhangsel een verzoek aan het bestuur van de
Anthroposofische Vereniging om steun en de negatieve reactie daarop. (A-4, 20 blz. ƒ12,-)
1998 – GEEN SPRAKE
VAN…/ Kritiek en commentaar op het interim-rapport van de commissie
Antroposofie en het vraagsruk van de rassen – Uitgave in eigen beheer door
de schrijvers W.F. Veltman, M. Meeussen, W. Heyder en R.J. Kelder. (A-5, 40 blz. ƒ10,-)
EEN WEG NAAR HET GEESTELIJKE GOETHEANUM – Presentatie van
Duits-Nederlandse werkvertalingen van twee verhandelingen van Herbert
Witzenmann over het Vrije Hogeschoolwezen in Amsterdam, Den Haag en Zeist
(Kring voor Anthroposofie) in het geschrift over DE PRINCIPES VAN DE ANTHROPOSOFISCHE VERENIGING dat in 1990 in Den
Bosch werd gepresenteerd. Daarmee is deze Sociaal-esthetische studie nr. 3 nu
volledig vertaald. ( A-4, 100 blz. ƒ25,-)
1999 – WOLFRAM’S GRAIL
ASTRONOMY – Studie materiaal uit de hoofdstukken uit Werner Greub’s
complete werk over astronomie in de Parzival, over the twee Jezus knapen en
over Zarathustra en de Drie Koningen. Vertaald in het Engels door R. J. Kelder
and uitgegeven door Star Cross Press, Box 1029, Sheffield, MA 01257, USA voor
een conferentie in Boulder, CO (USA) over the Graal en het nieuw millennium van
13 tot 20 juni waar Nicolaas de Jong, Patrick Steensma en ook de vertaler
aanwezig waren. Een complete werkvertaling (in het Engels) van een eerste
versie van Greub’s (nooit publiekelijk in het Duits) verschenen derde werk From Grail Christianity to Rudolf Steiner’s
Anthroposophy is af en kan besteld worden voor ¦30,-. In de VS werd tevens een werkvertaling van
Herbert Witzenmann’s The Just Price –
World Economy as Social Organics uitgegeven en gepresenteerd aan een
bijeenkomst van de Sectie voor Sociale Wetenschappen van het Goetheanum in America.
Kan besteld worden (¦15,-).
GYPSY SCHOLAR/ OLD ENGLISH
GARDEN – CD van
vier songs geschreven, gespeeld en gezongen door Robert Jan Kelder en opgenomen
in NewYork City in the hete zomer van 1999. CD en boekje met tekst over de Oude
Engelse Tuin (Arlesheim Hermitage) en
de songteksten is verkrijgbaar voor ¦20,-.
Verder
in voorbereiding: DE ONVOORINGENOMENHEID
VAN DE ANTHROPOSOFIE – Een inleiding op de geesteswetenschap van Rudolf
Steiner/ Kenniswetenschap als ontologie van Herbert Witzenmann. Plus:
Engelse vertaling van Werner Greub’s eerste boek over Wolfram von Eschenbach en
de werkelijkheid van de Graal. Nieuwe editie van Munsalvaesche in America door R. J. Kelder etc. etc.
Bovengenoemde
publicaties kunnen besteld worden door
het betreffende bedrag over te maken op
girorekening
5305422 van het Willehalm Instituut, Platanenweg 20
, 1091 KS Amsterdam. Tel. 020-6944572; e-mail: willehalm@wxs.nl
[1] Deze paragraaf
luidt: "Alle publicaties van de Vereniging zullen openbaar zijn, zoals dit
ook bij andere openbare verenigingen het geval is. Van deze openbaarheid zullen
ook de publicaties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap geen
uitzondering vormen: toch behoudt de leiding van de school zich het recht voor,
dat ze bij voorbaat de gegrondheid van elk oordeel over deze geschriften bestrijdt, dat niet op de scholing gefundeerd is
waaruit ze zijn voortgekomen. Ze zal in dit opzicht aan geen enkel oordeel de
rechtvaardigheid toekennen, die niet op passende voorstudies gefundeerd is,
zoals dat immers ook in de erkende wetenschappelijke wereld gebruikelijk is.
Daarom zullen de geschriften van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap de
volgende aantekening dragen: “als manuscript voor de leden van de Vrije
Hogeschool voor Geesteswetenschap, klas... gedrukt. Er wordt niemand t.a.v. die
geschriften een competent oordeel toegestaan, die niet de door deze school
geldend gemaakte voorkennis door haar of op een door haarzelf als synoniem
erkende wijze, heeft verworven. Andere beoordelingen worden in zoverre
afgewezen, dat de schrijvers van de betreffende geschriften zich met geen
enkele discussie hierover inlaten”.
[2] Zie Herbert
Witzenmann Het recht op individualiteit – wereldpolitieke vooruitzichten,
Willehalm Instituut werkvertaling, Amsterdam 1997.
[3] In zijn betoog op de
recente ledenvergadering van de Algemene Anthroposofische Vereniging in Dornach
sprak Van Baarda tegen dat de commissie Rudolf Steiner beoordeeld, laat staan
veroordeeld zou hebben, zoals ik aldaar eerder in de motivering van mijn motie
om het eindrapport aan te vullen had gesteld. Nee, de commissie zou daartoe
helemaal niet in staat zijn, ze heeft alleen maar, aldus Van Baarda, de werkingen
van de beruchte citaten op de minderheden beoordeeld. Kent dan Van Baarda zijn
eigen rapport niet? Als hij bij voorbeeld blz. 682 opslaat, kan hij immers
lezen dat Rudolf Steiner een "onjuiste bewering" zou hebben gemaakt.
Op blz. 686 wordt de juistheid van beweringen van Rudolf Steiner "voor
twijfel vatbaar" verklaard. En op blz. 688 wordt ronduit beweerd dat
"er immers nog nooit mulatten geboren zijn bij (blanke) moeders die
tijdens de zwangerschap 'negerromans' lazen.", waarbij overigens eerstens
gezegd moet worden dat dit niet een juiste weergave van het citaat is, daar
Rudolf Steiner van kinderen met mulat-achtige eigenschappen spreekt, en
ten tweede gevraagd moet worden waar de commissie deze kennis vandaan heeft
gehaald.
[4] Noot dat in mijn
beschouwing er (bijna) altijd sprake is van Rudolf Steiner en niet Steiner; dit
is niet alleen uit respect voor een grote ingewijde maar ook omdat er een
George Steiner is.
[5] Als de eerste komma
in deze zin zou zijn weggelaten, komt de bedoeling wel enigszins overeen met
hetgeen bedoeld was, namelijk dat de uitspraken ontoelaatbaar zijn vanuit de
anthroposofische optiek, d.w.z. vanuit het met de Kerstbijeenkomst 1923
vernieuwde en herstelde mysterierecht zoals dat met name in artikel 8 der
'principes' tot uitdrukking komt. Zie hierover de door het Willehalm
Instituut uitgegeven werkvertalingen van sociaal-esthetische studies van
Herbert Witzenmann die op blz. 5 en 6 aangegeven zijn.